De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat de regering voorstelt om de huidige rechtbanken en gerechtshoven op te laten gaan in nieuwe rechtbanken
en gerechtshoven, met meerdere zittingsplaatsen;
constaterende, dat het wetsvoorstel erin voorziet dat gerechtsbesturen zaaksverdelingsreglementen vaststellen waarin per zittingsplaats
wordt bepaald voor welke categorieën van zaken in die zittingsplaatsen zittingen worden gehouden, en voorafgaand aan deze
vaststelling het Openbaar Ministerie in de gelegenheid stelt hierover een zienswijze naar voren te brengen;
constaterende, dat deze reglementen de instemming behoeven van de Raad voor de rechtspraak, welke instemming wegens strijd
met het recht of het algemeen belang kan worden vernietigd bij Koninklijk Besluit;
overwegende, dat het wenselijk is te komen tot zaaksverdelingsreglementen die leiden tot een evenwichtige verdeling van zaken
over de verschillende zittingsplaatsen;
overwegende, dat het onwenselijk zou zijn wanneer het zwaartepunt van de rechtspraak in alle zaken steeds verder zou verschuiven
naar slechts enkele zittingsplaatsen;
verzoekt de regering bij de toetsing van instemmingsbesluiten over zaaksverdelingsreglementen te bewaken dat binnen de arrondissementen
en ressorten zal worden gekomen tot een evenwichtige verdeling van zaken over de verschillende zittingsplaatsen (bijzondere
specialistische onderwerpen daargelaten, net als nu),
en gaat over tot de orde van de dag.
Çörüz,
Van der Steur
Helder