32 861 Beleidsdoorlichting Infrastructuur en Milieu

Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 mei 2015

In uw brief van 8 april 2015 heeft u verzocht om een nadere toelichting op de aangekondigde beleidsdoorlichting waterkwaliteit. Daarbij is gevraagd in te gaan op de volgende punten.

  • 1. De relatie tussen de beleidsdoorlichting waterkwaliteit en de evaluaties in het kader van de Meststoffenwet en de tweede nota Duurzame Gewasbescherming;

  • 2. De mate waarin de in de aangekondigde probleemstellingen gericht zijn op inzicht in de gerealiseerde doelmatigheid;

  • 3. De betrokkenheid van minimaal één onafhankelijke deskundige.

Op de genoemde punten zal ik hierna ingaan.

1

De doorlichting betreft primair begrotingsartikel 12 van Hoofdstuk XII. De uitgaven van dit artikel zijn bedoeld om de inrichting van het hoofdwatersysteem beter geschikt te maken als leefgebied voor diverse planten en dieren. Het effect op de waterkwaliteit is echter een gevolg van veel meer factoren. Daarom heb ik aangegeven dat ik de beleidsdoorlichting waterkwaliteit breed wil insteken, waarbij rekening wordt gehouden met andere factoren, zoals het beleid ten aanzien van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (Kamerstuk 32 861, nr. 6). Het is daarbij niet de bedoeling om vooruit te lopen op de evaluatie van de Meststoffenwet (2016) en de tussenevaluatie van de tweede nota Duurzame Gewasbescherming (2018). De brede insteek van de beleidsdoorlichting kan echter wel vragen opleveren die in deze evaluaties beantwoording behoeven.

2

Voor maatregelen die vallen onder artikel 12 van Hoofdstuk XII van de begroting zal, voor zover dit mogelijk is, inzicht worden gegeven in de mate van doelmatigheid. Zoals aangegeven wordt het effect op de toestand van het hoofdwatersysteem echter ook bepaald door beleid dat niet valt onder artikel 12 van Hoofdstuk XII van de begroting. Dit beleid wordt wel betrokken bij de beleidsdoorlichting, hetgeen tot uitdrukking komt in de geformuleerde probleemstellingen. Het vormt zelf echter geen onderwerp van onderzoek naar de doelmatigheid.

3

Bij de beleidsdoorlichting zijn twee onafhankelijke deskundigen betrokken.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven