32 860 (R 1962) Wijziging van de Paspoortwet in verband met het vervallen van de mogelijkheid tot bijschrijving van kinderen

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).

1. Algemeen

De onderhavige wijziging vloeit voort uit Verordening (EG) 444/2009 van het Europees parlement en de Raad van 28 mei 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2252/2004 van de Raad betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten (hierna: de wijzigingsverordening).

Deze wijziging van de Paspoortwet strekt tot implementatie van het onderdeel van de wijzigingsverordening dat voorschrijft dat paspoorten worden verstrekt als individuele documenten (één persoon één paspoort, ook wel het 1p-1p genoemd). Als gevolg van de wijzigingsverordening kunnen vanaf 26 juni 2012 bijschrijvingen van kinderen in het reisdocument van de ouders niet meer plaatsvinden. Ook heeft de verordening tot gevolg dat reeds in de Nederlandse reisdocumenten opgenomen bijschrijvingen met ingang van 26 juni 2012 hun geldigheid verliezen. Het paspoort waarin de beschrijving is opgenomen, blijft wel geldig. De Paspoortwet dient met de wijzigingsverordening in overeenstemming te worden gebracht. Alle verwijzingen in de wettekst met betrekking tot bijschrijvingen worden daarom geschrapt. Vanwege de in de verordening genoemde termijn wordt met deze wijziging afgeweken van de vaste inwerkingtredingsdata van de Vaste Verandermomenten.

Er is bij deze wijziging van de Paspoortwet voor gekozen geen verplichting op te nemen tot het laten doorhalen van de reeds aangebrachte bijschrijvingen die hun geldigheid op 26 juni 2012 verliezen. Dit omdat doorhaling met zich mee brengt dat iedereen die dan nog kinderen heeft bijgeschreven in zijn paspoort, zich bij de paspoortuitgevende instantie moet melden om de bijschrijving te laten doorhalen. Vanzelfsprekend zal bekendheid worden gegeven aan het feit dat bijschrijvingen na de betreffende datum niet meer geldig zijn.

2. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A, D, E, F, G en H

Alle verwijzingen naar de mogelijkheid tot bijschrijving van kinderen worden uit diverse artikelen geschrapt.

Artikel I, onderdelen B en I

Artikel 3, tweede lid, waarin wordt voorzien in de wijze waarop bijschrijving plaatsvindt, vervalt. Het huidige artikel 3, derde lid, is daarbij gesplitst in het nieuwe tweede en derde lid van artikel 3.

Artikel I, onderdeel C

Ingevolge dit onderdeel vervalt hoofdstuk II, paragraaf 4 (artikel 17), waarin de mogelijkheid tot bijschrijving en de voorwaarden waaronder bijschrijving mogelijk is, worden geregeld.

Artikel I, onderdeel J

Ingevolge artikel 1, zesde onderdeel, van de wijzigingsverordening verliezen bestaande bijschrijvingen hun geldigheid vanaf 26 juni 2012. Dit is conform de wijzigingsverordening niet van invloed op de geldigheid van het reisdocument voor de houder.

Artikel II

Artikel II behelst een samenloopbepaling in verband met de onderdelen van de Rijkswet van 11 juni 2009 tot wijziging van de Paspoortwet in verband met het herinrichten van de reisdocumentenadministratie (Stb. 252), voor zover die onderdelen nog niet in werking zijn getreden ten tijde van de inwerkingtreding van onderhavig voorstel van Rijkswet.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Naar boven