32 858 Luchtovereenkomst tussen ten eerst de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen, en Aanvullende Overeenkomsten tussen ten eerste de Europese Unie en haar lidstaten, ten tweede IJsland en ten derde het Koninkrijk Noorwegen betreffende de toepassing van de Overeenkomst; Luxemburg, 16 juni 2011/Oslo, 21 juni 2011

A/ Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 4 juni 2012.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 4 juli 2012.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juni 2012

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste lid, en artikel 5, eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 21 juni 2011 te Oslo tot stand gekomen Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste, de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede, de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde IJsland, en ten vierde het Koninkrijk Noorwegen, en Aanvullende Overeenkomst tussen ten eerste, de Europese Unie en haar lidstaten, ten tweede IJsland, en ten derde, het Koninkrijk Noorwegen, betreffende de toepassing van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen ten eerste, de Verenigde Staten van Amerika, ten tweede, de Europese Unie en haar lidstaten, ten derde, IJsland, en ten vierde, het Koninkrijk Noorwegen (Trb. 2011, 163).

Een toelichtende nota bij de Overeenkomsten treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt alleen voor het Europese deel van Nederland gevraagd.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

Toelichtende nota

I. Inleiding

De luchtvaartrelatie tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten is geregeld in de op 25 april 2007 te Brussel en 30 april 2007 te Washington tot stand gekomen Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Verenigde Staten van Amerika, anderzijds (Trb. 2007,156; hierna «EU-VS-overeenkomst») die het bilaterale regime tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten (de op 3 april 1957 te Washington tot stand gekomen Luchtvaartovereenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Verenigde Staten van Amerika Trb. 1957, 53) alsmede de overige bestaande bilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten van de Europese Unie en de Verenigde Staten heeft vervangen. Het betreft een overeenkomst van het type «open skies».

Noorwegen en IJsland hebben, als landen van de Europese Gemeenschappelijke Luchtvaartruimte (European Common Aviation Area, ECAA, zie Trb. 2006, 196) in 2007 verzocht te mogen toetreden tot de EU-VS-overeenkomst. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 18, vijfde lid, van die Overeenkomst heeft het Gemengd Comité EU-VS een daartoe strekkend voorstel opgesteld. Op 15 mei 2009 heeft de Europese Commissie haar voorstel gepresenteerd voor een besluit van de Raad inzake de ondertekening van de overeenkomst met betrekking tot de toetreding van IJsland en Noorwegen tot de EU-VS-overeenkomst.

Doel van de overeenkomst is om de voordelen van de EU-VS-overeenkomst in hun geheel ook te doen gelden voor IJsland en Noorwegen. Door de EU-VS-overeenkomst zijn alle commerciële hinderpalen voor luchtverbindingen tussen punten in de EU en punten in de VS uit de weg geruimd. Voorts hebben de VS zogenaamde zevende vrijheidsrechten voor vrachtvervoer toegekend aan EU-luchtvaartmaatschappijen, waardoor deze onder meer vluchten kunnen exploiteren tussen de VS en niet-EU-landen van de ECAA, zoals Noorwegen en IJsland. De ECAA heeft echter geen externe dimensie. De EU-luchtvaartmaatschappijen hebben momenteel dan ook niet het recht om vluchten te exploiteren tussen Noorwegen en IJsland enerzijds en derde landen anderzijds. Noorse en IJslandse luchtvaartmaatschappijen hebben momenteel ook niet het recht om vluchten tussen de EU en de VS te exploiteren. De onderhavige overeenkomst zal deze situatie verhelpen.

Overigens raakt deze toetredingsovereenkomst niet aan het bilaterale karakter van de EU-VS-overeenkomst: net als de lidstaten worden Noorwegen en IJsland in het Gemengd Comité door de Commissie vertegenwoordigd met betrekking tot alle gebieden die niet onder de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten vallen. Er worden regels opgesteld voor de uitwisseling van informatie, de deelname aan onderhandelingen en de vertegenwoordiging in arbitrageprocedures.

II. Artikelsgewijze toelichting

Partijen bij de overeenkomst zijn de Verenigde Staten van Amerika, de Europese Unie en haar lidstaten, IJsland en Noorwegen (artikel 1). De bepalingen van de EU-VS-overeenkomst zijn van toepassing op alle partijen bij deze overeenkomst, met inachtneming van de bijlage. Zij zijn van toepassing op IJsland en Noorwegen als waren zij lidstaten van de Europese Unie, zodat IJsland en Noorwegen alle rechten en plichten hebben die de lidstaten uit hoofde van die overeenkomst hebben (artikel 2). Alle partijen mogen te allen tijde de andere partijen schriftelijk in kennis stellen van hun besluit de overeenkomst te beëindigen (artikel 3). De overeenkomst en wijzigingen daarop worden geregistreerd bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO; artikel 4).

Bijlage

De bijlage bevat specifieke bepalingen met betrekking tot Noorwegen en IJsland en geeft aan welke van de bepalingen van de EU-VS-overeenkomst met de toetreding van Noorwegen en IJsland worden gewijzigd en welke bepalingen niet van toepassing worden verklaard op Noorwegen en IJsland. Zie ook de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.

Aanvullende overeenkomst

Partijen bij de aanvullende overeenkomst zijn de Europese Unie en haar lidstaten, IJsland en Noorwegen. Dit verdrag beoogt de relaties tussen deze partijen te regelen met betrekking tot de EU-VS-overeenkomst. Het legt de procedures vast voor opschorten van verkeersrechten (artikel 2), voor de deelname van Noorwegen en IJsland aan het bij artikel 18 van de EU-VS-overeenkomst opgerichte Gemengd Comité (artikel 3) en aan de bij artikel 19 van de overeenkomst vastgestelde arbitrageprocedures (artikel 4), en voor uitwisseling van informatie (artikel 5).

III. Voorlopige toepassing

Hangende de inwerkingtreding worden beide overeenkomsten voorlopig toegepast (artikel 5, respectievelijk artikel 8) in het belang van de rechtszekerheid die de overeenkomsten bieden aan de luchtvaartsector om te kunnen blijven opereren op de trans-Atlantische markt. De Nederlandse luchtvaartmaatschappijen hebben bovendien belang bij de uitbreiding van rechten tot vluchten tussen Noorwegen en IJsland en de VS.

IV. Koninkrijkspositie

De onderhavige overeenkomsten gelden alleen voor het gebied waarop het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is. De onderhavige overeenkomsten zullen, evenals de EU-VS-overeenkomst, voor wat het Koninkrijk betreft dan ook alleen voor het Europese deel van Nederland gelden, en niet voor het Caribische deel van Nederland.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

Naar boven