32 855 Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden

Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 april 2014

Hierbij bied ik u aan de tweede nota van wijziging bij het wetsvoorstel Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden (Kamerstuk 32 885, nr. 17). Deze nota van wijziging bevat een uitwerking van de beleidsvoornemens zoals geformuleerd in de brief van 12 december 2013 (Kamerstuk 32 885, nr. 15) inzake de resultaten van de arbeid- en zorgbijeenkomst op 18 november 2013.

Een aantal van deze maatregelen werkt door in cao-bepalingen. Ik ben momenteel met sociale partners in gesprek over de consequenties hiervan. Mocht hieruit blijken dat verdere aanpassing van het wetsvoorstel noodzakelijk is, dan zal ik dit via een derde nota van wijziging aan uw Kamer aanbieden.

Tevens heb ik bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Hervorming kindregelingen van 5 en 6 maart jl. (Handelingen II 2013/14, nr. 59, item 3 en nr. 60, item 13) toegezegd te bezien of een wettelijke regeling voor overdracht van bevallingsverlof gewenst is ingeval van overlijden van de moeder bij de geboorte van een kind. Zoals eerder aangekondigd in antwoord op Kamervragen van Van Hijum en Heerma (CDA) (Aanhangsel Handelingen II 2013/14, nr. 953) ben ik hierover in gesprek gegaan met sociale partners. Zij hebben geen eensluidend oordeel over de noodzaak van wetgeving in deze gevallen.

Alles afwegende acht ik van doorslaggevend belang dat het kind in deze situatie moet kunnen rekenen op zorg van een ouder. Ik acht een wettelijke regeling hiervoor derhalve noodzakelijk.

Ik zal uw Kamer dan ook op zo kort mogelijke termijn een separate nota van wijziging doen toekomen waarin een voorstel is opgenomen voor de overdracht van bevallingsverlof aan de vader ingeval van sterfte van de moeder.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven