Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 april 2015
In de brief van 19 februari jongstleden verzoekt de algemene commissie voor Wonen
en Rijksdienst mij om een reactie te geven op de notitie van de algemene commissie
over de eerste Staat van de Woningmarkt uit 2014 (Kamerstuk 32 847, nr. 152) en de notitie te betrekken bij de tweede Staat van de Woningmarkt van 2015.
De notitie van de commissie bevat een uitvoerige analyse van de Staat van de Woningmarkt.
In de notitie staat een groot aantal aanbevelingen en belangrijke vragen. Ik zal de
notitie graag benutten om de informatie in de volgende Staat van de Woningmarkt te
verbeteren. In deze brief ga ik in op de kernpunten en specifieke vragen per paragraaf.
De notitie stelt dat de Staat van de Woningmarkt informatief is, maar dat op een aantal
punten meer informatie gewenst is zoals over betaalbaarheid, meerjarige prognoses,
grondprijzen en transformatie van kantoren.
In het Algemeen Overleg van 21 januari jongstleden (Kamerstuk 32 847, nr. 153) heb ik aangegeven dat ik met de VNG, AEDES en de Woonbond in gesprek ben over het
in beeld brengen van meer gedetailleerde informatie over betaalbaarheid. Dit zal zijn
neerslag krijgen in de tweede Staat van de Woningmarkt.
De Staat van de Woningmarkt moet mijns inziens een zo feitelijk mogelijk beeld geven
van de woningmarkt. Daarin past wel het weergeven van bestaande prognoses, maar niet
het opnemen van meer beleidsgevoelige ramingen of scenario’s.
De notitie stelt voor meer inzicht te geven in grondprijzen. In de brief over de financiële
positie van de gemeentelijke grondbedrijven die de Minister van Infrastructuur en
Milieu mede namens mij in februari 2015 naar de Tweede Kamer heeft gestuurd (Kamerstuk
27 581, nr 51), staat aangeven dat: «er geen heldere aanduiding te geven is van «de uitgifteprijs» van grond. Dit blijkt
uit onderzoeken van onderzoeksinstituut OTB en adviesbureau RIGO. Ook in de achtergrondstudie
die in aanloop naar het onderzoek van de Tijdelijke Commissie Huizenprijzen is uitgevoerd
wordt hiernaar verwezen. In de onderzoeken van RIGO en OTB wordt een aantal alternatieven
geschetst om een indicatie te krijgen van de ontwikkeling van de uitgifteprijzen,
naast de uitgifteprijs van grond voor particulier opdrachtgeverschap. Een hiervan
is de zogenaamde «rekenprijs» die gemeenten (als inzet) hanteren bij de onderhandeling
met marktpartijen.» In de brief is ook aangegeven dat ik, indien het mogelijk is, de rekenprijs ga monitoren
en deze in het volgende rapport over de Staat van de Woningmarkt zal worden opgenomen.
Over het structureel en systematisch in beeld brengen van kantoortransformatie van
gebouwen ben ik in overleg met het CBS.
Een specifieke vraag uit de notitie is in hoeverre de financieringsmogelijkheden voor
consumenten van koopwoningen worden beïnvloed door beleidsmaatregelen. Voor het beleid
verwijs ik naar de kabinetreactie Kosten Koper, waarin de hoofdlijnen van het beleid
uiteengezet worden. De actuele ontwikkelingen op het gebied van hypotheekfinanciering,
LTV, LTI, het onder water staan zullen uiteraard weer worden opgenomen in de volgende
Staat van de Woningmarkt. In het Algemeen Overleg van 15 januari jongstleden (Kamerstuk
30 196, nr. 297) heb ik toegezegd hierbij in te gaan op de ontwikkelingen in de betaalbaarheid van
koop en huur, en op de ervaringen met de leennormen voor 2015.
In de notitie wordt voorgesteld verbindingen te leggen tussen de gerealiseerde ontwikkelingen
en het beleid. Het evalueren van beleid of het ramen van de effecten van beleidsvoornemens
past niet bij het karakter van de Staat van de Woningmarkt, die een feitelijk beeld
van de woningmarkt moet geven. Daarvoor zijn andere instrumenten beschikbaar zoals
beleidsdoorlichtingen.
De notitie vraagt ook verdieping op een aantal onderwerpen die met name de corporatiesector
betreffen, zoals de onrendabele top in de sociale sector en het passend toewijzen.
Deze onderwerpen zullen worden opgenomen in de Staat van de Volkshuisvesting over
de corporatiesector die begin 2016 naar de Kamer wordt gestuurd.
In de notitie wordt gevraagd om informatie over zelfrealisatie in de woningbouw en
inzicht in openbare aanbestedingen. Uw Kamer is een nadere brief toegezegd naar zelfrealisatie
(motie van het lid Paulus Jansen c.s, Kamerstuk 33 194, nr.12). Op dit moment loopt hiernaar nog onderzoek. Ik verwacht u in de zomer over de resultaten
van het onderzoek te kunnen informeren. Daarbij wordt onder meer aandacht besteed
aan de mate waarin gemeenten methoden van marktselectie toepassen (vervolgmeting concurrentie
op en tussen bouwlocaties). Ten slotte zal nader worden onderzocht wat de mogelijkheden
zijn om informatie over openbare aanbestedingen op te nemen in de volgende Staat van
de Woningmarkt.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok