32 847 Integrale visie op de woningmarkt

Nr. 132 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2014

Op 29 oktober 2014 is bij de Begrotingsbehandeling van Wonen en Rijksdienst een motie van de leden Knops (CDA) en Verhoeven (D66) ingediend (Kamerstuk 34 000 XVIII, nr. 9), waarin wordt verzocht de jaarrapportage «Staat van de Woningmarkt» voortaan niet medio oktober, maar op Prinsjesdag aan te bieden. Deze motie is aangehouden, omdat ik heb toegezegd nadere informatie over de gevolgen hiervan aan te leveren. Deze brief geeft aan welke gegevens niet in de jaarrapportage kunnen worden opgenomen, indien deze vervroegd wordt aangeboden. Dit betreft statistische informatie welke jaarlijks in de loop van september gereedkomt.

De jaarrapportage geeft een breed beeld van de woningmarkt. Veel onderwerpen in de koopwoningmarkt, de huursector en de bouwsector worden in de context van de economische ontwikkeling beschreven. De belangrijkste gevolgen van het vervroegd aanbieden van de «Staat van de Woningmarkt 2015» zijn:

  • Een verlies van actualiteit van de hoofdstukken koopwoningmarkt en bouwsector. Actualiteit is vooral relevant voor de volatiele gegevens in het jaarrapport: de cijfers over huizenprijzen, vertrouwen en transacties, maar ook de productie-/omzetcijfers in de bouwsector. Indien de jaarrapportage vervroegd wordt aangeboden, kunnen de cijfers over het 3e kwartaal niet worden meegenomen. Aangezien de bouw een seizoenspatroon kent met lage activiteit in de zomer en aantrekkende activiteit daarna, geeft dit een ander beeld dan wanneer de cijfers over september nog kunnen worden meegenomen. Hetzelfde geldt voor de (maandelijkse) hypotheekgegevens: het beeld in de zomer kan aanzienlijk afwijken van dat in september.

  • Geen nieuwe informatie over de huursector. De informatie over de jaarlijkse huurontwikkeling komt voort uit de huurenquête van het CBS. De definitieve cijfers van het CBS verschijnen in september. De jaarlijkse huurontwikkeling geeft inzicht in hoe verhuurders in de praktijk zijn omgegaan met het huurbeleid. Afgezien van de huurenquête, komen in 2015 ook geen andere bronnen beschikbaar die informatie over de huursector bevatten. Zo komen de resultaten van het WoON2015 naar verwachting in maart 2016 uit. Indien de jaarrapportage vervroegd wordt aangeboden, zal het hoofdstuk over de huursector geen nieuwe informatie bevatten ten opzichte van de editie 2014.

Beide gevolgen maken dat het jaarrapport een minder actueel en compleet beeld geeft om de situatie op de woningmarkt in uw Kamer te bespreken. Op basis hiervan ontraad ik het aanvaarden van de motie van de leden Knops (CDA) en Verhoeven (D66).

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven