32 845 Voorstel van wet van de leden Monasch, Bashir, Van Gent en Verhoeven tot wijziging van de Wet personenvervoer 2000 teneinde inbesteding van openbaar vervoer mogelijk te maken in een plusregio die de gemeente Amsterdam, ’s-Gravenhage, Rotterdam of Utrecht omvat (Wet aanbestedingsvrijheid OV grote steden)

Nr. 15 AMENDEMENT VAN HET LID WIEGMAN-VAN MEPPELEN SCHEPPINK TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 131

Ontvangen 21 juni 2012

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel L, wordt artikel 62 als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en het tweede lid komen als volgt te luiden:

  • 1. Een concessieverlener sluit een vervoerder aan wie op grond van artikel 63a een concessie is verleend, of een vervoerder waarop die vervoerder invloed heeft, uit van de aanbesteding van een concessie voor openbaar vervoer, ook indien die invloed slechts minimaal is.

  • 2. Een bestuursorgaan als bedoeld in artikel 20 sluit een vervoerder aan wie op grond van artikel 63a een concessie is verleend, of een vervoerder waarop die vervoerder invloed heeft, uit van de aanbesteding van vervoer waarop artikel 2, tweede of vierde lid, bij algemene maatregel van bestuur van toepassing is verklaard, ook indien die invloed slechts minimaal is.

2. Het derde lid vervalt.

3. In het vijfde lid wordt «Het eerste, tweede en derde lid» vervangen door: Het eerste en tweede lid.

II

In artikel I, onderdeel M, komt in artikel 63b het eerste lid als volgt te luiden:

  • 1. Een vervoerder aan wie op grond van artikel 63a een concessie is verleend, doet niet mee aan de aanbesteding van:

    • a. concessies voor openbaar vervoer;

    • b. vervoer waarop bij algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2, tweede en vierde lid, dit artikel van toepassing is verklaard.

Toelichting

Met dit amendement wordt geregeld dat een interne exploitant niet mag meedoen aan aanbestedingen, ook niet in het gebied van de eigen plusregio. Wel blijft het mogelijk om mee te doen aan aanbestedingen als na het aflopen van de concessie die is inbesteed, die concessie zal worden aanbesteed. Om precies te zijn bepaalt de PSO-verordening, die van toepassing wordt verklaard in de artikelen 62 en 63b, dat een interne exploitant vanaf twee jaar voor de afloop van zijn onderhandse gegunde concessie mee mag dingen naar openbare aanbestedingen van personenvervoersdiensten. De voorwaarden daarvoor zijn dat onherroepelijk is besloten dat zijn inbestede concessie na het aflopen daarvan wordt aanbesteed en dat de interne exploitant geen andere onderhands gegunde openbaredienstcontracten heeft gesloten.

In het initiatiefwetsvoorstel wordt in artikel 62, derde lid, voorgesteld dat een concessieverlener of bestuursorgaan een interne exploitant kan uitsluiten van de aanbesteding van vervoer binnen het grondgebied van de plusregio waar de eigen concessie verleend is. Omdat dit een kan-bepaling is, kan de concessieverlener of het bestuursorgaan dus ook besluiten dat meedoen aan aanbestedingen door de interne exploitant is toegestaan.

Met het toestaan van het meedoen aan aanbestedingen wordt een ongelijk speelveld gecreëerd omdat de eigen concessie van de interne exploitant niet wordt aanbesteed. Bovendien gaat zo een vervoerder waarop een of meerdere overheden zeggenschap uitoefenen concurreren met vervoerders waarvoor dat niet geldt. Ook dit is onwenselijk.

Om de kan-bepaling te vervangen door een verplichting komt met dit amendement het derde lid van artikel 62 te vervallen. Tevens wordt het eerste en tweede lid aangepast omdat door het vervallen van het derde lid niet meer geëxpliciteerd hoeft te worden dat een concessieverlener een interne exploitant uitsluit van aanbesteding van een concessie van openbaar vervoer buiten de plusregio. Het deelnemen van een interne exploitant aan aanbestedingen is immers sowieso onmogelijk gemaakt door het vervallen van het derde lid.

Wiegman-Van Meppelen Scheppink


X Noot
1

Vervanging in verband met een wijziging in de toelichting.

Naar boven