32 833 EU-voorstel: Meerjarig Financieel Kader van de EU voor 2014–2020 – COM(2011) 398

Nr. 2 BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR EUROPESE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2011

Hiermee meld ik u dat de vaste commissie voor Europese Zaken heeft geadviseerd een parlementair behandelvoorbehoud te plaatsen bij het voorstel voor een Verordening van de Raad voor een Meerjarig Financieel Kader van de EU voor 2014–2020 – (COM(2011)398) vanwege het politieke belang van het voorstel.

Namens de vaste commissie voor Europese Zaken verzoek ik u dit advies en bijgaande concept-brief aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken ter besluitvorming aan de Tweede Kamer voor te leggen.

De waarnemend voorzitter van de de vaste commissie voor Europese Zaken,

Van Bommel

CONCEPT

Aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken

Dr. H.P.M. Knapen

In afschrift aan de minister van Financiën

Mr. drs. J.C. De Jager

In afschrift aan de minister van Buitenlandse Zaken

Dr. U. Rosenthal

Den Haag, .. juni 2011

Betreft: parlementair behandelvoorbehoud op het voorstel voor een Verordening van de Raad voor een Meerjarig Financieel Kader van de EU voor 2014–2020, COM(2011) 398

Geachte heer Knapen,

Hiermee stel ik u ervan in kennis dat de Tweede Kamer het voorstel voor een Verordening van de Raad voor een Meerjarig Financieel Kader van de EU voor 2014–2020, COM(2011)398, van zodanig politiek belang acht dat zij over de behandeling daarvan op bijzondere wijze wenst te worden geïnformeerd.

Met verwijzing naar artikel 4, lid 2, van de Goedkeuringswet bij het Verdrag van Lissabon verzoek ik u onverwijld in de betreffende EU-overlegfora voor Nederland een parlementair behandelvoorbehoud te laten vastleggen. In dit verband verzoek ik u geen onomkeerbare stappen te zetten in het onderhandelingsproces over het voorstel totdat een overleg tussen regering en Kamer heeft plaatsgevonden over het bijzondere politieke belang van dit voorstel.

Voor de goede orde wijs ik u erop dat, conform eerdere afspraken over de wijze waarop in dit verband wordt omgegaan met recesperioden, de in artikel 4, lid 3 van de Goedkeuringswet voor dat overleg gestelde termijn van maximaal vier weken in dit geval gaat lopen vanaf 6 september 2011.

Hoogachtend,

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

G. A. Verbeet

Naar boven