32 832 Interpellatie-Omtzigt over het Elektronisch Patienten Dossier

Nr. 4 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2011

Hierbij zend ik u de antwoorden op de interpellatievragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) en het Landelijk Schakelpunt (ingezonden 21 juni 2011)1.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers

1

Welke verantwoordelijkheid heeft u nog als het Landelijk Schakelpunt, waar buitengewoon gevoelige informatie van alle burgers in Nederland wordt uitgewisseld, op private wijze wordt voortgezet?

Ten aanzien van mijn verantwoordelijkheid op het terrein van informatie-uitwisseling in de zorg in algemene zin zal ik mij richten op drie zaken, te weten: een (aanvullend) wettelijk kader, de subsidiëring van standaardisatieactiviteiten van Nictiz en het creëren van randvoorwaarden voor elektronische toegang van patiënten tot hun dossier.

Ten aanzien van het wettelijk kader heb ik u separaat een juridische analyse doen toekomen. Nu het wetsvoorstel inzake het EPD is komen te vervallen, heb ik vanuit mijn taak als wetgever bezien in hoeverre aanvullende eisen gesteld dienen te worden aan elektronische gegevensuitwisseling in de zorg.

Het CBP en de IGZ zijn verantwoordelijk voor het houden van toezicht op de naleving van vigerende wet- en regelgeving op dit terrein. Dat geldt ook ten aanzien van het houden van toezicht op een eventueel toekomstig LSP zonder overheidsbemoeienis.

Ten aanzien van de elektronische toegang van patiënten tot hun dossier heb ik in navolging van mijn toezegging aan de Eerste Kamer een onderzoek uitgezet naar de mogelijkheden van een elektronische sleutel. De resultaten van het onderzoek verschijnen kort na het zomerreces.

2

Welke vertegenwoordigers van de patiënten- en consumentenorganisaties zitten op dit moment aan tafel bij de onderhandelingen over de nieuwe vormgeving van het Landelijk Schakelpunt (als uitvoering van de aangenomen motie Omtzigt/Kuiken)? Welke andere kritische partijen praten mee, zodat er draagvlak ontstaat?

Door de uitvoering van motie X van het lid Tan c.s. is er geen betrokkenheid vanuit mijn Ministerie bij de overleggen of onderhandelingen die Nictiz voert met betrekking tot een eventuele doorstart van het LSP. Wel heb ik Nictiz in een brief d.d. 10 juni jl. gevraagd om rekening te houden met de wens van uw Kamer om de patiënten en consumenten te betrekken bij de onderhandelingen over de nieuwe vormgeving. Tevens is naar aanleiding van uw vraag nader contact opgenomen met Nictiz: op dit moment worden er door Nictiz gesprekken gevoerd met zowel koepels van zorgaanbieders als de NPCF. Ook de CG-Raad is uitgenodigd voor overleg. Daarnaast wordt tevens gesproken met ICT-gebruikersraden en ICT-leveranciers.

Ook wordt door Nictiz het CBP betrokken. Het CBP is gevraagd haar zienswijze te geven aanzien van een eventuele doorstart van een al dan niet aangepast LSP.

3

Is het nieuwe voorgestelde systeem in lijn met het Elektronisch Voorschrijfsysteem, die iedereen die medicijnen mag voorschrijven en uitgeven verplicht inzage te verstrekken in het complete medicatiegebruik? Ofwel, doen al deze beroepsgroepen en instellingen mee?

In het debat van 24 mei jl. heb ik op verzoek (Gerbrands, PVV) toegezegd – gelet op het reces van uw Kamer – Nictiz zes weken extra tijd te geven om te komen met hun bevindingen. Het overleg met het veld zoals hierboven aangegeven is nog gaande. Op dit moment is er – anders dan wat door de media wordt gesuggereerd – nog geen definitief model of besluit over een eventuele voortzetting van een LSP. Ik beschik derhalve nog niet over de vereiste informatie om antwoord te kunnen geven op uw vraag.

4

Verleent het College Bescherming Persoonsgegeven zijn goedkeuring aan het nieuwe systeem?

Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 2 heb ik van Nictiz vernomen dat het CBP om een zienswijze is gevraagd.

5

Is de wetswijziging voor uitvoering van de motie Omtzigt/Kuiken/Voortman/Dijkstra/Wiegman-van Meppelen Scheppink2 die regelt dat patiënten inzage hebben en recht op afschrift van medische dossiers, al aangeboden aan de Raad van State?

Zoals eerder aangegeven, heb ik een juridische analyse laten uitvoeren waarbij is bekeken in hoeverre bestaande wetten dienen te worden aangepast met het oog op veilige en betrouwbare elektronische gegevensuitwisseling in de zorg. Deze analyse is aan zowel uw Kamer als aan de Eerste Kamer verzonden.

Uit de analyse komt naar voren dat in de huidige wetgeving al veel geregeld is en er daarnaast op een beperkt aantal punten een aanpassing van de huidige wetgeving aan de orde is. Daar is de huidige regelgeving onvoldoende toereikend of is het maatschappelijk gewenst aanvullende maatregelen te nemen. Het gaat dan onder meer om de mogelijkheid voor de patiënt om elektronische inzage in en een elektronisch afschrift van het dossier te eisen.

De juridische analyse zal aan de koepels van zorgverleners, alsmede aan de NPCF en de CG-Raad worden aangeboden voor commentaar. Gelet op de analyse ben ik voornemens om een wetsvoorstel tot aanvulling van de Wcz voor te bereiden. Zoals gebruikelijk zal het CBP om advies worden gevraagd voordat een eventueel wetsvoorstel aan de Raad van State wordt gestuurd.

6

Op welke wijze worden de volgende waarborgen in het verworpen wetsvoorstel overgenomen in het nieuwe systeem:

  • a. inzage in de loggegevens door de patiënt;

  • b. mogelijkheid om het dossier geheel of gedeeltelijk af te schermen en voor bepaalde zorgverleners in zijn geheel af te schermen;

  • c. alleen toegang tot het EPD voor professionals met een behandelrelatie;

  • d. strenge straffen, inclusief uitschrijving uit het BIG T-register voor professionals die het systeem misbruiken;

  • e. het systeem van UZI-passen, en

  • f. versleuteling, identificatie en authenticatie?

Voor de punten a t/m d en f verwijs ik u naar de juridische analyse. Punt e is al geregeld in de Wet gebruik BSN in de zorg.

7

Heeft het College Bescherming Persoonsgegevens, dat in het verleden uitermate kritisch geweest is over EPD-plannen en regionale netwerken, toestemming gegeven voor het nieuwe plan?

Met het CBP heeft, ook in het verleden, op constructieve wijze afstemming plaatsgevonden over de landelijke infrastructuur. Zoals aangegeven betrekt Nictiz het CBP bij een eventuele doorstart van het LSP. Uiteraard zal ook nieuwe aanvullende wetgeving aan het CBP worden voorgelegd voor advies.

8

Wordt nu gekozen voor een opt-in systeem conform de motie Leijten/Gerbrands?3

Zoals aangegeven is er op dit moment nog geen definitief model of besluit over een eventuele doorstart van een LSP. Ik kan derhalve nog geen antwoord geven op uw vraag. Tijdens het debat met uw Kamer op 24 mei jl. heb ik aangegeven dat ik een voorstander ben van een opt-in systeem. Ik heb uw Kamer toegezegd in de juridische analyse een opt-in regeling bij de opname van gegevens in diverse uitwisselingssystemen mee te nemen. Tevens heb ik het bestuur van Nictiz op de hoogte gesteld van het verzoek zoals verwoord in uw motie.

9

Heeft de Kamer, wanneer zij terugkomt van reces op 5 september a.s., nog reëel instemmingsrecht of wordt zij dan voor voldongen feiten geplaatst?

Zorgaanbieders zijn en waren primair verantwoordelijk voor veilige en verantwoorde uitwisseling van gegevens in de zorg. Het verwerpen van het EPD-wetsvoorstel brengt ten aanzien van de instandhouding van het LSP een verschuiving met zich mee. Stond aanvankelijk de rol van de overheid meer voorop bij zowel de instandhouding hiervan als de verplichting tot aansluiting op het LSP, nu zijn het primair de zorgaanbieders zelf die verantwoordelijk zijn voor de instandhouding van de netwerken van elektronische gegevensuitwisseling in de zorg.

Zoals aangegeven beziet Nictiz op dit moment met het veld de mogelijkheden voor voortzetting van een LSP zonder overheidsbemoeienis. Daarbij dient uiteraard rekening gehouden te worden met de vigerende wet- en regelgeving. Het CBP en de IGZ hebben de verantwoordelijkheid om daarop toezicht te houden.

De bevindingen die Nictiz mij uiterlijk 22 augustus 2011 zal doen toekomen zullen, zodra ik deze heb ontvangen, aan uw Kamer worden verzonden.

Voorts heb ik u een juridische analyse gestuurd gericht op de wenselijkheid van aanvullende wettelijke eisen op dit terrein.


X Noot
1

Het interpellatiedebat heeft op 29 juni 2011 plaatsgevonden (Handelingen II; 2010/11, nr. 99, EPD).

X Noot
2

Kamerstuk 27 529, nr. 67.

X Noot
3

Kamerstuk 27 529, nr. 74.

Naar boven