32 830 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en de Wet rijonderricht in verband met de implementatie van de derde rijbewijsrichtlijn

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 9 november 2011

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III

1. Artikel 110 van de Wegenverkeerswet 1994 zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel E, blijft van toepassing ten aanzien van bestuurders van motorrijtuigen:

a. aan wie voor het in de aanhef bedoelde tijdstip overeenkomstig de tot dat tijdstip bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gestelde regels een rijbewijs is uitgereikt voor het besturen van een motorrijtuig van de categorie waarmee wordt gereden;

b. ten aanzien van wie het besluit tot afgifte van een rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de categorie waarmee wordt gereden is genomen voor het in de aanhef bedoelde tijdstip;

c. ten aanzien van wie het besluit tot afgifte van een rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de categorie waarmee wordt gereden is genomen op of na het in de aanhef bedoelde tijdstip, doch de voor die categorie benodigde verklaring van rijvaardigheid voor dat tijdstip is geregistreerd in het rijbewijzenregister.

2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs afgegeven door het bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

B

Artikel IV wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. aan wie voor het in de aanhef bedoelde tijdstip overeenkomstig het tot dat tijdstip bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gestelde een rijbewijs is uitgereikt voor een of meer rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft, mits dat rijbewijs hetzij nog geldig is, hetzij zijn geldigheid heeft verloren als gevolg van het verstrijken van de geldigheidsduur, hetzij zijn geldigheid heeft verloren op grond van artikel 123, eerste lid, onderdeel g of h, van de Wegenverkeerswet 1994, hetzij ongeldig is verklaard op grond van artikel 124, eerste lid, onderdeel e, van de Wegenverkeerswet 1994.

2. Onderdeel b vervalt.

4. Er wordt een onderdeel b ingevoegd, luidende:

b. indien het besluit van afgifte van het rijbewijs voor de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft het besluit tot afgifte is genomen voor het in de aanhef bedoelde tijdstip;.

5. Onderdeel c komt te luiden:

c. indien het besluit tot afgifte van het rijbewijs voor de rijbewijscategorie of rijbewijscategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft is genomen op of na het in de aanhef bedoelde tijdstip, doch de daarvoor benodigde verklaring of verklaringen van rijvaardigheid voor dat tijdstip is of zijn geregistreerd in het rijbewijzenregister.

6. Onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de bestaande tekst worden twee leden toegevoegd, luidende:

2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt onder voor het tijdstip van inwerkingtreding uitgereikt rijbewijs mede verstaan een rijbewijs als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, mits dat rijbewijs is uitgereikt.

3. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs afgegeven door het bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

C

Artikel V komt te luiden:

Artikel 122, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 zoals dat luidde voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel I, blijft van toepassing ten aanzien van rijbewijzen:

a. die voor het in de aanhef bedoelde tijdstip overeenkomstig de tot dat tijdstip bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gestelde regels zijn uitgereikt;

b. waarvan het besluit tot afgifte is genomen voor het in de aanhef bedoelde tijdstip;

c. waarvan het besluit tot afgifte is genomen op of na het in de aanhef bedoelde tijdstip, doch de daarvoor benodigde verklaring of verklaringen van rijvaardigheid voor dat tijdstip zijn geregistreerd in het rijbewijzenregister;

d. ten aanzien van rijbewijzen die na dat tijdstip worden afgegeven op grond van artikel 120 van de Wegenverkeerswet 1994.

Toelichting

Gebleken is dat het overgangsrecht nog op een enkel punt aanpassing behoeft. Allereerst betreft het een aanvulling van artikel III waarin, ter uitvoering van de bepaling in de derde rijbewijsrichtlijn dat verkregen rechten in stand blijven, wordt geregeld dat de tot het tijdstip van inwerkingtreding geldende minimumleeftijden voor het besturen van motorrijtuigen van de verschillende rijbewijscategorieën van toepassing blijven in de gevallen waarin het besluit tot afgifte weliswaar op of na dat tijdstip heeft plaatsgevonden, maar dat besluit is gebaseerd op een verklaring of verklaringen van rijvaardigheid die al voor dat tijdstip zijn geregistreerd in het rijbewijzenregister. Tevens wordt dit artikel aangevuld met de gevallen waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding het besluit tot afgifte is genomen, maar de feitelijke uitreiking van dat rijbewijs op of na dat tijdstip heeft plaatsgevonden. Verder is ervoor gekozen zoveel mogelijk te spreken over rijbewijscategorieën in plaats van rijbewijzen. Met het oog hierop is het artikel in zijn geheel gewijzigd.

De tot het tijdstip van inwerkingtreding geldende leeftijden blijven ook van kracht ten aanzien van rijbewijshouders aan wie op of na dat tijdstip een rijbewijs voor de desbetreffende categorie is afgegeven indien het gaat om een vervangend of nieuw rijbewijs voor de desbetreffende categorieën op grond van de artikelen 119, eerste lid, onderdelen a, c, d, e en f, of 120 van de Wegenverkeerswet 1994. Deze vallen onder artikel III, onderdeel a. Toegevoegd is in een nieuw tweede lid een schakelbepaling: de leeftijden die golden voor het tijdstip van inwerkingtreding zijn ook van toepassing als het bijvoorbeeld zou gaan om afgifte van een rijbewijs tegen omwisseling van een rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

Ten tweede betreft het een aanpassing van artikel IV. In het aangepaste onderdeel a is, zonder de strekking van de oorspronkelijk opgenomen tekst aan te passen, preciezer aan te geven in welke gevallen bij de aanvraag van een nieuw rijbewijs nog oude leeftijdseisen (van voor het tijdstip van inwerkingtreding) gelden. Verder wordt voorgesteld het artikel aan te vullen met het geval waarin het besluit tot afgifte van het rijbewijs is genomen voor de datum van inwerkingtreding, maar de feitelijke afgifte ervan plaatsvindt op of na die datum. Het oorspronkelijk in onderdeel b opgenomen geval kan vervallen. Dit valt al onder artikel IV, onderdeel a. De overige wijzigingen zijn het gevolg van de keuze gekozen zoveel mogelijk te spreken over rijbewijscategorieën in plaats van rijbewijzen. Ten slotte worden twee leden toegevoegd. Het zou kunnen voorkomen dat een rijbewijshouder die op basis van de onderdelen b of c een rijbewijs heeft gekregen, wederom een nieuw rijbewijs aanvraagt, bijvoorbeeld omdat dat rijbewijs verloren is gegaan of eventueel in verband met een categorie-uitbreiding. Het nieuwe tweede lid heeft tot doel zeker te stellen dat ook in deze gevallen de leeftijden die voor de verschillende categorieën golden tot het tijdstip van inwerkingtreding, ook na dat tijdstip van toepassing blijven ten aanzien van deze persoon voor de rijbewijscategorieën waarvoor dat aan hem rijbewijs was afgegeven. In het nieuwe derde lid is een schakelbepaling opgenomen, waardoor onderdeel a ook van toepassing is op rijbewijzen, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of Zwitserland.

Tenslotte gaat het om een aanvulling van artikel V, het artikel dat het overgangsrecht op het gebied van de geldigheidsduur van het rijbewijs regelt. Dit artikel is van belang voor de rijbewijzen voor de C- en D-categorieën, omdat voor die categorieën vanaf de datum van inwerkingtreding een kortere geldigheidsduur gaat gelden. Voorgesteld wordt het artikel aan te vullen met de gevallen waarin het besluit tot afgifte is genomen voor de datum van inwerkingtreding, maar de feitelijke afgifte ervan plaatsvindt op of na die datum en met de gevallen waarin het besluit tot afgifte weliswaar na dat tijdstip heeft plaatsgevonden, maar dat besluit is gebaseerd op een verklaring of verklaringen van rijvaardigheid die al voor dat tijdstip zijn geregistreerd in het rijbewijzenregister. Ook hier geldt dat de overige wijzigingen het gevolg zijn van de keuze gekozen zoveel mogelijk te spreken over rijbewijscategorieën in plaats van rijbewijzen.

De minister van Infrastructuur en Milieu,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven