Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 april 2019
Tijdens het vragenuur d.d. 12 maart 2019 over topsalarissen bij de Nederlandse publieke
omroep (Handelingen II 2018/19, nr. 61, item 3), heb ik uw Kamer toegezegd de NPO te zullen vragen onderzoek te doen naar de specifieke
casus waarover we spraken en mij daarover zo snel mogelijk te informeren. Het betrof
de berichtgeving in De Telegraaf over het salaris van een presentator van BNNVARA.
De NPO heeft mij daarover met een brief van 27 maart 2019 (vertrouwelijk) geïnformeerd.
Tegelijkertijd heeft de NPO een persbericht uitgebracht. Omdat de brief van de NPO
een aantal persoonsgegevens bevat, volsta ik op dit moment met een korte geanonimiseerde
weergave van de belangrijkste bevindingen van de NPO.
De NPO heeft volgens de brief verzocht inzage te geven in:
-
• aard en inhoud van de tussen BNNVARA en de presentator lopende contractuele afspraken;
-
• de afspraken tussen BNNVARA en NTR inzake de inzet van de presentator;
-
• de afspraken tussen BNNVARA en de producent inzake inzet van de presentator als presentator
en anderszins, zoals met betrekking tot programmaontwikkeling;
-
• al hetgeen verder bekend is met betrekking tot met de presentator gemaakte afspraken
en bijbehorende geldstromen.
BNNVARA heeft de gevraagde informatie geleverd en er is volgens de brief ook nog overleg
geweest tussen BNNVARA en de NPO alwaar de vragen van de NPO konden worden beantwoord.
De NPO is, afgaande op de door BNNVARA ter beschikking gestelde informatie, in de
aan mij gerichte brief en volgens het eigen persbericht tot de conclusie gekomen dat
het honorarium van de presentator in overeenstemming is met het Beloningskader Presentatoren
Publieke Omroep (BPPO) zoals dit gold ten tijde van het maken van deze afspraken.
De afspraken dienen volgens de NPO conform het in het BPPO 2017 bepaalde gerespecteerd
te worden. De conclusie is volgens de NPO gebaseerd op de beschikbare informatie,
zoals deze door BNNVARA met de NPO is gedeeld en verstrekt.
In het persbericht wordt gesteld dat alles volgens de regels gaat en dat rond de presentatie
van het programma College Tour geen «salarisconstructie» is geconstateerd. Het persbericht
bevat overigens, los van de procesbeschrijving, grotendeels dezelfde informatie als
de brief.
In de brief wordt voor de conclusie onvoldoende onderbouwing gegeven. Daar is wel
behoefte aan, niet alleen bij mij maar ook bij uw Kamer. Mede ter voorbereiding van
de antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Aartsen over het bericht dat
de beloning van de BNNVARA presentator binnen de regels is en geen schijnconstructie
(Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 2247) heb ik nog eens expliciet bij de NPO, BNNVARA en NTR op dit punt informatie opgevraagd.
Volgens het persbericht van de NPO d.d. 27 maart 2019 is er geen sprake van een salarisconstructie.
Dat is in het kader van mijn verzoek tot nadere informatie nogmaals door de betrokken
organisaties bevestigd en nader onderbouwd. Op grond van de aan mij verstrekte vertrouwelijke
informatie deel ik deze conclusie.
Desgevraagd heeft men aangegeven dat de inbreng van BNNVARA, binnen het lopende contract
met de presentator, bestaat uit redactionele input en het beschikbaar stellen van
de desbetreffende presentator. Op basis van de door BNNVARA aan de NPO verstrekte
informatie en geraadpleegde documenten heeft de NPO in haar onderzoek vastgesteld
dat het honorarium van de presentator van College Tour rechtstreeks door BNNVARA vanuit
de verenigingsmiddelen aan hem wordt betaald binnen de daarvoor geldende afspraken
zoals neergelegd in het Beloningskader Presentatoren Publieke Omroep (BPPO) en het
toepasselijke overgangsrecht.
Tegelijkertijd met deze brief stuur ik uw Kamer de beantwoording van de schriftelijke
vragen toe (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 2247).
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob