32 827 Toekomst mediabeleid

Nr. 126 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2018

Onafhankelijke nieuwsvoorziening door kritische journalisten is een essentieel onderdeel van een goed functionerende democratie. Onze democratische rechtsstaat is gestoeld op een scheiding van machten, met vrijheid van meningsuiting als grondvoorwaarde. Persvrijheid en de daaruit voortvloeiende onafhankelijke journalistiek is een belangrijke uiting van dat recht. Door hun onderzoek naar de cijfers, feiten en opvattingen achter de keuzes van de politiek en bedrijfsleven vormen journalisten een belangrijke tegenmacht, die burgers informeert en daarmee in staat stelt om deel te nemen aan het publieke debat. Ik heb de afgelopen tijd veel journalisten gesproken en zij zijn, terecht, trots op hun werk.

Juist vanwege de controlerende functie van journalistiek is regionale en lokale journalistiek zo belangrijk. Burgers moeten in staat zijn zich goed te informeren over wat er in hun regio speelt op het gebied van zorg, criminaliteit en andere maatschappelijke thema’s, zoals de aankomende energietransitie of de Omgevingswet. Onafhankelijke regionale en lokale journalistiek is onontbeerlijk om dit soort complexe thema’s te onderzoeken, te controleren en te delen met burgers.

Ik hecht eraan te benadrukken dat Nederland een vrij en gezond persklimaat heeft, met veel ruimte voor publiek debat. In de Wereldwijde Index Persvrijheid 2018, die onlangs gepubliceerd werd, staat Nederland zelfs op de derde plaats.1 Dat is iets om dankbaar voor te zijn. Ondanks de scherpe scheiding tussen overheid en journalistiek ligt daar ook een taak voor de overheid, die waar mogelijk de randvoorwaarden voor vrije journalistiek moet verbeteren. Persvrijheid is een groot goed en verdient voortdurende aandacht en bescherming.

Dit Kabinet erkent het bijzondere belang van kritische en onafhankelijke journalistiek voor de samenleving. Daarom stelt het Kabinet structureel

€ 5 miljoen per jaar beschikbaar voor de bevordering van de onderzoeksjournalistiek in Nederland. Separaat informeer ik uw Kamer over onderzoek naar de stand van de journalistiek in Nederland. Voor een uitgebreide analyse van de ontwikkelingen in de journalistiek in Nederland verwijs ik u naar dat onderzoek. In de voorliggende brief informeer ik u over de inzet van de middelen uit het Regeerakkoord.

Ontwikkelingen in de onderzoeksjournalistiek

Onderzoeksjournalistiek maakt deel uit van de kern van de democratische functie van journalistiek.2 Onderzoeksjournalistiek stelt kritische en diepgravende vragen, en legt overtredingen van regels, misstanden en onwenselijke maatschappelijke ontwikkelingen bloot. Onderzoeksjournalistiek onderscheidt zich daarbij van andere vormen van kritische journalistiek doordat onderzoeksjournalistiek start met een eigen onderzoeksvraag, en doordat er specifieke onderzoeksmethoden worden ingezet, zoals Wob-verzoeken, uitgebreide dataresearch en eigen enquêtes. Onderzoeksjournalistiek kost daardoor meer tijd en geld dan andere vormen van journalistiek.

In Nederland wordt onderzoeksjournalistiek bedreven door allerlei media: zowel landelijke en regionale dagbladen en tijdschriften, de publieke omroep op landelijk en regionaal niveau, en soms ook de commerciële omroep. In toenemende mate zijn er ook onderzoeksjournalisten actief op onafhankelijke online platforms en bij NGO’s. Veel van die media, met name de traditionele printmedia, staan voor de grote uitdaging om hun bedrijfsvoering aan te passen op de ontwikkelingen in de markt. Zij moeten nieuwe bedrijfsmodellen vinden, vanwege de dalende advertentie-inkomsten en komst van nieuwe spelers op de markt. Ik stuur uw Kamer separaat een brief met de resultaten van de onderzoeken naar de stand van de journalistiek in Nederland, die dieper ingaan op de uitdagingen waar de journalistieke sector voor staat. Uit het onderzoek dat zich specifiek richt op onderzoeksjournalistiek, blijkt dat die ontwikkelingen zowel positieve als negatieve gevolgen hebben. Dat beeld wordt bevestigd door de journalisten en journalistieke organisaties die ik de afgelopen tijd gesproken heb.

Onderzoeksjournalistiek

Een positieve ontwikkeling is dat er méér aandacht is voor onderzoeks-journalistiek dan tien jaar geleden. Er zijn meer onderzoeksjournalistieke producties, die bovendien ook meer maatschappelijke impact hebben, zo blijkt uit het onderzoek. Andere positieve ontwikkelingen zijn de betere toegang tot bronnen door de opkomst van internet en social media, en de verbeterde technologische mogelijkheden om datajournalistiek te bedrijven.3 Hoewel er meer aandacht is voor de onderzoeksjournalistiek in algemene zin, hebben de dalende oplagecijfers en reclame-inkomsten ook een negatief effect op de onderzoeksjournalistiek. Een ander bijzonder aandachtspunt voor onderzoeksjournalisten is de bedreiging van journalisten. Ondanks de hoge positie in de Index Persvrijheid, zijn er zorgen over de toenemende bedreiging van (onderzoeks)journalisten, de transparantie van de overheid, en de juridische bescherming van journalisten.4 Deze laatste ontwikkelingen zijn niet uitsluitend, maar wel in bijzondere mate van toepassing op zzp’ers. Steeds meer journalisten werken als zzp’er. Uit het onderzoek blijkt dat bijna de helft van de betrokken onderzoeksjournalisten werkt als zelfstandige. Hun arbeidsmarktpositie is niet zelden zorgwekkend.5

Deze thema’s spelen in de hele sector, maar in de regionale journalistiek zijn de zorgen het grootst. Dit is temeer verontrustend omdat de decentralisering van overheidstaken, zoals in het sociale domein, juist vraagt om een kritische tegenmacht op regionaal niveau.

Besteding middelen voor onderzoeksjournalistiek

In Nederland is er een heldere verdeling in de journalistieke sector. De publieke omroepen hebben onafhankelijke nieuwsvoorziening als kerntaak, en ontvangen daarvoor overheidsfinanciering. De dagbladensector is volledig privaat gefinancierd en zal dat ook in de toekomst blijven. Het past de overheid om een bescheiden rol aan te nemen, en terughoudendheid te betrachten bij ingrepen in de sector. Vanwege het belang en de kwetsbaarheid van onderzoeksjournalistiek, wil het Kabinet nu structureel € 5 miljoen per jaar beschikbaar stellen om onderzoeksjournalistiek te bevorderen. De bedoeling van deze middelen is om daar waar mogelijk bij te dragen aan het verbeteren van de randvoorwaarden voor de Nederlandse onderzoeksjournalistiek.

Hieronder beschrijf ik hoe ik dit concreet wil doen, langs een drietal lijnen. Dit bestedingsvoorstel is het resultaat van de gesprekken die ik de afgelopen maanden heb gevoerd met journalisten, redacteuren, journalistieke organisaties en journalistiekopleidingen. Ze worden bovendien ondersteund door het onderzoek dat ik heb laten uitvoeren naar de stand van de journalistiek in Nederland. De prioriteit bij de inzet van de middelen ligt bij de regionale journalistiek.

De besteding in 2018 is in grote lijnen reeds gecommuniceerd aan uw Kamer in de Voorjaarsnota van 2018.

De specifieke besteding in 2018 ziet er als volgt uit:

  • 1. Stimuleren van journalistieke producties, met name regionaal en lokaal, via een extra budget van € 1 miljoen per jaar bij Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.

  • 2. Stimuleren van innovatie en samenwerking in de journalistieke sector, met name regionaal en lokaal, via een extra budget van € 3 miljoen euro per jaar bij het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek.

  • 3. Er komt € 1 miljoen per jaar beschikbaar voor talentontwikkeling en professionalisering van onderzoeksjournalisten.

1 miljoen euro voor journalistieke producties: in de regio en ook voor zzp’ers

Deze middelen zijn bedoeld voor het stimuleren van het tot stand komen van onderzoeksjournalistieke producties. Het geld moet voor een belangrijk deel ten goede komen aan de regionale onderzoeksjournalistiek. In de regeling vraag ik specifiek aandacht voor zzp’ers. Er zijn steeds meer zzp’ers, die niet altijd kunnen rekenen op een goede financiële compensatie voor hun werk, en zij kunnen niet altijd terecht bij de fondsen die journalistieke producties steunen. Daarom moeten ook zzp’ers eenvoudig aanspraak kunnen maken op de middelen voor journalistieke producties. De middelen worden verdeeld via het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.

3 miljoen euro voor het stimuleren van innovatie en samenwerking in de journalistieke sector

Deze middelen zijn bedoeld voor vernieuwingen en initiatieven in de journalistieke sector, die leiden tot meer en betere onderzoeksjournalistieke producties. Ik denk daarbij aan projecten met innovatieve bedrijfsmodellen en publicatievormen, maar ook aan nieuwe samenwerkingsvormen tussen journalistieke organisaties of bundeling van krachten om de regionale onderzoeksjournalistiek te versterken. Zo kunnen bijvoorbeeld alternatieven gevonden worden voor het klassieke journalistieke verdienmodel, gezien de ontwikkelingen in de sector en op de advertentiemarkt. Daardoor kunnen meer onderzoeksjournalistieke producties gemaakt worden, die beter hun publiek bereiken. Ook hier moet het geld voor een belangrijk deel gericht zijn op het versterken van de regionale en lokale onderzoeksjournalistiek. De middelen worden verdeeld via het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek.

1 miljoen euro voor talentontwikkeling en professionalisering

Ik wil investeren in een nieuwe generatie onderzoeksjournalistiek talent. Goed onderwijs is daarin ontzettend belangrijk. Ik wil graag de verbindingen tussen journalistiekopleidingen en werkgevers verbeteren, en zowel jong als ervaren talent in staat stellen om zich te ontwikkelen tot onderzoeksjournalist. Daarom stel ik middelen beschikbaar voor het opzetten van samenwerkingsverbanden tussen journalistiekopleidingen en media-organisaties; bedoeld om plekken te creëren, met name op regionaal en lokaal niveau, waar onderzoeksjournalistiek talent zich onder goede begeleiding kan ontwikkelen. Uit de gesprekken die ik voerde met docenten en journalisten blijkt een grote behoefte aan dit soort plekken. Het is nadrukkelijk mijn bedoeling dat opleidingen en media-organisaties mee investeren, voor een duurzaam resultaat.

Aandachtspunten vanaf 2019

De resultaten van het onderzoek naar de stand van zaken van onderzoeksjournalistiek in Nederland, laten zien dat aan deze drie lijnen ook op de lange termijn behoefte is. Mijn voornemen is om de middelen daarom structureel grotendeels op dezelfde manier in te zetten, als de eerste ervaringen met de plannen voor dit jaar dit ook ondersteunen. De effectiviteit van de plannen wordt goed gemonitord en geëvalueerd.

Daarnaast heb ik voor de komende jaren nog een aantal andere aandachtspunten. De toenemende bedreiging van onderzoeksjournalisten vind ik geen goede ontwikkeling. Ik ben voornemens nader te onderzoeken of het nodig is om financiering vrij te maken ter bevordering van goede juridische en organisatorische randvoorwaarden om het werk van onderzoeksjournalisten mogelijk te maken. Ik zal in overleg met de beroepsverenigingen onderzoeken wat die randvoorwaarden zijn.

Ik wil ook aandacht besteden aan het verbeteren van de toegang tot de middelen voor zzp’ers. Het is mijn overtuiging dat relatief kleine bedragen hier een grote impact kunnen hebben. Daarom zal ik nader onderzoeken bij wat voor soort aanpak zzp’ers het meest gebaat zijn. Hierover zal ik in gesprek gaan met de beroepsverenigingen. Ik zal ook in overleg treden met de Minister voor Cultuur, die met de culturele en creatieve sectoren in overleg is via de Arbeidsmarktagenda Culturele en Creatieve Sector over de arbeidsmarktpositie van zzp’ers. Het vak van journalist moet aantrekkelijk en fatsoenlijk betaald blijven. Daarnaast vraag ik aandacht voor diversiteit in de journalistieke sector. De journalistiek gaat over de hele samenleving, en zou daarom een afspiegeling moeten zijn van die samenleving. De diversiteit in de sector wordt gelukkig steeds groter, maar is een blijvend punt van aandacht.

Evaluatie en monitoring

Het is mijn bedoeling om de jaren 2018, 2019 en 2020 te gebruiken om de inzet van deze middelen te monitoren en evalueren. Op basis van die evaluatie zal gekeken worden of de middelen het beoogde effect hebben, of dat wijzigingen nodig zijn. Ik zal uw Kamer hierover berichten.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob


X Noot
1

De 2018 World Press Freedom Index van Reporters Without Borders, zie: https://rsf.org/en/ranking

X Noot
2

Een volledige definitie voorzien van onderbouwing is te vinden in het onderzoek naar de stand van de onderzoeksjournalistiek in Nederland, dat uw Kamer separaat toegezonden krijgt.

X Noot
3

Voor een meer gedetailleerde analyse van de bedrijfsvoering verwijs ik u naar het onderzoek over de stand van de onderzoeksjournalistiek in Nederland, dat uw Kamer separaat toegezonden krijgt.

X Noot
4

Conclusies van het rapport «Een dreigend klimaat» van Marjolein Oderkeren en Alexander Brenninkmeijer uit 2017.

X Noot
5

Dit blijkt uit een verkenning van de SER en Raad voor Cultuur: Verkenning arbeidsmarkt culturele sector. SER en Raad voor Cultuur. (https://www.ser.nl/nl/publicaties/overige/2010–2019/2016/verkenning-arbeidsmarkt-cultuursector.aspx)

Naar boven