32 824 Integratiebeleid

Nr. 87 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2015

Recent trok een peiling de aandacht die in opdracht van Forum door Motivaction onder Turks-Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse jongeren is uitgevoerd. Het beeld dat uit deze peiling oprees was verontrustend, met name voor wat betreft de opvattingen van de groep Turkse respondenten in de peiling. Die steunt volgens de uitkomsten van deze peiling bijvoorbeeld breed jihadistische strijdgroepen en staat positief tegenover steun voor «IS». Ik heb in mijn brief van 12 november jl.1 reeds aangegeven dat het bij het onderzoek van FORUM ging om een kwantitatieve peiling zonder duiding. De uitkomsten vond ik niettemin dermate verontrustend dat het zaak is om meer en beter inzicht te krijgen in wat er aan deze opvattingen ten grondslag ligt. Ik kondigde daarom aan nader kwalitatief onderzoek te laten doen naar de herkomst van deze opvattingen.

In deze brief schets ik de aanpak die ik voorsta.

Van betekenis voor de interpretatie van de Motivaction-uitkomsten is dat er van verschillende zijden methodische kanttekeningen zijn gemaakt bij de opzet en uitvoering van deze peiling.2 Zo is er bijvoorbeeld kritiek op de wijze waarop de respondenten zijn geworven en ontbreekt inzicht in de omvang en samenstelling van de (non-)respons. Dit alles heeft vèrstrekkende consequenties ten aanzien van de (on)mogelijkheden om de bevindingen te generaliseren naar de totale populatie jongeren van Turkse afkomst.

Ik wil daarom niet volstaan met uitsluitend nader kwalitatief onderzoek, maar zal in de nieuwe editie van het Survey Integratie Migranten (SIM) specifiek aandacht schenken aan dit onderwerp, zodat ook een betrouwbaar representatief kwantitatief beeld beschikbaar komt.

Het SIM is een grootschalig representatief steekproefonderzoek onder de meest relevante migrantengroepen in Nederland en onder een autochtone referentiegroep. Het wordt sinds 1988 periodiek uitgevoerd ten behoeve van de monitoring en onderbouwing van het integratiebeleid. Momenteel is het SCP in mijn opdracht bezig met de voorbereiding van een nieuwe editie van dit Survey Integratie Migranten; het SIM2015. In het SIM2015 zal een uitgebreide vragenlijst over de sociaal-culturele aspecten van integratie worden afgenomen onder Turkse, Marokkaanse, Surinaamse, (voormalig) Antilliaanse en Poolse migranten en onder een autochtone controlegroep. Per groep zullen netto 900 respondenten worden geïnterviewd. Binnen het SIM2015 zullen bovendien 500 Somalische migranten worden geïnterviewd. Het veldwerk voor het SIM2015 duurt 6 maanden en start in januari 2015.

Dit onderzoek verzamelt onder andere informatie over de sociaal-culturele (normatieve) aspecten van integratie, zoals binding met en oriëntatie op Nederland, op de eigen herkomstgroep en op het land van herkomst. Verder bevat het survey informatie over de mate waarin interetnische contacten bestaan of juist afwezig zijn. Voorts biedt het onderzoek inzicht in de wederzijdse beeldvorming van verschillende etnische groepen, in ervaren acceptatie, in – verschillen in – waarden en opvattingen en het belang van religie. Het onderzoek zal verder ook vragen bevatten over de angst voor moslimextremisme, steun aan Islamitische Staat (IS) en over het begrip voor geweld op grond van geloofsovertuiging.

Daarnaast bevat dit onderzoek informatie over een groot aantal andere onderwerpen, zoals de huishoudensamenstelling, arbeidspositie en ervaren gezondheid. Het SIM2015 biedt kortom een rijk en diep inzicht op een groot aantal facetten van integratie. Het SIM2015 plaatst veel van deze inzichten bovendien in een tijdreeks die deels al enkele decennia teruggaat, waardoor ook ontwikkelingen in de tijd zichtbaar worden. Dit omvangrijke onderzoek is aselect en levert betrouwbare, valide en representatieve uitkomsten op voor de onderzochte bevolkingsgroepen. Daarmee voorziet dit onderzoek in een kwantitatieve meting van de opvatting van migrantengroepen en autochtonen in Nederland, waaronder óók die facetten die in de Motivaction peiling aan de orde waren. De eerste resultaten van dit grootschalige onderzoek zullen eind 2015 beschikbaar zijn.

Zoals ik in de eerder genoemde brief van 12 november heb aangekondigd, wil ik ook meer en beter inzicht krijgen in wat er aan de in deze peiling gerapporteerde opvattingen ten grondslag ligt. Ik zal daarom aanvullend kwalitatief onderzoek laten doen naar de aard en achtergrond van de daar gerapporteerde opvattingen. Immers, indien de signalen uit de peiling ook maar de geringste mate van robuustheid zouden bezitten, zijn ze alarmerend en verdienen ze de volle aandacht van het kabinet. Daarom heb ik voor de kortere termijn een tweetal andere onderzoeken in voorbereiding.

Het SCP voert op mijn verzoek, binnen het kader van de meerjarige opdracht voor het integratiebeleid, een verdiepende studie uit waarin «groepen op afstand» het onderwerp vormen. In dit onderzoek staan de aard en omvang van vormen van segregatie tussen en binnen migrantengemeenschappen centraal. Ik heb het SCP gevraagd om binnen dit project extra aandacht te schenken aan de sociaal-culturele positie van Turkse – en als referentie – Marokkaanse jongeren. Het SCP zal daarbij ingaan op verschillende dimensies van de sociaal-culturele positie, waarbij nadrukkelijk aandacht zal worden besteed aan emotionele afstand, aan (de achtergronden van) mogelijke radicaliseringsprocessen en aan de invloed van factoren op groepsniveau en op samenlevingsniveau. Het SCP zal hiertoe uitgebreid aanvullend kwalitatief onderzoek doen, dat bestaat uit literatuuronderzoek, interviews met sleutelinformanten en met groepen jongeren uit de desbetreffende groepen. Bij de nadere concretisering van de onderzoeksvragen wil ik vertegenwoordigers van de Turks-Nederlands jongeren betrekken. De uitkomsten van dit onderzoek komen in augustus 2015 beschikbaar.

Voor de nog kortere termijn zal ik een nadere analyse laten uitvoeren op de vragenlijst die in de Motivaction peiling is gehanteerd, om zo een beter zicht te krijgen op de kwaliteit en reikwijdte van de uitkomsten. Uit de peiling komt bijvoorbeeld naar voren dat de respondenten enerzijds hoge steun voor de democratie en democratische waarden ten toon spreiden, terwijl ze anderzijds tegelijkertijd zeer breed steun betuigen aan jihadistische activiteiten. Deze ongerijmdheden doen vragen rijzen ten aanzien van de wijze waarop de enquêtevragen door de respondenten begrepen en beantwoord zijn. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat de respondenten een begrip als «Islamitische Staat» anders interpreteren dan de vragenlijst bedoelt. Ik wil op korte termijn een onderzoek laten uitvoeren dat inzicht geeft in de mate waarin er sprake is van dit soort discrepanties en dat inzicht biedt in de validiteit van de formulering van vragen en begrippen in de vragenlijst en van de uitkomsten van deze peiling. Deze zogeheten cognitieve test bestaat naast een analyse van de vragenlijst tevens uit interviews met moslimjongeren waarin de vragenlijst centraal staat. Daarin wordt nagegaan hoe de vragen worden geïnterpreteerd en wordt doorgevraagd naar associaties en intenties die de vragen bij de respondenten oproepen. Dit onderzoek, dat nadrukkelijk niet geschikt is om een representatief beeld van de opvattingen onder jongeren te construeren (daarvoor moeten de resultaten van het SIM2015 worden afgewacht), biedt een solide beeld van de mate waarin de uitkomsten van de Motivaction-peiling betrouwbaar en valide zijn. De resultaten van dit onderzoek kunnen zullen in maart 2015 beschikbaar komen.

De kracht van de reeds lopende SCP-onderzoeken is dat zij de resultaten in bestaande tijdreeksen plaatsen, zodat ontwikkelingen in de tijd zichtbaar worden3, en dat zij zich niet uitsluitend op de Turks-Nederlandse groepering richten, maar juist op meerdere groepen (waaronder ook autochtone Nederlanders). Dit levert een betekenisvoller beeld op doordat een vergelijking met andere categorieën mogelijk is. Voor een gedegen kwantitatief inzicht in de ontwikkeling van de identificatie met Nederland en/of met de eigen herkomstgroep, de religieuze identificatie en waardeoriëntaties, vormt het SIM2015 de meest geëigende bron. Doordat het SCP daarbij onder andere gebruik maakt van samengestelde indicatoren («schalen») zijn deze inzichten bovendien veel betekenisvoller en robuuster dan een rapportage van enkelvoudige indicatoren, zoals die in het factsheet van Forum worden gepresenteerd.

Ik vertrouw erop u hiermee naar behoren te hebben geïnformeerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Kamerstuk 32 824, nr. 78

X Noot
2

Bijvoorbeeld in de NRC van 15 november 2014.

X Noot
3

Zo is bijvoorbeeld een actualisatie mogelijk van de gegevens zoals het SCP die in 2012 rapporteerde in de publicatie «Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland», dat op basis van het SIM2011 is samengesteld.

Naar boven