32 824 Integratiebeleid

Nr. 49 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 februari 2014

De commissie SZW van uw Kamer heeft mij gevraagd te reageren op het artikel in de Volkskrant van 26 november jl. over «Popjihad trekt jonge moslims aan» en in te gaan op de versterking van preventie van radicalisering vanuit integratieperspectief. Met deze brief kom ik aan het verzoek van de commissie tegemoet. Ik hecht eraan daarbij aan te geven dat het vraagstuk van radicalisering zowel een integratie- als veiligheidsvraagstuk is dat dan ook langs deze twee sporen aangepakt wordt.

Radicaliserende jongeren

In de Agenda Integratie (Kamerstuk 32 824, nr. 7) heeft het kabinet aangegeven zich sterk te maken voor een samenleving waarin mensen zich zonder belemmeringen kunnen ontwikkelen. Voor succesvolle integratie is het nodig dat wij kunnen bouwen op een fundament van gedeelde kernwaarden. Het is belangrijk dat iedereen een bijdrage levert en zelfredzaam is. Kinderen moeten worden opgevoed met het oog op hun toekomst hier, waarbij motivatie, kansen benutten en het stellen van grenzen centraal horen te staan. Het is duidelijk dat de geradicaliseerde jonge Nederlanders die het jihadisme aanhangen, zich afzetten tegen de kernwaarden van onze samenleving. Het is des te meer zorgelijk dat sommigen daarvan kiezen voor een reis naar een gevaarlijk strijdgebied.

In Nederland mag men denken en geloven wat men wil. Orthodox zijn mag, niet religieus zijn mag ook. Voorop staat dat de individuele vrijheid van personen gerespecteerd wordt. Mensen moeten zich veilig voelen in de Nederlandse samenleving en binnen de eigen gemeenschap. Het wordt problematisch wanneer mensen in onze samenleving hun overtuigingen op een manier uitdragen waardoor de vrijheid van anderen in gevaar komt. De bedreiging van critici uit eigen kring, die een krachtig tegengeluid laten horen en zich uitspreken tegen deelname aan de strijd in Syrië, vormen een ernstige inbreuk op de kernwaarden van de Nederlandse democratische rechtstaat. Dit soort bedreigingen is onacceptabel.

Artikel in de Volkskrant

Het artikel in de Volkskrant bevestigt het beeld dat in opeenvolgende Dreigingsbeelden van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTV) het afgelopen jaar is geschetst. Om de jihadstrijders heen is er een «vijver» van waaruit zij jongeren ideologisch klaarstomen en rekruteren. Deze jongeren gebruiken hun «wapenfeiten» of martelaarschap op hun beurt om anderen ideologisch te voeden.

Inmiddels is over de achtergronden van de vertrokken en teruggekeerde jihadgangers meer duidelijk. Het artikel bevestigt het beeld dat er geen eenduidige verklaring is te geven wat de voedingsbodem is voor deze belangstelling voor de gewapende strijd in Syrië. Duidelijk is echter wel dat de jongeren waar het in het artikel over gaat, zich tegen de Nederlandse samenleving en de eigen gemeenschap lijken te keren en daarvan vervreemden. Over de achterliggende redenen lopen de meningen van sleutelfiguren en experts uiteen. Het lijkt erop dat deze jongeren moeite hebben met het verenigen van de waardesystemen van het eigen geloof en de Nederlandse samenleving. Factoren als ervaren discriminatie, daadwerkelijke discriminatie of de hoge (jeugd)werkloosheid kunnen ook een rol spelen. Waar anderen ervoor kiezen zich extra in te zetten en zich te weren tegen negatieve ervaringen, lopen deze jongeren voor hun eigen verantwoordelijkheid weg.

Waar in het verleden het verdiepen in de jihad in het diepste geheim plaatsvond, propageren jongeren de jihad nu openlijk en moeiteloos. Ze doen dat zelfs met trots, zo blijkt uit het artikel. Ook komt uit het artikel naar voren dat de verspreiding van jihadistische propaganda gestoeld is op een marketingstrategie waarbij internet en sociale media actief worden ingezet. Dat is ernstig. Opvallend is de snelheid waarmee buitenlandse jihadistische propaganda beschikbaar komt in het Nederlands. Er is sprake van een nieuwe dynamiek waarbij duidelijk is dat de invloed van imams en moskeeën is afgenomen. Nader onderzoek naar actuele trends van radicalisering is nodig en wordt momenteel door AIVD en NCTV uitgevoerd. Het onderzoek is in de lente gereed.

In het artikel van de Volkskrant wordt er ook op gewezen dat ouders bang zijn dat ze gestigmatiseerd worden. Angst voor uitsluiting binnen de eigen groep kan eveneens een rol spelen bij het naar buiten brengen van signalen over mogelijke radicalisering. Vooral critici uit eigen kring, zoals de heren Elforkani en Wijbenga, en vrouwen krijgen te maken met sociale druk en zelfs bedreigingen om zich niet openlijk tegen radicalisering uit te spreken. Juist de gemeenschappen spelen een belangrijke rol bij het bespreekbaar maken van dit onderwerp en het vergroten van de weerbaarheid. Het is van groot belang weerwoord te blijven geven en het debat scherp te voeren. Mensen die dat doen verdienen alle steun.

Aanpak

Het vraagstuk van jihadistische radicalisering is zowel een veiligheids- als een integratieprobleem. Het moet langs beide lijnen wordt aangepakt.

Bij het voorkomen van radicalisering van jongeren spelen de religieuze en/of etnische gemeenschappen en gemeenten een sleutelrol. De schaal waarop jongeren met jihadistische motieven naar Syrië reizen, geeft een nieuwe dimensie aan de radicaliseringsproblematiek in Nederland. De behoefte aan (praktijk)kennis, inzicht in de rol van sociale media en informatie hoe hiermee om te gaan is dan ook groot. Samen met netwerken van landelijke en gemeentelijke moslimgemeenschappen en sleutelfiguren zullen we doorgaan met het verzamelen en nader duiden van casuïstiek. Ik heb ook Forum gevraagd dit in 2014 als prioritair thema op te pakken in het verlengde van eerdere activiteiten zoals het project «omgaan met idealen».

Ten aanzien van vraagstukken van nationale veiligheid en openbare orde heeft de minister van Veiligheid en Justitie verschillende maatregelen getroffen, zoals de verdere aanscherping van wet- en regelgeving en de ondersteuning van gemeenten door de NCTV in het interveniërend optreden (Kamerstuk 29 754, nr. 238). Het gaat daarbij onder meer om een paspoort gerelateerde maatregel (het paspoort te weigeren of -na inhouding- vervallen te verklaren indien er een gegrond vermoeden bestaat dat de interne of externe veiligheid in het geding is) en het wetsvoorstel verlies van het Nederlanderschap. Bij het interveniërend optreden gaat het onder andere om het na terugkomst in Nederland benaderen van elke terugkeerder in het kader van een preventieve of een repressieve aanpak. Daarnaast neem ik deel aan het periodiek bestuurlijk overleg met betrokken gemeenten van de minister van Veiligheid en Justitie.

Tenslotte zal de minister van Veiligheid en Justitie op verzoek van het lid Van Klaveren in de lente komen met een brief over moslimfundamentalisme.

Met de Agenda Integratie wordt bijgedragen aan participatie, waaronder de democratische vorming van jongeren in brede zin, langs de lijnen van de thema’s «Omgaan met anderen en verinnerlijken van waarden», «Grenzen stellen en opvoeden» en «Meedoen en zelfredzaam zijn». In aanvulling op de lopende initiatieven zal ik twee maatregelen treffen. Daarbij wordt nauwe samenwerking gezocht met de NCTV.

Verhogen weerbaarheid moslimgemeenschappen

Een effectieve preventieve aanpak begint in de religieuze en/of etnische gemeenschappen zelf. Van hen verwacht ik daarom dat ook zij hun verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen jongeren in het tegengaan van radicalisering en een krachtig tegengeluid laten horen. Het debat in de eigen gemeenschappen is gebaat bij mensen die bereid zijn de kernwaarden van de Nederlandse democratische rechtsstaat uit te dragen en te verdedigen. Ook initiatieven die het thema radicalisering bespreekbaar maken en opvoedingsondersteunende of anderszins weerbaarheidsversterkende maatregelen juich ik toe. Ik ga graag het gesprek aan om te bezien of, en zo ja, welke belemmeringen mensen ervaren en hoe deze aan te pakken. Daarnaast zal ik indien nodig dergelijke initiatieven gericht met kennis en advies ondersteunen.

Ondersteuning van gemeenten en «vroegsignalering» van maatschappelijke en sociale spanningen

Het beter zicht krijgen op de signalen van antidemocratische radicalisering vormt een belangrijk onderdeel van de bredere vroegsignalering van maatschappelijke en sociale spanningen. In het verlengde van mijn brief over de problemen in de Haagse Schilderswijk (Kamerstuk 29 614, nr. 34) en in afwachting van de definitieve uitkomsten van het onderzoek naar gemeenten waarbinnen zich een vergelijkbaar samenspel van factoren voortdoet als in de Schilderswijk, ga ik overleg voeren met de burgemeesters en wethouders verantwoordelijk voor integratie van de meest betrokken gemeenten. Met het oog op de noodzakelijke verbinding tussen het sociale domein en het terrein van openbare orde en veiligheid, werk ik daarvoor samen met de minister van Veiligheid en Justitie. Het overleg wordt de komende periode voorbereid en vindt naar verwachting in mei van dit jaar plaats. De uitkomst van het overleg moet zijn dat we afspraken maken over onder andere de manier waarop we kennis en informatie delen, de coördinatie en de aanpak ten aanzien van internet. Ook zullen afspraken worden gemaakt over (vroeg)signalering.

Het gaat daarbij om:

  • Betere vroegtijdige signalering middels het in kaart brengen van de problematiek (om welke kwetsbare groepen gaat het (kwalitatief, kwantitatief), welke achterliggende vraagstukken spelen een rol en hoe kan deze problematiek het hoofd worden geboden?);

  • Verbeteren van het delen van kennis tussen de centrale overheid, gemeenten, professionals en andere relevante partijen, het identificeren van vernieuwende oplossingen en acties en het omzetten daarvan in de praktijk;

  • Het ter beschikking stellen van de opgedane kennis via een handreiking en netwerkbijeenkomsten met gemeenten;

  • Ondersteuning van gemeenten bij het opzetten van duurzame lokale netwerken van religieuze en/of etnische gemeenschappen en sleutelfiguren.

Het draait uiteindelijk om een betere afstemming en informatie-uitwisseling tussen alle betrokken partijen in zowel de preventieve als repressieve aanpak. Ik zal gemeenten stimuleren hiervoor de noodzakelijke samenwerking tot stand te brengen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven