32 824 Integratiebeleid

Nr. 393 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 september 2023

De Wet inburgering 2021 (Wi2021) is erop gericht nieuwkomers zo snel mogelijk volwaardig mee te laten doen in de Nederlandse maatschappij. Voor de meesten betekent dit het vinden van werk en het leren van de Nederlandse taal. Voor een deel van de (jonge) nieuwkomers biedt een Nederlands diploma van een beroeps- of wetenschappelijke opleiding de beste kansen op duurzame participatie op de Nederlandse arbeidsmarkt. De Wi2021 voorziet daarom in een leerroute waarin het leren van de Nederlandse taal en het volgen van deficiënte vakken gecombineerd wordt om de overgang naar regulier onderwijs op mbo-niveau 2, 3, 4 en hbo/wo te faciliteren: de onderwijsroute.

Het kabinet heeft besloten aanvullende middelen beschikbaar te stellen voor de onderwijsroute. Ik ben zeer verheugd met de inzet van het kabinet om de onderwijsroute langdurig financieel te borgen. Hiermee kunnen we bijdragen aan het vergroten van de kansen van jonge nieuwkomers. Dat is niet alleen goed voor de nieuwkomers zelf, maar ook voor de samenleving (en de arbeidsmarkt) als geheel.

Langdurige financiële zekerheid voor de onderwijsroute

Uw Kamer heeft mij middels de motie van het lid Palland c.s. (Kamerstuk 35 925 XV, nr. 20) op 22 november 2021 verzocht zo spoedig mogelijk zekerheid te bieden over de borging, kwaliteit en continuïteit van de onderwijsroute. Het kabinet stelt, aanvullend op eerder beschikbaar gestelde middelen1, vanaf 2026 tot en met 2029 middelen beschikbaar aan gemeenten om de onderwijsroute in te kunnen kopen tegen een gemiddelde trajectprijs van € 17.000,-. Hiermee bieden we zekerheid aan betrokken partijen voor de duur van ruim zes jaar tegen een gewogen gemiddelde trajectprijs gebaseerd op de bandbreedtes uit eerder met u gedeeld kostenonderzoek uitgevoerd door AEF.2

Hiermee verwacht het kabinet tegemoet te komen aan de wensen van betrokken partijen voor meer langdurige zekerheid én een bekostiging die vanaf 2026 meebeweegt met de instroom. Dit biedt gemeenten en onderwijsinstellingen de kans om de komende jaren ervaring op te doen met de onderwijsroute en voldoende kwalitatief aanbod te realiseren. De geplande evaluaties van de wet zullen vervolgens inzicht geven in het functioneren van de onderwijsroute in de praktijk. Op basis hiervan zal bezien worden hoe de onderwijsroute na 2029 wordt ingeregeld. Ik vind het belangrijk dat de onderwijsroute de komende jaren een meerwaarde laat zien voor jonge nieuwkomers en de samenleving.

Vanuit een gedeeld belang is het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) bereid een tijdelijke bijdrage te leveren aan de onderwijsroute. Ik ben blij met deze bijdrage.

Behoud onderwijsroute binnen privaat stelsel

Het vinden van een oplossing voor het financieringstekort heeft sinds de aanvang van dit kabinet mijn onverminderde aandacht gehad. In nauwe samenwerking met het Ministerie van OCW en alle betrokken partners (Vereniging Nederlandse Gemeenten, Divosa, MBO Raad, Vereniging Hogescholen, Universiteiten Nederland, Nederlandse Raad voor Training en Opleiding en Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF) heb ik de afgelopen jaren gezocht naar mogelijkheden om de onderwijsroute structureel te borgen. Ik wil via deze weg alle partners danken voor hun constructieve bijdrage.

In de uitvoeringsbrief inburgering van 13 juli 2023 heb ik u geïnformeerd over de onderzoeken die zijn uitgevoerd door Bureau Significant naar de landelijke dekking van de onderwijsroute en het kostenonderzoek dat door EY is uitgevoerd naar de kosten binnen het publiek bekostigd onderwijs.3 Ook heb ik hier aangegeven dat ik de besluitvorming over de zomer heen zou tillen vanwege de nog lopende gesprekken over de financiering. Eerdergenoemde partners hebben samen met de ministeries van SZW en OCW gekeken naar mogelijkheden hoe de onderwijsroute (met behoud van de regierol van gemeenten) het beste georganiseerd kan worden. Daarbij is ook gekeken naar mogelijkheden binnen het publiek bekostigd onderwijs. Mede omdat het stelsel momenteel gebaat is bij rust en ruimte om verder tot ontwikkeling te komen, heb ik besloten om de onderwijsroute binnen het private stelsel voort te zetten. Daarnaast blijkt uit eerdergenoemde onderzoeken dat een publiek bekostigde onderwijsroute niet leidt tot significante kostenbesparingen. Het aanbod voor de onderwijsroute lijkt nu, na de door mij aanvullend toegekende middelen, bijna overal tot stand te komen. Ik ben ervan op de hoogte dat het huidige private stelsel ook zijn tekortkomingen heeft. Daarom inventariseer ik de komende periode de ervaren knelpunten. Binnen de hier gecommuniceerde financiële kaders werk ik aan het vinden van oplossingen om de onderwijsroute toekomstbestendiger te maken. Eerder genoemde onderzoeken zullen hiervoor als basis dienen. Daarnaast blijf ik in gesprek met partners en inburgeraars om de onderwijsroute verder te versterken.

Met dit besluit streef ik ernaar jonge inburgeraars een goede start te geven in de Nederlandse maatschappij en uitvoerende partners de duidelijkheid te verschaffen die de onderwijsroute nodig heeft om verder te kunnen groeien. Ik zal uw Kamer op de hoogte blijven houden van de uitvoering van de onderwijsroute in de halfjaarlijkse uitvoeringsbrieven.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

In de Kamerbrief van 29 juni 2022 (Kamerstuk 32 824, nr. 364) heb ik u geïnformeerd cumulatief € 35 mln. beschikbaar te stellen voor de jaren 2023 t/m 2025. Tezamen met de eerder beschikbaar gestelde € 24 mln. is er tot en met 2025 gemiddeld genomen € 15 mln. per jaar extra beschikbaar bovenop de reguliere SPUK inburgering.

X Noot
2

Kamerstuk 32 824, nr. 348

X Noot
3

Kamerstuk 32 824, nr. 390

Naar boven