Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 januari 2022
Hierbij informeer ik uw Kamer over de ten onrechte verzending van een kennisgeving
inburgeringsplicht Wet inburgering 2021 (Wi2021) aan nieuwkomers met een verblijfsvergunning
van vóór 1 januari 2022.
Na verzending van de eerste kennisgevingen van de inburgeringsplicht onder de Wi2021
door DUO begin januari is gebleken dat inburgeringsplichtigen die onder de Wet inburgering
2013 (Wi2013) hadden moeten vallen, ten onrechte een kennisgeving hebben ontvangen
dat zij inburgeringsplichtig zijn onder de Wet inburgering 2021. Op grond van artikel
54 van de Wi2021 geldt dat de Wi2013 van toepassing blijft op de personen op wie deze
wet van toepassing was op 31 december 2021.
In 2019 is door SZW de conclusie getrokken dat uit de wetgeving volgt dat voor een
bepaalde groep inburgeringsplichtigen geldt1 dat de datum van de kennisgeving van de inburgeringsplicht die DUO naar de inburgeringsplichtige
stuurt bepalend is voor de start van de inburgeringsplicht en het toepasselijke regime.
Deze conclusie is verbreed naar de hele groep inburgeringsplichtigen en heeft, naar
nu blijkt ten onrechte, consequenties gehad voor de toepassing van de Wi2021.
De hieruit voortvloeiende werkwijze is toegepast bij de verzending van de eerste kennisgevingen
onder de Wi2021. Er zijn naar huidig inzicht circa 500 kennisgevingen verstuurd naar
de inburgeraar. Daarvan had een deel een verblijfsvergunning van vóór 1 januari 2022.
DUO voert nog aanvullend onderzoek uit naar de omvang en samenstelling van deze groep.
Uit een juridische analyse is nu gebleken dat deze personen niet onder de Wi2021 moeten
inburgeren maar onder de Wi2013. Op mijn verzoek heeft DUO het proces van versturen
van kennisgevingen tijdelijk stopgezet om te voorkomen dat de groep die onder het
verkeerde regime is gebracht, verder toeneemt.
DUO inventariseert op dit moment de stappen die gezet moeten worden om het proces
vaststellen inburgeringsplicht op correcte wijze weer te hervatten en welke acties
moeten worden ondernomen ten aanzien van de personen die ten onrechte onder de Wi
2021 zijn gebracht. Omdat dit ook de processen van de ketenpartners COA en gemeenten
raakt zullen zij ook hierbij worden betrokken.
Mijn eerste prioriteit ligt nu bij het zo snel mogelijk hervatten van het proces van
versturen van kennisgevingen van de inburgeringsplicht bij DUO. Daarnaast wil ik snel
duidelijkheid geven aan de personen die onterecht bericht hebben gekregen dat ze onder
de Wi2021 vallen. Ik zal daarna bezien of en welke consequenties de recente bevindingen
hebben voor bepaalde groepen die eerder onder de Wi2013 inburgeringsplichtig zijn
geworden.
Ik betreur deze gang van zaken en met name het eventuele ongemak dat dit voor betrokkenen
met zich brengt. Wanneer het uitvoeringsproces weer is hervat zal ik uw Kamer over
het verdere verloop informeren.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip