32 824 Integratiebeleid

Nr. 302 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juli 2020

Bijgaand treft u de derde vervolgmeting naar de woon- en leefomstandigheden van Roma en Sinti in Nederland aan1. Sinds 2013 is er om het jaar onderzoek gedaan naar de mate van sociale inclusie. Net zoals in voorgaande jaren is er door gebruik te maken van verschillende kwalitatieve methoden getracht een gedegen beeld te vormen en een indruk te krijgen van de ontwikkeling en toekomstverwachting op verschillende leefgebieden.

Uit de derde vervolgmeting komt naar voren dat de sociale inclusie van Roma en Sinti achterblijft bij andere inwoners van de gemeenten waar zij wonen. Op alle onderscheiden thema’s zoals onderwijs, arbeid, gezondheid, wonen, veiligheid, keuzevrijheid en contact met de lokale overheid, is sprake van een grote achterstand en is er nog veel ontwikkeling nodig voordat gesproken kan worden over een gelijkwaardig en volwaardig burgerschap.

Met het verschijnen van deze vierde meting van de Monitor Sociale Inclusie kunnen de resultaten van acht jaar beleidsvoering over langere tijd beschouwd worden. Een belangrijke verandering in de afgelopen acht jaar betreft de overgang van specifiek (2011–2016) naar generiek beleid (2016 tot nu). Alle professionals die bij de doelgroep betrokken zijn, geven in het rapport aan dat de bestaande problematiek van dermate aard en omvang is dat het idee dat dit opgelost kon worden in de periode 2011–2016 onrealistisch is.

Desondanks geven professionals aan dat er volgehouden moet worden en dat men moet vasthouden aan de positieve ontwikkelingen die plaatsvinden.

Ik hecht aan de volwaardige participatie van Roma en Sinti aan de samenleving. Daarvoor is op de eerste plaats de inzet van generiek beleid van belang. Ik denk daarbij niet alleen aan de inzet bijvoorbeeld op basis van de Participatiewet, maar ook – waar het gaat om ervaren discriminatie – aan de kabinetsbrede inzet tegen discriminatie als uiteengezet in de brief aan Uw kamer van 15 juni jongstleden (Kamerstuk 30 950, nr. 185).

Ik zie onderwijs en arbeidsmarkt als belangrijke routes naar participatie in de samenleving. Met een decentralisatie uitkering aan zeven gemeenten wil ik door de inzet van intermediairs – onder andere uit de Roma en Sinti gemeenschappen zelf – de onderwijsparticipatie en arbeidsmarkttoeleiding van Roma en Sinti jongeren verbeteren. Gemeenten hebben zicht op wat er speelt in de gemeenschappen. Samen met de betrokken gemeenten zal ik evaluatieonderzoek uit laten voeren om inzicht te verkrijgen in de effectiviteit van deze aanpak en de werkzame elementen. Dit met het oog op een duurzame verbetering van de positie van Roma en Sinti. Van de uitkomsten van dit evaluatieonderzoek zal ik uw Kamer in 2023 op de hoogte brengen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven