32 824 Integratiebeleid

25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 296 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 8 mei 2020

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de brief van 10 april 2020 inzake versoepeling voorwaarden afstandsonderwijs inburgering (Kamerstukken 32 842 en 25 295, nr. 295).

De vragen en opmerkingen zijn op 17 april 2020 aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voorgelegd. Bij brief van 24 april 2020, voorzien van een inleiding, zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Rog

De adjunct-griffier van de commissie, Witzke

Inleiding

Gezien de maatregelen van het kabinet tot sociale terughoudendheid tot in ieder geval 20 mei hebben de maatregelen ook tot gevolg dat inburgeraars geen DUO examens kunnen afleggen. Sinds 13 maart zijn alle toetslocaties van DUO gesloten, in ieder geval tot 20 mei. De reeds ingeplande examens (1000 examens per dag) zullen op een later tijdstip opnieuw moeten worden ingepland en afgenomen. De wachttijden zullen hierdoor oplopen.

Door de te verwachten vertraging bij het afleggen van examens heb ik eerder besloten met ingang van 13 maart de inburgeringstermijn voor alle inburgeringsplichtigen met twee maanden te verlengen, zodat inburgeringsplichtigen niet in de knel komen met hun inburgeringstermijn. Nu de maatregelen vanuit het kabinet gecontinueerd worden, vind ik het belangrijk om onzekerheid hiervan bij inburgeraars weg te nemen. Ik verleng de inburgeringstermijn van alle inburgeraars daarom opnieuw met nog een keer twee maanden. Afhankelijk van verdere coronamaatregelen kan deze periode verder worden verlengd. De verlenging van de inburgeringstermijn zal worden vastgelegd in de Beleidsregel verlenging inburgeringstermijnen bij geen verwijt. DUO zal alle inburgeraars over deze verlenging van de inburgeringstermijn informeren via een brief.

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van de vragen van de leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik wil de leden van de fracties danken voor hun inbreng.

Verschillende fracties vragen om extra budget beschikbaar te stellen. Op deze vraag ga ik hieronder in. Daarna ga ik per fractie in op de overige gestelde vragen en opmerkingen. Hiervoor is de volgorde van het verslag zo veel als mogelijk aangehouden.

Vragen over het beschikbaar stellen van extra budget

De leden van de CDA-fractie vragen of de regering mogelijkheden ziet om voor bijvoorbeeld drie maanden een apart budget beschikbaar te stellen voor inburgering. De leden van de D66 uiten zorgen dat cursisten besluiten om geen afstandsonderwijs te volgen omdat dit ook betaald moeten worden uit de DUO-lening. Zij vragen of de regering bereid is om cursisten tegemoet te komen en of de regering mogelijkheden ziet om de kosten die cursisten gedurende de huidige crisis maken aan taallessen en de bijbehorende voorzieningen kwijt te schelden, of te financieren vanuit een apart budget. De leden van de GroenLinks-fractie vragen hoe de Minister aankijkt tegen het pleidooi van onder andere Vluchtelingenwerk en het UAF om de inburgeringslessen uit een corona-noodfonds te betalen. En of ik bereid ben om de extra middelen die tijdens de crisis vanuit de DUO-lening ingezet worden voor afstandsonderwijs, bij het tijdig behalen van het inburgeringsexamen weer kwijt te schelden. Ook de leden van de PvdA-fractie verwijzen naar voorstellen van Vluchtelingenwerk Nederland, MBO Raad, NRTO, OVAL en UAF en vragen of de Minister bereid is een overbruggingsbudget voor inburgeraars beschikbaar te stellen. De leden van deze fractie vragen of de Minister met hen van mening is dat van inburgeraars niet gevraagd kan worden dat de kosten van afstandsonderwijs uit de DUO-lening wordt betaald.

De coronacrisis raakt alle geledingen van de samenleving en heeft ingrijpende consequenties voor het leven van alle burgers, ook voor inburgeraars. Dit vraagt om passende maatregelen om deze consequenties zo goed als mogelijk op te vangen. Deze aanvullende maatregelen zijn daar een voorbeeld van. Zo zijn de voorwaarden voor het aanbieden van afstandsonderwijs versoepeld en is de inburgeringstermijn voor alle inburgeraars verlengd. Taalscholen worden hierdoor in staat gesteld om het aanbod van inburgeringsonderwijs te continueren. Inburgeraars kunnen doorgaan met het volgen van lessen waardoor opgebouwde kennis niet verloren gaat.

Vanaf 16 maart tellen de gevolgde uren afstandsonderwijs mee voor de urenverklaring die benodigd is voor het verkrijgen van een verlenging of een ontheffing of voor de 64 uursroute voor ONA. Dit verlaagt de drempel voor deelname aan afstandsonderwijs voor inburgeraars die onzeker zijn of ze door de minder optimale lesomstandigheden in staat zijn om op tijd aan de inburgeringsvereisten te voldoen. Voor asielmigranten die binnen de termijn inburgeren wordt de DUO-lening kwijtgescholden. Voor gezinsmigranten is dat weliswaar niet het geval, maar zij hebben meer mogelijkheden dan asielmigranten om in de huidige situatie zelf hun kennis op peil te houden. Zij beschikken immers over een partner die de Nederlandse taal beheerst. Daarnaast zou er bij (gedeeltelijke) kwijtschelding binnen de groep gezinsmigranten ongelijkheid ontstaan tussen degenen die een beroep doen op de DUO-lening om hun inburgering te bekostigen, en degenen die het traject zelf betalen.

Op dit moment hebben de meeste inburgeraars die hun examen halen, nog ruimte over in de lening. In de meeste gevallen zal betalen uit de DUO-lening voor een beperkte periode waarin het onderwijs noodgedwongen op afstand moet plaatsvinden, daarom geen ingrijpende gevolgen hebben voor de financiële situatie van de inburgeraar.

Desalniettemin is het mogelijk dat een deel van de inburgeraars, doordat nu onder minder goede omstandigheden les gevolgd wordt, tegen het einde van hun lening aan loopt. Voor inburgeraars die hun lening bijna hebben opgebruikt, de zogenaamde ELIPs (Einde Lening Inburgeringsplichtigen), heb ik eerder dit jaar aan gemeenten gevraagd ondersteuning aan te bieden binnen de € 20 miljoen die ik voor 2020 beschikbaar heb gesteld in het kader van «en ondertussen». Hiervoor heb ik samen met Divosa, DUO en enkele gemeenten een traject opgezet dat snel kan worden opgestart zodra er weer fysieke klantcontacten kunnen plaatsvinden.

Ik vind het beschikbaar stellen van een extra budget om alle inburgeraars gratis afstandsonderwijs te laten volgen voor nu een te zware maatregel. Ik blijf de situatie en de uitwerking van de genomen maatregelen nauwgezet monitoren. Als de periode waarin het volgen van klassikaal onderwijs niet mogelijk is veel langer gaat duren of als ik de markt snel zie verslechteren, zal ik bezien of de nu getroffen maatregelen nog adequaat zijn.

Beantwoording vragen per fractie

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met begrip kennisgenomen van de brief over de versoepeling van de voorwaarden voor het afstandsonderwijs in de inburgering. Net als de Minister hechten deze leden eraan dat inburgeringsplichtigen ook in deze tijd van coronacrisis door kunnen gaan met het leren van de Nederlandse taal en het opdoen van kennis over de Nederlandse samenleving. Wel maken deze leden zich zorgen over mogelijke gevolgen voor fraudegevoeligheid in de versoepeling van de voorwaarden voor het afstandsonderwijs. Juist vanwege de fraude die op grote schaal plaatsvond zijn de voorwaarden aangescherpt. De Minister schrijft dat het niet waterdicht te regelen is om in deze uitzonderlijke tijden met de versoepeling fraude helemaal te voorkomen. Kan de Minister wel aangeven wat hij eraan gaat doen om dit zoveel mogelijk te voorkomen?

De leden van de VVD-fractie lezen in het servicedocument dat een inburgeringsplichtige moet aantonen dat hij daadwerkelijk afstandsonderwijs heeft gevolgd door middel van een screenshot. Is het daarnaast ook mogelijk voor Blik op Werk om steekproefsgewijs te controleren of lessen daadwerkelijk volledig plaatsvinden? Is het zo dat nieuwe aanbieders van afstandsonderwijs nu de markt kunnen betreden en is dat niet een risico voor fraude en kwaliteit? Of is het afstandsonderwijs alleen toegestaan door aanbieders die momenteel al bekend zijn bij Blik op Werk? Dat laatste lijkt deze leden verstandiger. Daarnaast geeft de Minister aan met de vertegenwoordigers van taalscholen te overleggen hoe de controle op de gegeven lessen kan plaatsvinden. Heeft dat overleg inmiddels plaatsgevonden en kan de Minister de Kamer op de hoogte stellen van de uitkomsten?

Antwoord op de vragen van de leden van de VVD-fractie

Leden van de VVD-fractie vragen terecht aandacht voor eventuele fraudegevoeligheid nu de voorwaarden voor het afstandsonderwijs zijn versoepeld. De aanpak van fraude bij inburgering heeft voor mij hoge prioriteit. Om te voorkomen dat er fraude wordt gepleegd, zal het reguliere proces van toezichthouden zo veel als mogelijk doorgang vinden. Binnen de verruiming voor het afstandsonderwijs is er specifiek gekozen dit alleen toe te staan voor cursisten met een bestaand contract (op 1 maart 2020) bij de taalaanbieder waar ze al lessen volgen. Ook urenverhogingen binnen bestaande contracten zijn niet toegestaan. Hiermee wordt voorkomen dat malafide taalscholen toetreden om misbruik te maken van de verruimde voorwaarden. Daarnaast is de versoepeling beperkt tot de maatregelen rondom corona en zal, wanneer het mogelijk is om klassikaal onderwijs te hervatten, de versoepeling weer worden ingetrokken. Wat mij betreft allemaal maatregelen die helpen om eventuele fraude tegen te gaan.

Het is voor Blik op Werk mogelijk om ook bij afstandsonderwijs steekproefsgewijs te controleren. Deze controles worden ook daadwerkelijk uitgevoerd. Het overleg met de sector over hoe de controle op de gegeven lessen kan plaatsvinden, is nog gaande. In de controle zullen de volgende elementen in ieder geval worden opgenomen:

  • *) aanwezigheidsregistratie;

  • *) steekproefsgewijs controle op vorm en inhoud van lessen;

  • *) kwaliteitscontrole.

Hoe deze elementen precies vorm krijgen, is nog onderwerp van nader overleg. Daarbij is het zoeken naar een goed evenwicht vinden tussen adequaat toezicht en beperking van administratieve belasting van de taalscholen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie zijn het oneens met de versoepeling van de voorwaarden afstandsonderwijs inburgering. Deze leden zijn van mening dat de Minister erg lichtvaardig mogelijke fraude op de koop toe neemt en hebben op dit punt een aantal vragen. Deze leden vragen hoe identiteitsfraude wordt voorkomen wanneer er geen mogelijkheid is voor visueel contact tijdens de onderwijsactiviteiten en verzoeken de Minister de Kamer (maandelijks/tweewekelijks/wekelijks?) te informeren over eventuele gevallen van fraude.

Antwoord op de vragen van de leden van de PVV-fractie

Het toezicht op de onderwijsactiviteiten in het kader van de inburgering is belegd bij Blik op Werk. Er wordt momenteel gewerkt aan een kader waarbinnen deze toezichtactiviteiten in aangepaste vorm zo goed als mogelijk uitgevoerd kunnen worden gedurende de huidige situatie. Voor wat betreft de verruiming voor analfabete cursisten geldt dat zij tijdens de lessen onder directe begeleiding van een docent moeten staan. Door dit contact kan de docent de identiteit van een cursist verifiëren. Ook nu zijn de specifieke registratie eisen ten aanzien van de aanwezigheid van Blik op Werk van toepassing. De voorwaarde dat er niet met nieuwe cursisten gestart mag worden, zal de identiteitsfraude eveneens beperken.

Naar aanleiding van de vraag over of de Kamer geïnformeerd kan worden over eventuele fraude kan ik het volgende melden: de Kamer wordt in bestaande voortgangsrapportages geïnformeerd over de stand van zaken rondom inburgering. Hierin worden ook eventuele gevallen van fraude meegenomen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de Minister om het afstandsonderwijs tijdens de coronacrisis ook mogelijk te maken voor inburgering. Deze leden vinden het van groot belang dat dit onderwijs voor inburgeraars door kan gaan, zodat zij hun vaardigheden kunnen onderhouden en betrokken blijven bij maatschappelijke ontwikkelingen. Dit komt hun integratie in de Nederlandse samenleving ten goede.

De leden van de CDA-fractie realiseren zich dat afstandsonderwijs, juist voor inburgeraars die de taal nog niet machtig zijn, beperkingen met zich meebrengt en niet gelijkwaardig kan zijn aan het normale inburgeringsonderwijs. Voorkomen moet worden dat inburgeraars hierdoor besluiten om voorlopig geen taallessen en inburgeringsonderwijs te volgen en te betalen, omdat dit ten koste gaat van hun leenbudget bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Om te voorkomen dat inburgeraars hun leningen moeten verhogen en een achterstand oplopen in hun inburgering en inzetbaarheid in de samenleving, vragen deze leden de Minister of het mogelijk is om tijdens deze coronacrisis voor bijvoorbeeld een periode van drie maanden een apart budget beschikbaar te stellen waarin de inburgeraars tegemoet gekomen kunnen worden in de kosten voor inburgering. Ziet de Minister mogelijkheden om bijvoorbeeld drie maanden een apart budget beschikbaar te stellen voor inburgering?

Antwoord op de vragen van de leden van de CDA-fractie

Voor het antwoord op de vraag of ik mogelijkheden zie om bijvoorbeeld drie maanden een apart budget beschikbaar te stellen voor inburgering verwijs ik naar mijn antwoord onder de inleiding naar aanleiding van vergelijkbare vragen van de leden van de fracties D66, GroenLinks en PvdA.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over de gevolgen van de coronacrisis voor inburgeringsplichtigen. Deze leden stellen het op prijs dat de Minister snel de noodzakelijke maatregelen heeft genomen om de continuïteit van het integratietraject te waarborgen en hebben een aantal vragen.

De leden van de D66-fractie delen de analyse dat inburgeringsplichtigen op dit moment beperkingen ondervinden in het volgen van inburgeringslessen op afstand. Volgens deze leden is juist het leren van een nieuwe taal een proces waar nabijheid en samenwerking met anderen een belangrijke rol speelt, en afstandsonderwijs hierbij veel beperkingen kent. Daarom waarderen deze leden de maatregelen om deze beperkingen weg te nemen. Niet alleen om het proces te continueren, tevens delen zij de mening van onder andere Vluchtelingenwerk en de Stichting voor VluchtelingStudenten (UAF) dat inburgeringsonderwijs een manier is een kwetsbare groep burgers in beeld te houden en waar nodig hulp te kunnen bieden en dus niet op «pauze» gezet zou moeten worden. Deze leden vragen in welke mate blijkt dat de getroffen maatregelen ook hieraan tegemoetkomen. Kan de Minister dit toelichten? Is bekend wat de omvang van de groep is die problemen ervaart met het huidige inburgeringsonderwijs op afstand? Zijn er al inburgeringsplichtigen afgehaakt en zo ja, op welke wijze en door wie wordt ingezet op het weer activeren van deze mensen?

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de continuïteit van het inburgeringstraject gewaarborgd dient te worden. De wijze waarop en tevens hoe de taalscholen de lessen controleren is echter nog niet helder en concreet. Zijn er specifieke voorwaarden waaraan het afstandsonderwijs door taalscholen moet voldoen? Welke mogelijkheden ziet de Minister tot controle? Worden bijvoorbeeld consequenties verbonden aan het verbreken van het inburgeringstraject of wordt hier coulance betracht? Welk onderscheid wordt hierin gemaakt tussen vrijwillige en verplichte inburgering? Deze leden ondersteunen daarentegen de inzet dat de continuïteit van het leerproces in dezen het zwaarst weegt. Deze leden realiseren zich dat onderwijs op afstand anders is dan regulier onderwijs en dat verwachtingen daarom wellicht bijgesteld dienen te worden. Welke mogelijkheden tot coulance richting de inburgeringsplichtigen ziet de Minister, wanneer later blijkt dat zij gezien de omstandigheden niet aan reguliere verwachtingen hebben kunnen voldoen?

De leden van de D66-fractie hebben ten slotte nog een aantal vragen over de bekostiging van het inburgeringstraject door de cursisten. Op dit moment betalen cursisten deze kosten via een DUO-lening. Dit kan ertoe leiden dat cursisten, mede vanwege de onduidelijkheid over de duur van de huidige crisis, besluiten het afstandsonderwijs niet te volgen. Deze leden vinden dat een negatieve ontwikkeling en verwachten dat dit een belemmering kan vormen voor het leerproces van de cursist en dus voor de continuïteit van het integratietraject. Deelt de Minister die zorg? Zo ja, is de Minister bereid deze cursisten – net zoals «reguliere» studenten in deze coronacrisis coulance wordt betracht betreffende hun studielening bij DUO – tegemoet te komen op dit punt? Ziet de Minister mogelijkheden de kosten die cursisten gedurende de huidige crisis maken aan taallessen en de bijbehorende voorzieningen kwijt te schelden, of te financieren vanuit een apart budget? Deze leden stellen het op prijs indien de Minister zijn antwoord van een toelichting voorziet.

Antwoorden op de vragen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie informeren naar de mate waarin de getroffen maatregelen tegemoetkomen aan het in beeld houden van een potentieel kwetsbare groep burgers. Binnen het huidige stelsel zijn er geen mogelijkheden voor de overheid om inburgeringplichtigen structureel in beeld te houden. Dit is een van de redenen waarom ik werk aan de invoering van een nieuw stelsel met een regierol voor gemeenten. Wel zijn er diverse trajecten waarbij inburgeraars al in beeld kunnen zijn bij bijvoorbeeld gemeenten of Vluchtelingenwerk via bijvoorbeeld maatschappelijke begeleiding of ondersteuning vanuit de bijstand. Ik vertrouw hierbij ook op een ieders professionele rol en dat alle betrokken organisaties bij inburgering hun best doen om ook de meer kwetsbare inburgeringsplichtigen in beeld te houden.

Een manier om een beeld te krijgen in hoeverre inburgeringsplichtigen gebruik maken van de mogelijkheden voor afstandsonderwijs is door te kijken hoeveel taalscholen afstandsonderwijs aan gaan bieden. Op dit moment kunnen taalscholen nog aangeven bij Blik op Werk dat ze contracten omzetten van klassikaal onderwijs naar afstandsonderwijs. Het is nu nog te vroeg om een compleet beeld te kunnen geven. Dat geldt daarmee ook voor het aantal inburgeringsplichtigen dat heeft besloten om een pauze te nemen en geen afstandsonderwijs wenst te volgen in de periode dat vanwege coronamaatregelen klassikaal onderwijs niet mogelijk is.

Ik deel de wens met de D66-fractieleden om zoveel als mogelijk te zorgen dat inburgeringsplichtigen het reeds geleerde binnen het taalonderwijs niet verliezen en hun leertraject niet langdurig wordt verstoord. De reeds genomen maatregelen zijn op basis van deze gedeelde zorg genomen. Ik houd een vinger aan de pols om te bezien of de genomen maatregelen nog adequaat zijn.

Afstandsonderwijs is onder specifieke voorwaarden toegestaan. In het servicedocument staat omschreven op welke wijze analfabeten afstandsonderwijs kunnen volgen en wanneer de uren mogen meetellen voor de urenverklaring. Dat kan onder de volgende voorwaarden:

  • de inburgeraar heeft schriftelijk ingestemd met omzetting van regulier klassikaal onderwijs naar afstandsonderwijs;

  • de taalaanbieder communiceert helder naar de inburgeraar welke diensten worden aangeboden;

  • de cursist heeft recht om per direct met zijn of haar contract te pauzeren;

  • het oorspronkelijke contract van de inburgeraar met de betreffende taalschool moet dateren van op of voor 1 maart 2020;

  • de oorspronkelijke uren in het contract gelden als maximum;

  • het oorspronkelijke contract moet vóór 1 april 2020 bij DUO te zijn aangemeld.

Ten aanzien van de vraag of het mogelijk is om het het inburgeringstraject te onderbreken, is in het servicedocument opgenomen dat de inburgeraar er voor kan kiezen om een pauze in het contract op te nemen indien voor hem of haar afstandsonderwijs geen goede manier van leren is. Er wordt hierbij geen onderscheid gemaakt tussen vrijwillige inburgering en verplichte inburgering.

Ik begrijp de vragen van de leden van de D66-fractie over de manier waarop de controles vorm worden gegeven, goed. Voor een antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn beantwoording op een vergelijkbare vraag van de leden van de VVD-fractie.

De leden van de D66-fractie vragen welke mogelijkheden tot coulance richting de inburgeringsplichtigen de regering ziet, wanneer later blijkt dat zij gezien de omstandigheden niet aan reguliere verwachtingen hebben kunnen voldoen. Nadat op 13 maart de afname van inburgeringsexamens is opgeschort en klassikaal inburgeringsonderwijs feitelijk niet meer mogelijk was, heb ik besloten de inburgeringstermijn voor alle inburgeraars met twee maanden te verlengen. Met deze brief informeer ik u dat deze periode opnieuw met twee maanden wordt verlengd. Het is goed om hierbij te realiseren dat de verlenging van de inburgeringstermijn aan alle inburgeringsplichtigen wordt verleend en niet afhankelijk is van of hij of zij wel of geen afstandsonderwijs volgt. Dit was een eerste stap om voor inburgeraars de onzekerheid over de nog resterende inburgeringstermijn weg te nemen. Als de coronamaatregelen langer van kracht zijn, zal deze periode verder worden verlengd. Pas als de huidige beperkingen zijn opgeheven, zal ik de periode waarmee de inburgeringstermijn van alle inburgeraars wordt verlengd, definitief vaststellen. Daarbij zal ik de door de leden van de D66-fractie gevraagde coulance betrachten. Mijn uitgangspunt is dat inburgeraars bij de vaststelling van hun termijn geen nadeel mogen ondervinden van het feit dat ze door de coronamaatregelen vertraging hebben opgelopen in hun leerproces of geen examen hebben kunnen doen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie waarderen de inzet van de Minister om inburgeraars zo goed mogelijk in staat te stellen hun traject te vervolgen. Ook willen deze leden hun waardering uitspreken voor de vele docenten en vrijwilligers die grote creativiteit en betrokkenheid aan de dag leggen om de inburgeraars ook in deze onwerkelijke tijd zo goed mogelijk te blijven ondersteunen. De dank van deze leden gaat ook uit naar de ambtenaren op het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid die veel en belangrijk werk verzetten. Binnen de huidige omstandigheden was het met name cruciaal dat taalonderwijs op afstand mogelijk werd en deze leden zijn dan ook verheugd dat dit nu breed kan worden ingezet. Toch hebben deze leden nog enkele dringende vragen, die zij hieronder graag uiteenzetten.

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat onderwijs op afstand een middel is dat niet licht ingezet wordt. De nadelen wegen over het algemeen nog altijd zwaarder dan de voordelen van directe kennisoverdracht. Dit geldt voor iedereen die onderwijs volgt. Maar met name mensen die onder «normale» omstandigheden al kwetsbaar waren, lopen in deze crisissituatie extra risico. Veel inburgeraars hebben niet de linguïstische of digitale vaardigheden die vereist zijn voor onderwijs op afstand. Een deel van de vluchtelingen die Nederlands leert is analfabeet en/of digibeet. Bovendien dragen de vaak nog instabiele omstandigheden (zoals woon- en financiële situatie en/of mentale problemen) niet bij aan een optimale leeromgeving. Als daar nog eens bovenop komt dat hun DUO-lening gebruikt moet worden om deze ontoereikende vorm van onderwijs te kunnen volgen, schrikt dit vele inburgeraars af. Deze leden vernemen van bijvoorbeeld Vluchtelingenwerk en UAF dat inburgeraars hierom daadwerkelijk afhaken. Het gevolg? Een generatie inburgeraars die veelal moeilijk, of zelfs niet, aan de Nederlandse samenleving zal kunnen deelnemen. Dit scenario is zeer ongewenst volgens deze leden. Degenen die op dit moment wél in staat zijn hun DUO-lening in te zetten voor het langeafstandsonderwijs en onder deze sterk verminderde omstandigheden onderwijs moeten volgen, lopen het risico dat zij hierna geen DUO-budget meer hebben om de zeer waarschijnlijk benodigde extra lessen te volgen waarmee zij het inburgeringsexamen alsnog kunnen halen. Om deze redenen verzoeken deze leden de Minister dringend om op zoek te gaan naar mogelijkheden om te voorkomen dat inburgeraars op achterstand raken of zelfs helemaal afhaken. Is de Minister bijvoorbeeld bereid om de extra middelen die tijdens de crisis vanuit de DUO-lening ingezet worden voor langeafstandsonderwijs, bij het tijdig behalen van het inburgeringsexamen weer kwijt te schelden? Zo nee, waarom niet? Hoe kijkt de Minister aan tegen het pleidooi van onder andere Vluchtelingenwerk en het UAF om de inburgeringslessen uit een coronanoodfonds te betalen? Is de Minister daartoe bereid? Indien het antwoord op voorgaande vragen «nee» luidt, deelt de Minister wel de analyse dat een significant deel van de inburgeraars als gevolg van afstandsonderwijs extra lessen nodig zal hebben? Hoe kunnen zij dit betalen als het niet met hulp van de overheid is? Deelt de Minister de zorgen dat er weleens veel inburgeraars af zouden kunnen haken uit vrees voor onnodige kosten?

De leden van de GroenLinks-fractie vernemen tevens zorgen vanuit het veld over de informatievoorziening richting inburgeraars. Het risico bestaat dat sommige inburgeraars de gevolgen van het aangaan van een extra lening (nog) niet kunnen overzien. Op welke manier, en door wie, worden inburgeraars proactief over rechten, plichten en mogelijke gevolgen van afstandsonderwijs geïnformeerd, zo vragen deze leden. Ook de informatievoorziening over examinering is onduidelijk volgens deze leden. Het komt voor dat inburgeraars eerst een brief krijgen met het bericht dat hun geplande examen vanwege de coronacrisis niet doorgaat, en dat zij daarna een geautomatiseerde brief ontvangen waarin de datum en tijdstip van het reeds gecancelde examen staat vermeld. Is de Minister bereid in gesprek te gaan met DUO om deze informatievoorziening te verbeteren? Hoe voorkomt de Minister verder dat kwetsbare inburgeraars uit het oog verloren worden? Zijn er al concrete handvatten en middelen geboden aan derden (bijvoorbeeld docenten of vrijwilligers) om bij analfabeten, digitaal niet vaardige inburgeraars of andersoortige inburgeraars die extra hulp nodig hebben, een vinger aan de pols te houden? Zo ja, op welke manier? Zo nee, kan de Minister dit zo spoedig mogelijk organiseren door bijvoorbeeld met de bewindspersonen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te inventariseren hoe leerlingen die van de radar (dreigen te) verdwijnen, kunnen worden gemonitord en ondersteuning kan worden geboden?

De leden van de GroenLinks-fractie vernemen vanuit het veld dat veel taalaanbieders vrezen voor gedwongen ontslag van docenten. Bonafide taalscholen met een jarenlange opgebouwde expertise, dreigen om te vallen. Deels omdat inburgeraars afhaken en wegvallen, deels omdat veel taalaanbieders niet kunnen voldoen aan de voorwaarden van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW). Herkent de Minister deze signalen en zo ja, wat doet hij om gedwongen ontslagen en het omvallen van bonafide taalscholen te voorkomen? Zo nee, is de Minister bereid om op korte termijn in gesprek te gaan met betrokken vertegenwoordigers van docenten Nederlands als tweede taal (Nt2), Blik Op Werk en gecertificeerde taalscholen over de vraag hoe het omvallen van bonafide taalscholen voorkomen kan worden?

De leden van de GroenLinks-fractie maken zich ook zorgen over maatschappelijke begeleiding en ondersteuning aan inburgeraars. Het risico op huiselijk geweld in de (gehele) samenleving neemt toe, nu mensen meer thuis zitten. Bovendien is bekend dat geïsoleerd leven onder normale omstandigheden leidt tot een groeiende afstand tot samenleving en arbeidsmarkt. Hoe worden onder deze extreme omstandigheden de maatschappelijke begeleiding en participatiekansen van nieuwkomers geborgd? Vindt er afstandsbegeleiding plaats en ondersteunt de Minister gemeenten en maatschappelijke organisaties daarin? Ook horen deze leden dat de omstandigheden in asielzoekerscentra (azc’s) afstandsonderwijs vaak bemoeilijken. Beperkte toegang tot digitale leermiddelen en te langzaam internet werpen barrières op voor effectief afstandsonderwijs. Spreekt de Minister hierover met de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid? Op welke termijn denkt de Minister dat deze knelpunten weggegenomen kunnen worden?

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat veel docenten en taalscholen zich zorgen maken over de mogelijke openstelling van het reguliere inburgeringsonderwijs na de coronacrisis. Veel van de inburgeraars hebben een kwetsbare fysieke of mentale gezondheid. Hoe wordt geborgd dat zij enerzijds weer zo snel mogelijk het benodigde onderwijs kunnen oppakken en anderzijds geen mogelijk gevaar vormen voor zichzelf of hun omgeving? De Minister heeft eerder al aangekondigd inburgeringstermijnen te verlengen. Dat steunen deze leden van harte. Kan de Minister toezeggen dat ook in de toekomst coulant omgegaan zal worden met inburgeringstermijnen voor nieuwkomers die vertraging oplopen als gevolg van de coronacrisis? Zelfs als het fysieke onderwijs straks weer op gang komt, zal het tijd kosten om achterstanden opgelopen tijdens de periode van afstandsonderwijs in te lopen. Een verlenging van de inburgeringstermijn voor de periode dat het fysieke onderwijs stillag, zal niet voor alle inburgeraars voldoende zijn. Het kost tijd om weggezakte kennis weer naar boven te halen. Kan de Minister toezeggen dat hij en zijn collega, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, coulance aan de dag zullen leggen ten aanzien van inburgeringstermijnen en eventuele (financiële) sancties? Kan de Minister toezeggen dat inburgeraars op geen enkele manier gesanctioneerd zullen worden voor vertraging die zij hebben opgelopen door de coronacrisis?

De leden van de GroenLinks-fractie hechten er afsluitend aan op te merken dat er niet voor niets hard gewerkt wordt aan een nieuwe Wet Inburgering. Inburgeraars die nu noodgedwongen nog onder het oude, te licht bevonden stelsel vallen, worden door de coronacrisis dus dubbel op achterstand gezet. Deze leden hopen dat de Minister dit meeweegt in een verdere coulante uitwerking van de crisismaatregelen voor inburgeraars.

Antwoord op de vragen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of we verwachten dat veel inburgeringsplichtigen zullen afhaken uit vrees voor onnodige kosten en/of extra lessen nodig hebben als gevolg van afstandsonderwijs. Ik zou graag willen verwijzen naar het antwoord op de vergelijkbare vraag van de leden van de D66-fractie. Daaraan zou ik verder willen toevoegen dat het op dit moment nog niet te onderbouwen is of als gevolg van afstandsonderwijs inburgeringsplichtigen extra lessen nodig hebben om hun inburgeringsexamens te halen. Daarvoor duurt deze situatie nog te kort, zeker voor de inburgeringsplichtigen die alfabetiseringsonderwijs volgen. Zoals ik al eerder aangaf bij de beantwoording van de vragen van de leden van de D66-fractie houd ik de vinger aan de pols.

Een aantal vragen van de leden van de GroenLinks-fractie gaan over de informatievoorziening richting inburgeringsplichtigen. DUO heeft alle inburgeringsplichtigen een brief gestuurd met het bericht dat hun inburgeringstermijn met in ieder geval twee maanden wordt verlengd. Zij zullen wederom een brief sturen aan inburgeraars over de nieuwe verlenging van de termijn met twee maanden. Om de coronamaatregelen met effect op inburgering helder te delen met anderstaligen, is daarnaast een infographic ontworpen. De infographic is binnenkort beschikbaar in zes andere talen op Rijksoverheid.nl. En op de website van DUO zijn Q&A’s opgenomen voor inburgeringsplichtigen over wat er mag en niet mag binnen het afstandsonderwijs. Daar is tevens informatie te vinden dat de DUO inburgeringsexamens tot nader order zijn opgeschort. Het klopt inderdaad dat er inburgeraars zijn die abusievelijk eerst een brief hebben gekregen met het bericht dat hun geplande examen vanwege de coronacrisis niet doorgaat, en dat zij daarna een geautomatiseerde brief hebben ontvangen waarin de datum en tijdstip van het reeds gecancelde examen staat vermeld. DUO heeft de verzending van deze brieven inmiddels aangepast. Naar aanleiding van de genomen maatregelen is er door DUO hard gewerkt om de vele benodigde aanpassingen in allerlei processen tijdig te laten plaatsvinden. Dit is in de meeste gevallen goed uitgevoerd. Onder deze buitengewone omstandigheden is het echter onvermijdelijk dat een enkel proces niet meteen goed is ingeregeld.

De leden van de GroenLinks-fractie informeren verder naar concrete handvatten of middelen die geboden worden aan derden om bij inburgeringsplichtigen die extra hulp nodig hebben een vinger aan de pols te houden met het doel om ze niet uit het oog te verliezen. Zie voor het antwoord op deze vraag het antwoord op een vergelijkbare vraag van de leden van de D66-fractie.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of ik de signalen herken dat er zorgen zijn over het omvallen van taalscholen en/of gedwongen ontslagen vanwege het niet kunnen continueren van de bedrijfsvoering. Ik heb dergelijke signalen ontvangen van onder andere vertegenwoordigers van de taalscholen en NT2-docenten. Nu duidelijk is dat de kabinetsmaatregelen langer gaan duren dan zes weken, vind ik het belangrijk dat alle inburgeringsplichtigen gebruik kunnen maken van afstandsonderwijs en dat ook blijven doen. Dat was één van de redenen voor het nemen van de maatregelen zoals aangekondigd op 10 april jl. De versoepeling van de voorwaarden maakt ook dat taalscholen hun bedrijfsvoering kunnen continueren. In de voorbereiding voor het uitwerken van deze versoepeling van de maatregelen is er veelvuldig overleg gevoerd met de betrokken vertegenwoordigers van de taalscholen, Blik op Werk en de beroepsvereniging voor NT2 docenten (BvNT2). Ik zal ook de komende periode via mijn ambtenaren met genoemde partijen in gesprek blijven.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben een aantal vragen gesteld over maatschappelijke begeleiding. Uit een uitvraag in het veld onder een beperkt aantal gemeenten en uitvoerders van maatschappelijke begeleiding komt naar voren dat de maatschappelijke begeleiding zoveel als mogelijk wordt voortgezet. De dienstverlening zoals voorlichting, uitleg en coaching vindt daarbij op afstand plaats via telefoon, whatsapp, beeldgesprekken etc. Ook de zogenaamde drie-gesprekken met inburgeraar, begeleider en een tolk kunnen en worden op afstand georganiseerd. Er vinden geen inloopuren plaats. Fysieke contacten worden tot een minimum beperkt en vinden alleen plaats wanneer deze noodzakelijk zijn (denk bijvoorbeeld aan begeleiding ten aanzien van het verkrijgen van inkomen). De begeleiding wordt georganiseerd met inachtneming van de richtlijnen van het RIVM. Er vindt op dit moment geen ondersteuning plaats vanuit het Rijk voor de uitvoering van de maatschappelijke begeleiding.

Ik herken de signalen over het coronavirus en hoe het virus ook de vreemdelingenketen raakt. De maatregelen die door mij zijn getroffen, hebben betrekking op de inburgeraars die al bezig zijn met hun inburgering in de gemeente. Voor asielstatushouders op het AZC geldt dat de trainingen en lessen in het kader van Voorinburgering tijdelijk zijn opgeschort. Zoals de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid u heeft laten weten, was de netwerkcapaciteit op een aantal COA-locaties niet ingericht op het intensieve gebruik waar sinds enkele weken behoefte aan is. Daarop heeft het COA geïnventariseerd of en op welke termijn deze capaciteit uitgebreid kon worden zowel ten behoeve van het gebruik door medewerkers, als door bewoners. Op basis van deze inventarisatie wordt door het COA, in samenwerking met de provider, waar mogelijk zowel de bandbreedte als de WIFI-capaciteit uitgebreid. Inzet is om dit in april te hebben gerealiseerd.

Vanwege inachtneming van de RIVM-richtlijnen zijn de mogelijkheden voor afstandsonderwijs in de opvanglocaties op dit moment beperkt. Dit heeft onder andere te maken met de beperkte toegankelijkheid van digitale ondersteuningsmiddelen voor bewoners. Ik heb echter begrepen dat het afstandsonderwijs door kennisdeling en creatieve oplossingen steeds beter kan worden ondersteund. Ik zal het punt van de beperkte toegankelijkheid meenemen in mijn gesprekken die ik heb met de Staatssecretaris van J&V.

De leden van de GroenLinks-fractie informeren verder naar hoe er rekening gehouden wordt met de veiligheid en gezondheid van inburgeringsplichtigen en de betrokken professionals in de situatie dat klassikaal onderwijs weer mogelijk is. En hoe taalscholen en andere betrokkenen denken over het inrichten van klassikaal onderwijs waarbij zowel de cursisten als docenten en ander aanwezig personeel anderhalve meter afstand in acht kunnen nemen. Op dit moment wordt de landelijke oproep gedaan door het Rijk aan alle sectoren om een plan te maken voor de anderhalve meter-samenleving. De professionals binnen deze branche kennen de uitvoeringspraktijk het beste en kunnen hun vertegenwoordigers van goede adviezen voorzien.

Naar aanleiding van de vragen of ik kan toezeggen dat ik in de toekomst coulant om zal gaan met inburgeringstermijnen voor nieuwkomers die vertraging oplopen als gevolg van de coronacrisis, verwijs ik naar het antwoord op dezelfde vraag van leden van de D66-fractie. Voorop staat dat de inburgeringsplichtige niet de dupe mag worden van de coronacrisis. Er worden daarom op dit moment ook geen boetes opgelegd. De laatste brieven waarin boetes worden aangezegd door DUO, zijn op 17 maart jl. verstuurd. Dit betroffen echter allemaal gevallen waarbij de inburgeringstermijn al verstreken was vóór 13 maart (DUO heeft de toetslocaties sinds 13 maart gesloten in verband met de coronamaatregelen van het kabinet).

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief en waarderen de inzet om de inburgering zo goed mogelijk voort te zetten.

De leden van de SP-fractie zijn van mening dat het essentieel is dat inburgeraars ook in deze tijd het beste onderwijs kunnen volgen. In zijn brief schrijft de Minister dat de uren afstandsonderwijs nu onder bepaalde voorwaarden kunnen meetellen voor de verplichte uren dat lessen bezocht moeten worden. Zo wordt ervoor gezorgd dat cursisten niet al te veel achter gaan lopen met hun cursus en hopelijk op het geplande moment examen kunnen doen. Examens gaan vooralsnog niet door. Cursisten die in de afrondende fase van hun cursus zitten komen hierdoor in de knel. Zij moeten langer onderwijs blijven volgen waardoor de lening bij DUO oploopt. Net als Vluchtelingenwerk vragen deze leden zich af of de kosten voor onderwijs nu bij de cursist weggenomen kunnen worden. Kan de Minister daarnaast aangeven of hij onderzoekt of examens digitaal dan wel fysiek zo snel mogelijk door kunnen gaan? Inburgeraars hebben door de coronacrisis nogal wat stress over hun inburgeringstermijn. Ook als het examen in november gepland staat, kan deze crisis ervoor zorgen dat er minder kans op slagen is, omdat men minder intensief onderwijs heeft kunnen volgen. Kan deze termijn verlengd worden, zo vragen deze leden.

De leden van de SP-fractie constateren dat ondertussen het onderwijs digitaal doorgaat. Taalscholen moeten met een screenshot aantonen dat een cursist daadwerkelijk aanwezig is. Hoe zorgt de Minister ervoor dat dit digitale onderwijs op orde is? Wordt dit door de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid gecontroleerd? Daarnaast viel het de leden op dat het maximum aantal cursisten twintig blijft. In een klaslokaal is dit wellicht een goed aantal, maar voor online cursussen lijkt het deze leden veel. Deelt de Minister de mening dat kwaliteit van individuele begeleiding en aandacht hierdoor kan afnemen?

De leden van de SP-fractie hebben verder vernomen dat de aanpak van taalscholen erg verschilt. Sommige taalscholen kiezen ervoor om bijna geen cursussen meer te geven, anderen proberen online zo goed als dat kan inburgeraars te helpen. Hoe gaat de Minister met deze verschillen om? Deze leden zijn van mening dat de lessen gewoon door moeten gaan. Is de Minister bereid taalscholen die geen les meer geven te sanctioneren?

Antwoord op de vragen van de leden van de SP-fractie

Leden van de SP-fractie vragen of het mogelijk is dat examens digitaal dan wel fysiek zo snel als mogelijk door kunnen gaan. De examens worden voor het grootste deel al digitaal afgenomen. Dit vindt plaats op speciaal daarvoor ingerichte computers op de toets- en examenlocaties van DUO. Dit is niet op eenvoudige wijze over te zetten op privé computers. Daarnaast is dit vanuit het oogpunt van beveiliging en het voorkomen van examenfraude ook niet wenselijk. In overleg met DUO wordt nu gekeken wat de mogelijkheden zijn om op korte termijn weer (fysieke) examens te kunnen afnemen, met inachtneming van coronamaatregelen zoals anderhalve meter afstand bewaren. Er wordt daarom niet verwacht dat de examens meteen weer op volle kracht kunnen worden afgenomen.

Voor het antwoord op de vraag over het verlengen van de inburgeringstermijn verwijs ik naar het antwoord op dezelfde vraag van de leden van de GroenLinks- fractie.

Voor het antwoord op de vraag hoe er voor gezorgd wordt dat het digitale onderwijs op orde is, verwijs ik naar het antwoord op een vergelijkbare vraag van de leden van de VVD-fractie.

De leden van de SP-fractie willen vervolgens weten of ik met hen van mening ben dat de kwaliteit van individuele begeleiding en aandacht voor leerlingen kan afnemen bij een groepsgrootte van maximaal 20 leerlingen bij afstandsleren.

Ik begrijp de zorgen van de SP-fractie. In de huidige bijzondere omstandigheden moet er naar een evenwicht worden gezocht tussen wat onderwijskundig wenselijk is en wat voor de cursusinstellingen mogelijk is. Daarom is in het servicedocument zowel de maximaal toegestane groepsgrootte als de wenselijke groepsgrootte opgenomen vanuit meer onderwijsinhoudelijke argumenten.

Als laatste vragen leden van de SP-fractie hoe ik om ga met de verschillen tussen taalscholen en of ik bereid ben taalscholen te sanctioneren indien zij geen les wensen te geven. Het is aan de taalschool zelf om af te wegen of er wordt overgestapt op het aanbieden van afstandsonderwijs. Dit wordt door mij gefaciliteerd doordat de voorwaarden voor afstandsonderwijs tijdelijk zijn verruimd. Voor de taalschool kunnen er onderwijsinhoudelijke en bedrijfseconomische aspecten meespelen om al dan niet over te stappen op het aanbieden van afstandsonderwijs. Ik kan in een private markt geen taalscholen sanctioneren voor het niet aanbieden van afstandsonderwijs. Om ervoor te zorgen dat de inburgeraar in ieder geval niet de dupe wordt, ook niet door taalscholen die geen afstandsonderwijs wensen aan te bieden, wordt de inburgeringstermijn verlengd waarbij er bij de bepaling van de termijn rekening wordt gehouden met de periode waarin geen inburgeringsonderwijs in fysieke lokalen kon plaatsvinden en waarbij rekening wordt gehouden met de periode waarin er geen examens konden plaatsvinden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief versoepeling voorwaarden afstandsonderwijs inburgering en hebben nog enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie delen de opvatting van de Minister, dat het van groot belang is dat nieuwkomers goede begeleiding krijgen bij het leren van de taal en bij de inburgering. Het regulier onderwijs is daarbij erg belangrijk. Deelt de Minister de zorg dat vanwege het afstandsonderwijs er leerachterstanden ontstaan en inburgeraars hun leerproces stil leggen? Deelt de Minister de mening dat het voor inburgeraars van belang is dat het leerproces zo min mogelijk onderbroken wordt? Welke maatregelen neemt de Minister om te voorkomen dat inburgeraars uit beeld verdwijnen? Ook vragen deze leden hoe de kwaliteit van dit afstandsonderwijs wordt geborgd.

De leden van de PvdA-fractie constateren dat het afstandsonderwijs praktische én financiële complicaties voor inburgeraars alsook voor de taalscholen met zich meebrengen. Deze leden vragen de Minister of alle inburgeraars toegang hebben tot digitale middelen, zoals een laptop of een internetverbinding. Is de Minister bereid om hier, als dit niet het geval is, in samenwerking met taalscholen of gemeenten een oplossing voor te vinden?

Deze leden vrezen voor het risico dat inburgeraars hun inburgering onderbreken vanwege financiële overwegingen. Deze leden delen de opvatting van de Minister dat het onderwijs in de huidige situatie niet kan worden vergeleken met de omstandigheden waaronder inburgeraars normaliter hun lessen volgen. Deze leden constateren dat het afstandsonderwijs niet dezelfde kwaliteit kan bieden als het reguliere onderwijs. Deelt de Minister de mening dat inburgeraars niet gevraagd kan worden het afstandsonderwijs te bekostigen uit hun reguliere DUO-lening? Deze leden vragen of de Minister bereid is om hiervoor, net zoals Vluchtelingenwerk Nederland, MBO Raad, Nederlandse Raad voor Training en Opleiding (NRTO), OVAL – Organisatie Vitaliteit, Activering en Loopbaan (OVAL) en UAF bepleiten, een overbruggingsbudget voor inburgeraars beschikbaar te stellen. Deelt de Minister de mening dat voorkomen moeten worden dat inburgeraars extra schulden of boetes krijgen als gevolg van de corona-maatregelen?

De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister het risico ziet dat inburgeraars een grotere leerachterstand oplopen als de coronamaatregelen worden verlengd en afstandsonderwijs komende maanden noodzakelijk blijft. Welke maatregelen gaat de Minister nemen om te voorkomen dat inburgeraars een leerachterstand oplopen? De Minister heeft eerder bericht de inburgeringstermijn met twee maanden te verlengen en dit vast te leggen in de Beleidsregel verlenging inburgeringstermijnen bij geen verwijt. Is het mogelijk om inburgeraars in 2020 en 2021 ook extra mogelijkheden te bieden voor herexamens en begeleiding ter compensatie van de huidige omstandigheden?

De leden van de PvdA-fractie vragen of de Minister de mening deelt dat het problematisch voor de continuïteit van inburgering zal zijn indien ook na 28 april 2020 het niet mogelijk zal zijn om een inburgeringsexamen, alsook het basisexamen inburgering en de naturalisatietoets buitenland, af te leggen. Is de Minister bereid om te zoeken naar alternatieve mogelijkheden om deze examens af te leggen? Deelt de Minister de mening dat er alternatieve scenario’s in kaart gebracht dienen te worden voor het afronden van de inburgering? Welke mogelijkheden ziet de Minister om te voorkomen dat examens mogelijk nog langer uitgesteld worden?

Antwoord op de vragen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie vragen of ik de zorg deel dat er leerachterstanden mogelijkerwijs gaan ontstaan en/of inburgeringsplichtigen hun leerproces stilleggen daarbij uit beeld dreigen te raken. Voor de beantwoording zou ik willen verwijzen naar het antwoord op een vergelijkbare vraag van de leden van de D66-fractie. Voor de vraag over hoe voorkomen wordt dat inburgeringsplichtigen een leerachterstand oplopen zou ik tevens willen verwijzen naar een vergelijkbare vraag van de D66-fractie.

Ook de leden van de PvdA-fractie vragen -net als de leden van de VVD-fractie- hoe de kwaliteit van het afstandsonderwijs wordt geborgd. Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar antwoord dat ik hierboven heb gegeven onder antwoord op de vragen van de leden van de VVD-fractie.

Naar aanleiding van de vraag of alle inburgeraars toegang hebben tot digitale hulpmiddelen beschik ik op dit moment niet over informatie in hoeverre alle inburgeraars toegang zullen hebben tot digitale hulpmiddelen als een laptop of een goede internetverbinding. Voor de taalscholen bestaat de mogelijkheid om een laptop aan de inburgeraar in bruikleen te geven. Ook zijn er in gemeenten, afhankelijk van de lokale bepalingen, mogelijkheden om een beroep te doen op individuele voorzieningen. Daarnaast zijn er in deze tijd diverse particuliere initiatieven om digitale hulpmiddelen te verstrekken aan mensen die deze nu nodig hebben.

Ik ben van mening -in antwoord op een vraag van de leden van PvdA-fractie- dat zoveel mogelijk moet worden voorkomen dat inburgeraars extra schulden of boetes krijgen als gevolg van de coronamaatregelen. Daarom heb ik in eerste instantie de inburgeringstermijn voor alle inburgeraars met twee maanden verlengd en nu nog eens opnieuw met wederom twee maanden. Deze kan verder worden verlengd en zal pas definitief worden vastgesteld als de gevolgen van de coronacrisis op het inburgeringsproces voldoende helder zijn. Ik zal bij het definitief vaststellen van verlenging rekening houden met de vertraging die inburgeraars hebben opgelopen in hun leerproces en de periode waarin ze geen examen hebben kunnen doen. Hiermee wil ik voorkomen dat inburgeraars als gevolg van de coronamaatregelen tegen boetes aanlopen. Voor asielmigranten geldt dat ze bij tijdig inburgeren hun lening niet hoeven terug te betalen, waarmee schulden worden voorkomen.

Naar aanleiding van de vraag of er in 2020 en 2021 extra mogelijkheden geboden worden voor herexamens, kan ik melden dat inburgeraars in tijd worden gecompenseerd (verlenging van de inburgeringstermijn) voor de tijd dat zij geen examens kunnen afleggen en voor de tijd die het kost om zich weer opnieuw aan te kunnen melden. Zie ook het antwoord op een vergelijkbare vraag van de leden van de D66-fractie en GroenLinks-fractie.

De leden van de PvdA-fractie vragen of er alternatieve mogelijkheden zijn om examens, waaronder basisexamen inburgering en de naturalisatietoets buitenland, af te leggen en verzoekt om alternatieve scenario’s in kaart te brengen. Voor inburgering binnenland wordt er samen met DUO gekeken hoe we op korte termijn weer examens kunnen afnemen. In deze scenario’s kijken we ook nadrukkelijk naar de mogelijkheden om extra afnamecapaciteit te creëren door ‘s avonds en in het weekend examens af te gaan nemen en naar de mogelijkheid om extra toetslocaties in te richten. Vooralsnog houd ik daarom vast aan het afnemen van examens om te voldoen aan de inburgeringsplicht en is het mijns inziens niet nodig te zoeken naar alternatieven voor het afronden van inburgering. Met betrekking tot het basisexamen inburgering buitenland en de naturalisatietoets wordt samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken bezien hoe er na eventuele versoepeling van de coronamaatregelen en afhankelijk van de lokale situaties, weer opgestart kan worden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister over de versoepeling van voorwaarden voor afstandsonderwijs inburgering. Deze leden zouden graag meer duiding krijgen van de overwegingen die geleid hebben tot het genomen besluit.

De leden van de SGP-fractie vragen waarom de Minister ervoor kiest om door versoepeling van de voorwaarden in te boeten op de kwaliteit, althans, ten minste substantiële extra’s te laten ontstaan, in plaats van een beleid dat primair gericht is op continuering van de bedrijfsvoering en toereikende vergoeding voor cursisten, waarbij het onderwijs in vergelijkbare mate als in het genomen besluit, voortgang heeft. Deze leden vragen of het gelet op de gebruikelijke en wenselijke omvang van de groepen niet meer in de rede gelegen had de inhoudelijke eisen te handhaven, aangezien deze groepen bij mogelijke versoepeling van de coronamaatregelen waarschijnlijk relatief snel weer voortgang kunnen hebben en de vertraging dan beperkt is.

De leden van de SGP-fractie vragen in hoeverre een inhoudelijke toets kan plaatsvinden of de gevolgde uren daadwerkelijk het beoogde rendement hebben opgeleverd. Deze leden vragen of onder meer besproken is, en verwacht wordt, dat instellingen ten behoeve van het toezicht gesprekken opnemen, zodat steekproefsgewijs zicht verkregen kan worden op de kwaliteit.

Antwoord op de vragen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie informeren naar de overwegingen bij het versoepelen van de voorwaarden en of het niet beter was geweest de inhoudelijke eisen te handhaven. De kwaliteit van het onderwijs is een zwaarwegend onderdeel geweest van de besluitvorming. Daarom is afstandsonderwijs onder voorwaarden toegestaan. Met de opgenomen voorwaarden hebben wij op dit moment voldoende borging van de kwaliteit voor zover dat mogelijk is en gevraagd kan worden in deze uitzonderlijke situatie. In deze periode niet handelen en vast houden aan de inhoudelijke eisen was voor mij en de betrokken professionals geen optie. Juist gelet op het belang van inburgeraars om door kunnen gaan met het leren van de Nederlandse taal en het opdoen van kennis over de Nederlandse samenleving en zodoende hun leerproces zo min mogelijk wordt onderbroken.

In antwoord op de vraag van de leden van de SGP-fractie in hoeverre er een inhoudelijke toets kan plaatsvinden op de lessen, kan ik aangeven dat het toezicht van Blik op Werk ook voor het afstandsonderwijs van toepassing blijft. Voorzien is als onderdeel van dit toezicht, dat er ook steekproefsgewijs lessen gevolgd zullen worden. Dit kan bij voorbeeld doordat de auditor van Blik op Werk inbelt bij een les afstandsonderwijs.

Naar boven