Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 maart 2020
Hierbij stuur ik u het rapport Veiligheidszorg rijkscollectie geborgd?1 van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed naar de toepassing van planmatig
beleid voor de veiligheidszorg door musea met een wettelijke taak onder de Erfgoedwet.
In deze brief geef ik u tevens mijn beleidsreactie.
Incidenten zoals brand, wateroverlast, diefstal, vernieling of moedwillige beschadiging
aan de rijkscollectie kunnen buitengewoon ingrijpend zijn. De Erfgoedwet schrijft
daarom voor dat instellingen met een wettelijke taak voor het beheer van museale cultuurgoederen,
waaronder de rijkscollectie, planmatig beleid voor veiligheidszorg dienen te ontwikkelen
en uit te voeren2.
Het belang van veiligheidszorg voor de rijkscollectie blijft onverminderd groot, zoals
mijn voorganger in het verleden in de beleidsbrief Veiligheid voor collecties heeft geschreven3. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) biedt daarom ondersteuning aan (rijks)musea
door informatievoorziening over veiligheidszorg via de website Veilig Erfgoed en door
de publicatie van handreikingen. Verder bieden (internationale) organisaties, waaronder
de commissie voor veiligheid van het International Council of Museums (ICOM) en het
International Committee of Museum Security (ICMS), ondersteuning aan musea door middel
van een handboek en checklists voor de onderscheiden veiligheidsrisico’s.
Beleidsreactie
De Inspectie heeft geen concrete aanwijzingen gevonden dat het feitelijk beheersniveau
van veiligheidsrisico’s in musea onvoldoende is. Ook geven de omvang en de aard van
de bij de Inspectie gemelde incidenten met rijkscollectie geen aanwijzingen in die
richting.
Tegelijkertijd merkt de Inspectie in haar rapport op dat de wijze waarop rijksmusea
invulling geven aan planmatig beleid voor de veiligheidszorg uiteenloopt. De Inspectie
geeft hierbij aan dat de wettelijke voorschriften de nodige ruimte bieden voor een
eigen invulling van het planmatig beleid. Vastgestelde tekortkomingen in de wijze
van rapporteren over het planmatig beleid zorgen ervoor dat het feitelijk beheersniveau
van veiligheidsrisico’s voor de collectie daardoor niet altijd verifieerbaar is.
Om het planmatig veiligheidsbeleid duidelijker en beter navolgbaar te maken zodat
het feitelijke beheersniveau verifieerbaar is, worden het door de Inspectie nog te
ontwikkelen toetsingsinstrument veiligheidsplan, de informatievoorziening over planmatig
veiligheidsbeleid van de RCE en de behoeften van musea meer op elkaar aangesloten.
Daarbij houd ik ook oog voor de middelgrote en kleine musea.
Op deze manier zorg ik ervoor dat er voldoende aandacht is voor het planmatig veiligheidsbeleid
bij musea met een wettelijke taak in de Erfgoedwet.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven