32 802 Toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur

Nr. 37 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juni 2017

De Nationale Open Data Agenda (NODA) beoogt een stimulans te geven aan de beschikbaarstelling en het hergebruik van overheidsgegevens. De uitvoering van deze agenda strekt ertoe dat alle open data van de overheid via één portaal ontsloten worden, het aanbod en de kwaliteit ervan groeit en het hergebruik wordt bevorderd. Om verdere stappen te zetten in de implementatie van de NODA kan worden voortgebouwd op de reeds behaalde resultaten. Daarvoor is echter een inspanning van alle betrokken partijen nodig die niet moet worden onderschat. Zoals aangegeven in mijn brief van 22 juni 20161 en aan u toegezegd in het AO van 7 september 20162, informeer ik u over de voortgang inzake het open databeleid. Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om u te informeren over de afdoening van de toezegging in hetzelfde AO over de mogelijkheid om Wob-verzoeken per e-mail in te dienen.

Aanbod open data

Net als vorig jaar is de ontwikkeling van het aantal beschikbare open datasets in samenwerking met collega-departementen geïnventariseerd3. De stijgende trend zet zich dit jaar door met over de gehele linie meer beschikbare datasets. Anders dan vorig jaar zijn bovendien voor het eerst decentrale overheden meegenomen in deze inventarisatie. Ook hier constateer ik dat het beeld positief is. Decentrale overheden maken veel datasets actief openbaar en in het afgelopen jaar zijn veel hiervan bovendien gekoppeld aan het centrale open dataregister «data.overheid.nl», wat de vindbaarheid van deze data ten goede komt.

In de periode 1 juni 2016 tot en met 1 maart 2017 is het aantal beschikbare datasets van departementen met 9% toegenomen van 2.072 tot 2.251 datasets, en in de periode 1 maart 2016 tot 1 maart 2017 dat van decentrale overheden van 1.432 tot 2.601 datasets (een stijging van 82%). Daarnaast zijn nog 986 datasets geïnventariseerd bij decentrale overheden welke al wel beschikbaar zijn als open data, maar nog niet vindbaar zijn via data.overheid.nl. De inventarisatie dient meerdere doelen, naast het monitoren en stimuleren van het aantal beschikbare datasets zorgt het ook voor een periodieke controle op de vindbaarheid van de datasets voor (her)gebruikers. Ik verwijs voor een overzicht van de resultaten naar data.overheid.nl.

Zoals in reactie op vragen van de heer Veldman aan u toegezegd in het Algemeen Overleg van 7 september 20164 heeft mijn departement overleg gevoerd met VNG/KING om een lijst van gemeentelijke «high value» datasets op te stellen. Deze lijst is inmiddels gereed. Bij de totstandkoming ervan is expliciet aandacht besteed aan door (her)gebruikers veel bevraagde datasets. De lijst dient ter inspiratie voor gemeenten om werk te maken van het openen van data en biedt handvatten voor het stellen van prioriteiten. De lijst is te vinden op data.overheid.nl.5

In de afweging om databestanden actief beschikbaar te stellen speelt de verhouding tussen kosten en baten een belangrijke rol. Om een beter beeld te krijgen van de verhouding tussen de maatschappelijke kosten en baten van het openstellen van overheidsdata heb ik, zoals vorig jaar aan u aangekondigd6, hiernaar onderzoek laten doen. Uit dit onderzoek7 volgt dat de maatschappelijke baten van het openstellen van overheidsdata in het algemeen hoger liggen dan de gemaakte kosten. De verhouding tussen de kosten en baten varieert echter per dataset. Naarmate een dataset meer persoonsgegevens bevat is er een grotere bewerkingsslag nodig voordat deze opengesteld kan worden. Dit leidt tot hogere kosten en daarmee tot een minder positief of mogelijk negatief saldo. In het onderzoek wordt verder geconstateerd dat het hergebruik van gegevens door de overheid zelf door het verstrekken van data als open data toeneemt en dat dit bijdraagt aan verbetering van de kwaliteit van open data en een efficiënter werkende overheid.

Impact open data

Verbetering van diensten en producten van de overheid zie ik als een belangrijk en wenselijk effect van het welbewust gebruiken van open data door overheidsorganisaties. Het is goed om te kunnen constateren dat steeds meer overheidsorganisaties deze stap zetten. Dit geldt bijvoorbeeld voor het Ministerie van OCW, dat de benutting van onderwijsdata van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) door ouders, leerlingen en scholen stimuleert en deze data daarom voorziet van technische voorzieningen waardoor deze eenvoudiger kunnen worden ontsloten en (her-)gebruikt. Een ander voorbeeld is het Ministerie van V&J, dat datasets van de politie beschikbaar stelt zodat op een veilige en laagdrempelige manier op inhoud kan worden samengewerkt met andere partijen, zonder dat daarvoor steeds convenanten, geheimhoudingsverklaringen en VOG’s benodigd zijn. Door data van andere partijen te gebruiken kan de politie haar eigen analyses versterken en de administratieve lasten beperken.

Om de toegankelijkheid en daarmee de mogelijkheden voor (her)gebruik van data zowel binnen als buiten de overheid verder te verbeteren is goed inzicht nodig in de wensen van gebruikers voor wat betreft het type, de aanbiedingswijze, de vindbaarheid en de kwaliteit van de data.

Zoals toegezegd in het Algemeen Overleg van 7 september 2016 ben ik in overleg getreden met het CBS over haar mogelijke rol als dataknooppunt. Dit heeft ertoe geleid dat CBS en Kadaster hebben aangegeven te willen gaan samenwerken en zo de dienstverlening ten behoeve van de benutting van geografische en administratieve overheidsdata te bundelen en uit te breiden. Beoogd wordt om daarmee de kwaliteit in termen van interoperabiliteit, betrouwbaarheid, veiligheid en gebruikswaarde van deze data te versterken. Aansluiting op de behoefte en wensen van hergebruikers is daarbij van cruciaal belang.

Het Kabinet wil de potentiële maatschappelijke baten van open data verder verzilveren door het accent te leggen op bevordering van het (her)gebruik van de toenemende hoeveelheid open overheidsdata. Aanbod, vindbaarheid en kwaliteit van open data dienen daarom zo goed mogelijk te worden afgestemd op de wensen van haar (her)gebruikers. Met CBS en Kadaster zal, door middel van een pilot, worden verkend hoe dit kan worden gerealiseerd.

Per e-mail indienen van Wob-verzoeken

Tot slot informeer ik u over een andere toezegging uit het eerder genoemde AO8. Het lid Voortman (GroenLinks) heeft mij verzocht om met de VNG in overleg te treden over de mogelijkheid om Wob-verzoeken per e-mail bij gemeenten in te dienen. Nu de Wet dwangsom sinds 1 oktober 2016 niet meer van toepassing is op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), is deze wet geen argument meer om het indienen van een Wob-verzoek via de weg van een e-mail te verbieden.

Over deze vraag heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) ambtelijk met de VNG gesproken. De VNG heeft hierover richting gemeenten gecommuniceerd dat het onwenselijk is om het per e-mail indienen van Wob-verzoeken tegen te houden. Voor zover gemeenten daarmee misbruik van de Wob met het oog op de inning van dwangsommen hebben willen tegengaan, is daartoe als gevolg van het afschaffen van de dwangsomregeling per 1 oktober 2016 in elk geval geen aanleiding meer. De VNG raadt gemeenten aan om in het kader van maximale transparantie toe te laten dat verzoeken om informatie vormvrij kunnen worden ingediend en derhalve om de indiening van dergelijke verzoeken via elektronische weg niet langer te belemmeren. De VNG heeft daarbij aangegeven dat de Minister van BZK gemeenten daar ook toe oproept.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Kamerstuk 32 802, nr. 26

X Noot
2

Kamerstuk 32 802, nr. 30

X Noot
3

Het Ministerie van Defensie heeft niet deelgenomen aan deze inventarisatie.

X Noot
4

Kamerstuk 32 802, nr. 30

X Noot
6

Kamerstuk 32 802, nr. 26

X Noot
8

Kamerstuk 32 802, nr. 30, p. 22.

Naar boven