32 802 Toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur

Nr. 17 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 25 augustus 2015

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 3 juni 2015 over de Kabinetsreactie op het eerste en tweede trendrapport van de Algemene Rekenkamer Open data (Kamerstuk 32 802, nr. 12).

De vragen en opmerkingen zijn op 25 juni 2015 aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voorgelegd. Bij brief van 21 augustus 2015 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Harbers

De adjunct-griffier van de commissie, Klapwijk

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben met enige teleurstelling kennisgenomen van de zeer beknopte kabinetsreactie op de Trendrapporten open data van de Algemene Rekenkamer. Allereerst omdat de Tweede Kamer meer dan een jaar heeft moeten wachten op een reactie op het 1e Trendrapport Open Data van de Algemene Rekenkamer. Maar ook omdat de reactie uiterst summier is, en er geen duidelijke visie of ambitie uit naar voren komt. Wel duidelijk is dat het allemaal traag verloopt. Te traag wat de leden van deze fractie betreft. Open data bieden volop kansen, en die kansen moeten snel benut kunnen worden, zonder dat de overheid vooraf gaat zitten bedenken wat er allemaal met open data gedaan kan worden.

De genoemde leden vragen waarom de reactie op het 1e Trendrapport meer dan een jaar op zich heeft laten wachten? Waarom verscheen de kabinetsreactie pas zo kort voor de plenaire behandeling van de Wet hergebruik overheidsinformatie? Hoe sluiten de bij die wetsbehandeling aangenomen moties aan bij de kabinetsreactie, zo vragen deze leden.

De leden van deze fractie merken op dat de Wet hergebruik overheidsinformatie in het recht voor burgers voorziet om overheidsdata in computer bewerkbare en daarmee herbruikbare vorm op te vragen. Daarnaast wil het kabinet een meer verplichtende aanpak nastreven waar het actieve beschikbaarstelling van open data betreft. Wat wordt daarmee bedoeld, zo vragen zij.

De leden van deze fractie lezen dat het kabinet de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer om actieve beschikbaarstelling van open data wettelijk te verplichten vooralsnog niet opvolgt. Waarom niet? Waarom wordt er niet in de wet opgenomen dat voor overheden voor open data geldt «ja, tenzij …»? In welke landen is dit wel al wettelijk geregeld? En wat zijn daarvan de gevolgen geweest voor het beschikbaar stellen van open data door de overheid in die landen, zo willen deze leden weten.

De genoemde leden merken op dat de Algemene Rekenkamer aanbeveelt dat met de Tweede Kamer concrete afspraken worden gemaakt over een verplichtende aanpak tot ontsluiting, de ontwikkeling van een Nationale Informatie Infrastructuur en actieve toepassing van open data dichtbij de burger. Wat vindt het kabinet van deze aanbevelingen en hoe gaat het kabinet deze aanbevelingen uitvoeren? Als het niet wettelijk op één plek geregeld gaat worden, dan ontstaat de situatie dat het overal separaat in wetten geregeld gaat worden. In hoeverre vindt het kabinet dit een wenselijk situatie? Onderkent het kabinet dit punt ook? Welke risico’s kleven aan zo’n versnippering? Want zokunnen verschillen ontstaan en gaat iedereen het wiel opnieuw uitvinden.

De leden van deze fractie lezen dat in kaart gebracht gaat worden welke data het grootste maatschappelijk belang hebben. De genoemde leden vinden het nu juist zo mooi dat bij open data zoiets op voorhand bijna niet aan te geven is. En dat het aan de creativiteit van ondernemers, onderzoekers, wetenschappers, journalisten en andere personen of instanties is om open data te gebruiken en tot nut te maken. Bijvoorbeeld door het ontwikkelen van applicaties zoals buienradar. Dat had de overheid als maatschappelijk belang nooit kunnen verzinnen. De genoemde leden willen dat voor een generieke aanpak van open data wordt gekozen en dat de overheid zich beperkt tot het ontsluiten van data en dus niet vraag en aanbod op elkaar gaat proberen af te stemmen. Is het kabinet bereidt dit zo te gaan uitvoeren? Zo nee, waarom niet, zo informeren zij.

Waarom, zo vragen deze leden, beperkt de overheid zich niet tot de implementatie door middel van transparante en open standaarden en dus goed werkende API’s (Application Programming Interface).

Waarom, zo vragen de genoemde leden gaat het kabinet kijken naar draagvlak, vormgeving en taak van een publiek privaat samenwerkingsverband gericht op stimulering van hergebruik en toepassing van open data? Voor de leden van deze fractie begint het bovenal met het beschikbaar stellen van data, waarna gebruik en toepassing vanzelf wel volgen. Waarom ziet het kabinet een actieve, sturende rol voor zichzelf weggelegd? Overheid en ICT blijken in het verleden niet de meest efficiënte en effectieve combinatie te zijn geweest, waarom is dat bij open data nu wel anders volgens de regering, zo willen deze leden weten.

Bij het afscheid van de president van de Algemene Rekenkamer, Saskia Stuiveling, is de introductie van de Stuiveling Open Data Award gedaan. De genoemde leden zijn positief over dit initiatief. Waarom wordt hiervan geen melding gemaakt in de kabinetsreactie? Kan aangegeven worden hoe deze Award past in het kabinetsbeleid voor open data, zo vragen deze leden.

Waarom, zo willen de leden van deze fractie weten, kan de analyse van de kosten en baten van het beschikbaar stellen van overheidsdata niet eerder dan begin 2016 gereed zijn. Hoe gaat het kabinet de kosten en baten bepalen? Diverse onderzoeks- en marktpartijen hebben al onderzoeken uitgevoerd op nationaal en Europees niveau, waarom wil de regering toch nog zelf een onderzoek uitvoeren? Kan deze tijd, dit geld en deze energie niet beter gestopt worden in het daadwerkelijk ontsluiten van data? Zoals hiervoor al is aangegeven, zijn de genoemde leden van mening dat van tevoren vrijwel niet van overheidszijde bepaald kan worden welk gebruik er zal zijn, welke toepassingen er bedacht worden en dus welke kansen er gezien worden door partijen. De overheid dient zich niet bezig te houden met het bepalen van kansen, dat is aan de gebruikers van de open data.

De genoemde leden vragen wat de ideeën zijn van het kabinet op het gebied van open data bij instellingen als het Kadaster, Kamer van Koophandel en Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)? Wat is daar de visie? Hoe wordt omgegaan met het verdienmodel van de organisaties die deels samenhangen met de verkoop van data? Welke visie heeft het kabinet daarop en welke acties gaat het kabinet op dat punt ondernemen? En wat als het gaat om zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s), rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s) en agentschappen in meer algemene zin, zo vragen deze leden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de Partij van de Arbeid

De leden van de PvdA-fractie hebben de volgende vragen.

Open data is de volgende grote stap in het ontsluiten van de overheid voor de burger. Sommige ministeries lopen voorop, waaronder OCW, sommige zijn nog lang niet zo ver. De trendrapporten open data zijn een waardevolle stimulans voor het zetten van deze stap. De genoemde leden hechten er zeer aan dat de overheid transparant is voor de burger. Van iedereen wordt een bijdrage gevraagd aan de verzorgingsstaat zodat we in Nederland iedereen kansen kunnen bieden. Iedereen betaalt mee en dat brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee. De overheid is verplicht zicht te verantwoorden waar collectief geld aan wordt uitgegeven. Daar hebben, wat de leden van deze fractie betreft, alle Nederlanders recht op.

Wat de genoemde leden betreft, is Open Data een waardevol instrument om de burger inzage te geven in de besteding van collectief geld. Daarin zijn de eerste duidelijke stappen gezet. Er kan nog meer, op termijn is het voorstelbaar dat iedereen de stand van uitgaven en ontvangsten kan bekijken. Dat inzage in de effectiviteit van uitgaven gemeenplaats wordt. Denk onder andere aan het Rijk, het sociale domein en de zorg. De overheid kan en moet wat de leden van deze fractie betreft een voortrekkersrol pakken in het ontsluiten van publieke data voor burgers. Graag een bespiegeling van de Minister op de ambities in deze richting vanuit de Nationale Open Data Agenda. Wanneer worden welke resultaten beoogd? In hoeverre kan worden gekopieerd uit bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk of Denemarken waar de overheid al verder is met het openstellen en benutten van data, zo vragen deze leden.

De genoemde leden merken op dat de waarde van Open Data breder is dan de transparantie van uitgaven voor de belastingbetaler. Slimme individuen, ondernemers met ideeën en sociale organisaties kunnen door open data nieuwe initiatieven ontwikkelen. De leden van de fractie vragen het kabinet of hier ontwikkelingen zichtbaar zijn en of er internationale voorbeelden zijn die zullen worden overgenomen? Hoe breed beoogt het kabinet publieke informatie te ontsluiten? Ziet het kabinet er iets in om collectieve financiering daarbij mee te wegen? Denk aan het ontsluiten van data bij verzekeraars, van data woningcorporaties en over onderwijs.

De leden van deze fractie vinden dat transparantie en inzichtelijkheid van overheidsuitgaven niet ten koste mogen gaan van de bescherming van persoonsgevoelige gegevens. Voor de genoemde leden is het van wezenlijk belang dat hier aandacht voor is. Kan het kabinet aangeven of bij het ontwerp wordt uitgegaan van «open by design» en «privacy by design» zoals de Algemene Rekenkamer in haar beantwoording als wenselijk schetst, zo willen de genoemde leden weten.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie op het Trendrapport Open Data. Vanwege het belang dat de betreffende leden hechten aan het beschikbaar stellen van gegevens, betreuren zij het dat de kabinetsreactie langer dan een jaar op zich moest laten wachten en dat er nu nog weer een half jaar moet worden gewacht op de rijksbrede inventarisatie van de beschikbare data. Zij vragen het kabinet daarom om hiermee haast te maken.

De genoemde leden lezen dat het kabinet geen wettelijke verplichting tot actieve beschikbaarstelling wil, omdat er reeds een recht komt om informatie op te vragen. Deze leden vinden dit een wat magere uitleg. Zij zijn namelijk van mening dat er veel meer nieuwe en innovatieve toepassingen van hergebruik van gegevens zouden kunnen ontstaan bij actieve beschikbaarstelling. Immers, als potentiële gebruikers niet op de hoogte zijn van het bestaan van gegevens, kunnen zij deze ook moeilijk opvragen. Zij vragen daarom waarom het kabinet geen actieve beschikbaarstelling van open data wil verplichten.

Verder constateren de leden van deze fractie dat voor de rijksoverheid het principe «open, tenzij» zal worden gehanteerd. Zij vragen welke voorwaarden worden gehanteerd bij de «tenzij».

II Reactie van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Visie en ambitie

De leden van de VVD-fractie geven aan een heldere visie en ambitie te missen in de kabinetsreactie op het eerste en tweede trendrapport open data van de Algemene Rekenkamer. Zij vrezen dat daardoor kansen op hergebruik worden gemist.

Onze netwerksamenleving verwacht dat het openbaar bestuur actief aansluiting zoekt bij de samenleving en daartoe transparant, faciliterend en toegankelijk is. Actieve beschikbaarstelling van overheidsdata is daarbij essentieel. Door burgers toegang te verlenen tot de gegevens die overheden voor de uitvoering van hun taken verzamelen en beheren, krijgen zij beter inzicht in de prestaties die de overheid levert en kunnen zij daarop beter invloed uitoefenen. Bovendien bieden open data volop kansen voor burgers en bedrijven om nieuwe digitale diensten en toepassingen te ontwikkelen.

De ambitie van het kabinet is om ervoor te zorgen belemmeringen bij de toegankelijkheid en het hergebruik van overheidsdata zo veel mogelijk weg te nemen. Open data dienen zonder kosten, in een zo ruw mogelijke vorm, vrij van rechten en zonder registratie verkrijgbaar te zijn. Ze zijn computer verwerkbaar, voorzien van goede metadata, actueel en worden ontsloten via data.overheid.nl.

Timing kabinetsreactie

De leden van de VVD en die van D66 vragen zich af waarom de kabinetsreactie op het eerste trendrapport zo lang op zich heeft laten wachten. Tevens vraagt de VVD waarom de kabinetsreactie vrij kort voor de behandeling van de Wet hergebruik van overheidsinformatie naar de Kamer is gestuurd.

Naar aanleiding van het eerste trendrapport open data van de Algemene Rekenkamer (Kamerstuk 32 802, nr. 7) van 10 april 2014 heb ik overlegd met de betrokken departementen van Financiën, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Economische Zaken, Infrastructuur & Milieu, Buitenlandse Zaken en Volksgezondheid, Welzijn & Sport om te komen tot acties, die zijn gericht op het beschikbaar stellen van overheidsdata. Met deze departementen zijn afspraken gemaakt en diverse acties in gang gezet. Hierbij heb ik later de bevindingen in het tweede trendrapport open data (Kamerstuk 32 802, nr. 11) van 31 maart 2015 betrokken. Ik wilde u eerst informeren, nadat een aantal maatregelen om de actieve beschikbaarheid van overheidsdata te bevorderen concreet vorm hadden gekregen. Het gaat dan om de volgende maatregelen, waarmee het kabinet de actieve beschikbaarstelling van overheidsdata bevordert:

  • Een rijksbrede inventarisatie van open data, waarover ik u informeerde met mijn brief van 10 juli jl. (Kamerstuk 32 802, nr. 16). Doel hiervan is inzichtelijk te maken welke data de departementen en hun uitvoeringsorganisaties in huis hebben, welke daarvan voor hergebruik beschikbaar zijn en welke gesloten blijven. Met deze actie zijn ruim 500 nieuwe datasets getraceerd. Verder is een leidraad ontwikkeld voor het beschikbaar stellen van open data die helpt om de afweging beschikbaar of niet beschikbaar te maken. Per departement zijn overzichten van beschikbare datasets gepubliceerd op data.overheid.nl. Deze overzichten zullen halfjaarlijks worden aangevuld.

  • De implementatie van de Europese richtlijn voor het hergebruik van overheidsinformatie in nationale wetgeving. Deze Wet hergebruik van overheidsinformatie (18 juli 2015)kent een inspanningsverplichting om overheidsinformatie in machine leesbare en herbruikbare vorm te verstrekken. Met deze wettelijke basis voor beschikbaarstelling is de positie van de burger om toegang te krijgen tot overheidsdata aanzienlijk versterkt.

  • De doorontwikkeling van het rijksportaal data.overheid.nl. Daarmee is een belangrijke stap gezet in de ontwikkeling van een open data infrastructuur. Organisaties met een publieke taak ontsluiten hun open data via één centraal dataportal: data.overheid.nl. Organisaties als het Centraal Bureau voor de Statistiek en in toenemende mate ook gemeenten ontsluiten hun data via dit centrale open data portaal. Bovendien kunnen burgers en bedrijven in dit portaal overheden verzoeken bepaalde overheidsdata te ontsluiten. Op die manier kunnen vraag en aanbod op elkaar worden afgestemd.

Ik heb u de kabinetsreactie toegestuurd nadat deze acties waren uitgewerkt. Ik vond het gewenst dat de Kamer bij de behandeling van de Wet hergebruik van overheidsinformatie over de kabinetsreactie kon beschikken.

Wettelijke verplichting en buitenlandse voorbeelden

De leden van de VVD-fractie en die van D66 menen dat, om vaart te krijgen in het beschikbaar stellen van open data, een wettelijke verplichting wenselijk is. Zij vragen zich af waarom het kabinet deze aanbeveling niet overneemt. De leden van de VVD vragen in dit verband wat het kabinet bedoelt met een meer verplichtende aanpak. Bovendien vragen de leden van de VVD in welke landen een wettelijke verplichting tot actieve beschikbaarstelling is geregeld en wat daarvan de effecten zijn. Ook de leden van de PvdA vragen of we goede buitenlandse voorbeelden kunnen overnemen. Voorts vragen de leden hoe het kabinet de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer, om met de Tweede Kamer concrete afspraken te maken over de aanpak van de ontsluiting van open data, gaat uitvoeren. Daarbij merken de leden van de PvdA op dat het beschikbaar stellen van open data nooit ten koste mag gaan van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Het kabinetkabinetsbeleid is: open, tenzij. In de kabinetkabinetsreactie van 10 juni jl. (Kamerstuk 32 802, nr. 12) is aangegeven welk wettelijk kader van toepassing is voor de ontsluiting van overheidsdata. Data van de overheid worden beschikbaar gesteld, tenzij daartegen een wettelijk bezwaar geldt. Met de inspanningsplicht om overheidsinformatie machine-leesbaar en -herbruikbaar aan te leveren, zoals is vastgelegd in de Wet hergebruik van overheidsinformatie, is reeds een stevige wettelijke basis gelegd voor het beschikbaar stellen van open data (Kamerstuk 34 123). Deze wet is op 18 juli jl. van kracht geworden. De komende tijd besteed ik met voorlichtingsbijeenkomsten en een handreiking aandacht aan de toepassing van deze wet.

Het realiseren van een open overheid die behoudens de daarvoor geldende wettelijke uitzonderingsgronden al haar data ontsluit, is een complex veranderproces dat zich niet laat afdwingen met (alleen) een wettelijke verplichting. Een handreiking, die u op data.overheid.nl kunt vinden, en activiteiten van het leer- en expertisepunt open overheid, helpen bij het realiseren van een open cultuur met optimale beschikbaarstelling van overheidsdata. Ondertussen maakt het kabinet vaart met de daadwerkelijke ontsluiting van overheidsdata, bijvoorbeeld met de rijksbrede inventarisatie van datasets. Daarbij zijn 945 datasets geïdentificeerd, waarvan er 549 beschikbaar zijn op data.overheid.nl. De Algemene Rekenkamer constateert in het tweede trendrapport van 31 maart jl. (Kamerstuk 32 802, nr. 11) een toename van het aantal initiatieven van departementen om open data beschikbaar te stellen en daarbij de gebruikers te betrekken. Dit is een positieve ontwikkeling in de bereidheid tot actieve ontsluiting van open data.

Departementen lopen hierbij aan tegen vragen van juridische en ethische aard. Niet alle gegevens zijn zonder meer geschikt om te publiceren, bijvoorbeeld omdat ze in combinatie met andere data kunnen leiden tot een aantasting van de persoonlijke levenssfeer. Open data mogen geen gegevens bevatten die tot personen herleidbaar zijn. Dit betekent dat de data vrij zijn of vrij moeten worden gemaakt van persoonsgegevens. In de eerder genoemde leidraad open data gebruik zijn hiervoor criteria ontwikkeld. Soms moeten gegevens handmatig worden geanonimiseerd. In andere gevallen zijn informatiesystemen zo ingericht dat bijvoorbeeld delen van documenten die worden gepubliceerd geen persoonsgegevens bevatten. Methoden hiervoor zijn nog in ontwikkeling. Een voorbeeld daarvan is «open by design», waarvan sprake is wanneer werkprocessen vanaf het begin rekening houden met zowel privacy als openbaarheid. Bovendien willen burgers en bedrijven betrouwbare en begrijpelijke gegevens. De begrijpelijkheid staat soms op gespannen voet met het uitgangspunt dat data zo ruw mogelijk, «as is», worden aangeboden. Daarom is het soms noodzakelijk minimale bewerkingen toe te passen voordat een dataset wordt gepubliceerd.

Gegeven de hierboven beschreven wettelijke kaders die de beschikbaarstelling van overheidsdata regelen en de reeds gemaakte voortgang, acht het kabinet het invoeren van een wettelijke verplichting voor actieve openbaarmaking van overheidsdata vooralsnog niet noodzakelijk.

Ik streef ernaar dat informatiesystemen steeds beter de aanmaak van documenten en datasets die geschikt zijn voor beschikbaarstelling aan derden gaan faciliteren. Zoals toegezegd in de kabinetsreactie en in het overleg met uw Kamer over de Wet hergebruik van overheidsinformatie, stuur ik u in dit najaar een nationale open data agenda toe. Daarin informeer ik u over praktische stappen om te komen tot verdere ontsluiting en hergebruik van open data.

Ik ga na in welke landen een wettelijke plicht tot actieve beschikbaarstelling van open data is geregeld. Ook verken ik welke voordelen en nadelige gevolgen een wettelijke verplichting met zich meebrengt en hoe landen met een wettelijke verplichting hiermee omgaan. De aandacht gaat hierbij ook uit naar de mate waarin een wettelijke verplichting het tempo van actieve beschikbaarstelling van overheidsdata beïnvloedt. De suggestie van de PvdA om goede buitenlandse voorbeelden van open databeleid over te nemen betrek ik daarbij. Zo heeft in de Duitsland de bondsstaat Hamburg een wet aangenomen die actieve openbaarheid van overheidsinformatie regelt.

Moties Schouw c.s. en Veldman c.s.

De leden van de VVD vragen hoe de bij de behandeling van de Wet hergebruik van overheidsinformatie aangenomen moties aansluiten bij de kabinetsreactie.

De aangenomen moties ondersteunen het kabinetsbeleid over open data. Deze moties zijn behulpzaam bij de verdere toename van het actief beschikbaar stellen van open data. De motie Schouw (Kamerstuk 34 123, nr. 13) van 3 juli jl. vraagt de regering te stimuleren dat reeds vrijgegeven data op data.overheid.nl worden gepubliceerd. Ik zal u over deze motie en de Wet hergebruik van overheidsinformatie gezamenlijk informeren. De motie Veldman (Kamerstuk 34 123, nr. 15), eveneens van 3 juli jl., verzoekt de regering om eind 2016 alle daarvoor geschikte overheidsdata machinaal leesbaar en gestandaardiseerd te ontsluiten. Deze motie is in lijn met mijn ambitie om alle daarvoor geschikte overheidsdata actief beschikbaar te stellen. In de nationale open data agenda kom ik terug op de wijze waarop ik deze moties ga uitvoeren.

Ontsluiting en hergebruik van overheidsdata

De leden van de VVD vragen waarom het kabinet in kaart wil brengen welke open data het grootste maatschappelijke belang hebben en waarom pogingen worden gedaan om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Zij vragen zich af waarom het kabinet zich niet beperkt tot de ontsluiting ervan, nu hergebruik nooit te voorspellen valt.

Een kerntaak van de overheid is te zorgen voor een zo goed mogelijk aanbod van overheidsdata. Het kabinet wil het daadwerkelijk hergebruik van data stimuleren. Daartoe is het goed om de gebruikers van open data actief te betrekken bij het aanbod van open data, omdat de vraag naar open data het aanbieden ervan stimuleert. Daarmee kan maatwerk worden geleverd in het aanbod.

Saskia Stuiveling Award

De leden van de VVD vragen waarom de Stuiveling Open Data Award niet wordt genoemd in de kabinetsreactie en hoe deze Award past dit in het kabinetsbeleid.

De Stuiveling Open Data Award is bedoeld om goede voorbeelden van hergebruik brede bekendheid te geven en daarmee het hergebruik te stimuleren. De award is ingesteld bij het afscheid van mevrouw Stuiveling als president van de Algemene Rekenkamer. Haar afscheid viel samen met het versturen van de kabinetsreactie en de award was voor haar een verrassing.

Kosten-batenanalyse

De leden van de VVD vragen waarom een kosten-baten analyse nog nodig is. Zij menen dat al veel nationaal en internationaal onderzoek beschikbaar is waaruit blijkt dat open data zowel economisch als maatschappelijk grote betekenis hebben.

Inderdaad is al veel bekend over de maatschappelijke en economische betekenis van open data. Het door mij aangekondigde onderzoek is bedoeld om goed inzicht te krijgen in de kosten en de opbrengsten voor overheidsinstanties die actieve beschikbaarstelling met zich meebrengt. Dergelijke praktijkinzichten zijn nog niet voorhanden en kunnen een goede basis leveren voor besluitvorming in het kabinet over investeringen in de ontsluiting en het hergebruik van overheidsdata.

Open data zelfstandige bestuursorganen

De leden van de VVD vragen naar de ideeën van het kabinet over open data bij instellingen als het Kadaster, Kamer van Koophandel en Centraal Bureau voor de Statistiek. Zij willen weten hoe wordt omgegaan met het verdienmodel van organisaties die deels samenhangen met de verkoop van open data. Ook vragen de leden hoe wordt omgegaan met de zelfstandige bestuursorganen en rechtspersonen met een wettelijke taak.

De Wet hergebruik strekt zich uit over alle organisaties met een publieke taak. Voor deze organisaties geldt dus in ieder geval een inspanningsverplichting om informatie zo veel mogelijk in de vorm van open data openbaar te maken, als een burger daar om vraagt. In de Wet hergebruik van overheidsinformatie is voorzien in een uitzonderingspositie voor het Kadaster en de Kamer van Koophandel voor het in rekening brengen van marginale verstrekkingskosten bij het publiceren van open data. Met het CBS zijn afgelopen jaar afspraken gemaakt over de ontsluiting van hun data via data.overheid.nl.

Open data in zorg en sociale domein

De leden van de PvdA zien open data als een waardevol instrument om de burger inzage te geven in de besteding van collectief geld. Zij noemen de zorg en het sociale domein als terreinen waarop inzage in de effectiviteit van uitgaven kan worden versterkt en vragen om een bespiegeling hierop.

Beschikbaarstelling en hergebruik van open data bieden burgers meer mogelijkheden om invloed uit te oefenen op de lokale democratie. Het kabinet beschouwt open data dan ook als een kansrijk middel om burgers meer inzicht te geven in de besteding van publieke middelen. De Minister van Financiën heeft daarom voor het Rijk een plan uitgestippeld om alle financiële data die open kan, open te stellen. In het kader van Open overheidsbeleid en de agenda lokale Democratie stimuleert het kabinet het vrijgeven van financiële data op lokaal niveau. Beschikbare data over begroting en uitgaven op lokaal niveau kunnen de lokale democratie versterken, doordat een dialoog mogelijk wordt over de bestedingen en de keuzes die het lokale bestuur maakt. Zo heb ik de Open State Foundation de opdracht gegeven om de website www.openspending.nl te ontwikkelen, waarop begrotingsinformatie van alle gemeenten ontsloten wordt. Daarnaast probeer ik in het kader van open verantwoording samen met gemeenten steeds meer gedetailleerde financiële gegevens beschikbaar te stellen.

Naar boven