Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 november 2025
Tijdens de behandeling van het Belastingplan 2024 heeft het lid Erkens (VVD) aandacht
gevraagd voor de mogelijkheid om de bpm-aangifte te digitaliseren. In reactie hierop
heb ik toegezegd om te onderzoeken of de Dienst Wegverkeer (RDW) hierin een rol zou
kunnen spelen. Op 23 september 2024 is uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van
dit onderzoek.1 Daarin is ook de intentieverklaring opgenomen om de digitalisering van de bpm-aangifte
onder regie van de Dienst Wegverkeer (RDW) verder vorm te geven.
Conform deze toezegging hebben de Belastingdienst en de RDW een uitvoeringstoets verricht
op de regelgeving die hiervoor is voorbereid. Met deze brief informeer ik uw Kamer
over de resultaten van deze uitvoeringstoetsen, die als bijlage bij deze brief zijn
gevoegd.2
De uitvoeringstoetsen van zowel de Belastingdienst als de RDW bevestigen dat het technisch
en organisatorisch haalbaar is om de bpm-aangifte te digitaliseren via een gezamenlijk
digitaal portaal. In dit portaal worden zowel de aanvraag tot inschrijving van het
motorrijtuig in het kentekenregister als de aangifte voor de verschuldigde bpm geïntegreerd.
Digitalisering van de bpm-aangifte is van belang, zowel vanuit het perspectief van
dienstverlening aan burgers en bedrijven als vanuit het oogpunt van een efficiëntere
en betrouwbaardere uitvoering. Digitalisering voorkomt uitval, vertragingen en fouten
die momenteel in het papieren proces kunnen optreden. Bovendien is – zoals eerder
met uw Kamer gedeeld – digitalisering een noodzakelijke stap om de handhaving op de
bpm structureel te verbeteren. De samenwerking met de RDW is daarbij zeer waardevol,
vanwege de synergie tussen verkeersveiligheid en fiscaliteit. Door beide processen
via één digitaal loket te ontsluiten, wordt de gebruikservaring voor burgers en bedrijven
aanzienlijk verbeterd. Het eenmalig inwinnen van gegevens ten behoeve van meervoudig
gebruik door de overheid borgt ook dat de overheid consequenter kan optreden vanuit
de verschillende belangen die het nastreeft.
Op 11 juli 2025 heeft het kabinet contouren geschetst voor een toekomstbestendig stelsel
van autobelastingen. In de brief van 11 juli jl. wordt, mede gezien de demissionaire
status van het kabinet, geen nieuw beleid aangekondigd. Wel wordt gewezen op de mogelijkheid
om via een tenaamstellingsbelasting de knelpunten in de uitvoering van de bpm aan
te pakken. Hoewel de inspanningen primair worden gericht op het digitaliseren van
de bpm-aangifte zal oog worden gehouden voor het scenario waarin de bpm op termijn
een andere vorm krijgt. Daarbij wordt uitgegaan van de veronderstelling dat, ook indien
de bpm wordt vervangen door een tenaamstellingsbelasting, sprake zal blijven van een
digitaal proces waarbij voertuiggegevens van de RDW door de Belastingdienst kunnen
worden benut voor de heffing en inning.
De invoering van dit digitale proces is voorzien per 1 januari 2028. Binnen het IV-portfolio
van de Belastingdienst is ruimte gereserveerd om dit project te realiseren. De totale
eenmalige invoeringskosten bedragen circa € 6 miljoen, waarvan circa € 2,42 miljoen
door de RDW. Deze kosten kunnen worden gedekt uit de beschikbare middelen op de Aanvullende
Post voor de modernisering van de autobelastingen. De inzet van deze middelen is onder
voorbehoud van de Voorjaarsbesluitvorming. De structurele jaarlijkse besparing wordt
geraamd op € 2,5 miljoen, mede door een verwachte afname van 32,5 fte bij de Belastingdienst.
Het gaat daarbij om functies die gericht zijn op het administratief ondersteunen van
de bestaande bpm-processen.
Ik ben voornemens de digitalisering van de bpm-aangifte te realiseren en daarbij rekening
te houden met de bevindingen zoals die in de uitvoeringstoetsen zijn uitgeschreven.
Ik zal Uw Kamer in de tweede helft van 2026 informeren over de voortgang van de digitalisering
van de bpm-aangifte.
De Staatssecretaris van Financiën,
E.H.J. Heijnen