32 793 Preventief gezondheidsbeleid

Nr. 484 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2020

Op 19 mei jl. kreeg ik een brief van zo’n 2.000 zorgverleners en wetenschappers. Aangeboden door Het Nederlands Innovatiecentrum voor Leefstijlgeneeskunde (Lifestyle4Health) en de Vereniging Arts en Leefstijl. Hun boodschap: laten we ervoor zorgen dat iedereen juist nu gezonder gaat eten en meer bewegen. Ook kreeg ik een pamflet van (oud-)sporters zoals Epke Zonderland, Bas van de Goor, Sarina Wiegman en neuropsycholoog Erik Scherder met de oproep om sport en bewegen meer onderdeel te maken van het dagelijks leven. Heel veel partijen, zoals gezondheidsfondsen en NOC*NSF, willen zich inzetten voor gezond leven. We hebben het Nationaal Preventieakkoord en het Nationaal Sportakkoord. Voor allemaal is de onderliggende boodschap: een gezonde leefstijl is en blijft heel belangrijk.

Op 23 november 2018 ondertekenden meer dan 70 maatschappelijke organisaties het Nationaal Preventieakkoord (Kamerstuk 32 793, nr. 339). Samen hebben we ambities voor 2040 geformuleerd op de thema’s roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik. Samen gaan we voor een gezonder Nederland. Om dit te bereiken hebben we (tussentijdse) doelen gesteld en maatregelen afgesproken waar alle ondertekenaars zich voor inzetten.

Twee jaar geleden voelden we al het belang om meer aandacht te geven aan preventie, leefstijl en gezondheidsbevordering. En dat gevoel is met de coronacrisis alleen maar sterker geworden. Mensen die ongezond leven lopen een groter risico op ziekten zoals kanker, COPD of hartfalen. Wetenschappers moeten zich er de komende tijd nog verder over buigen, maar verondersteld wordt dat mensen met bijvoorbeeld overgewicht of diabetes grotere risico’s lopen als het gaat om COVID-19. Daarnaast blijkt uit onderzoek van het Trimbos-instituut dat 1 op de 3 rokers overweegt te stoppen door COVID-19. Kortom, alle reden om ons nog meer in te zetten voor een gezonde leefstijl.

Het RIVM volgt de uitvoering van het Nationaal Preventieakkoord. Elk jaar brengen zij een voortgangsrapportage uit. Met deze brief bied ik u de eerste voortgangsrapportage aan, die gaat over het jaar 20191.

Leeswijzer

Ik ga in op de gevolgen van COVID-19 voor de uitvoering van de afspraken uit het Nationaal Preventieakkoord. Vervolgens zal ik reageren op de uitkomsten van de voortgangsrapportage en schetsen wat dit betekent voor de ambities op de thema’s roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik. De actuele ontwikkelingen, afgeronde onderzoeken en wat er nog meer mogelijk is aan maatregelen om de ambities te kunnen halen komen hierbij ook aan bod. Ik sluit af met de voortgang op een aantal thema-overstijgende acties zoals die in de Agenda voor de toekomst in de inleiding van het Nationaal Preventieakkoord zijn opgenomen.

Gevolgen COVID-19 voor de partijen

De voortgangsrapportage laat zien hoe we het in 2019 gedaan hebben. Dit jaar werd de hele samenleving geraakt door de gevolgen van COVID-19. De maatregelen die zijn genomen om COVID-19 te bestrijden, hebben grote impact gehad op heel veel partijen die betrokken zijn bij het Nationaal Preventieakkoord. Sportverenigingen mochten geen activiteiten meer aanbieden. Horeca kon geen klanten meer ontvangen en restaurants schakelden waar mogelijk over naar maaltijdbezorging of afhalen van maaltijden. Onderwijsinstellingen gingen zoveel mogelijk op afstand onderwijs geven met behulp van digitale middelen. Voedselproducenten en supermarkten moesten zich inspannen om iedereen op een veilige manier van eten te blijven voorzien. Gemeenten kregen een nieuwe handhavingstaak met het toezicht op naleving van coronamaatregelen en extra inzet op zorgtaken. De zorg kreeg acuut gewijzigde prioriteiten. Deze plotse veranderingen vragen veel van de partijen. Maar de gezondheid van mensen staat voorop.

Verschillende acties uit het Nationaal Preventieakkoord zijn dan ook uitgesteld. Onderzoeken naar bijvoorbeeld de naleving van de leeftijdsgrens bij de verkoop van alcohol en tabak zijn immers beperkt uit te voeren als de horeca dicht is. Campagnes zijn uitgesteld. Er wordt Rijksbreed gekeken welke campagnes wanneer kunnen worden gevoerd. Denk aan NIX18, Stoppen-met-roken en Matig alcoholgebruik.

We zien het risico dat aandacht en inzet om de omgeving gezonder te maken en het akkoord uit te voeren naar de achtergrond verdwijnen. Omdat partijen zoals bijvoorbeeld het onderwijs, eerst moeten zorgen dat kinderen en jongeren naar school kunnen. Tegelijk voelt iedereen het belang om juist nu in te zetten op gezond leven, voorkomen dat mensen ziek worden en vergroten van de weerbaarheid.

In mei zijn alle partijen virtueel bij elkaar gekomen bij de thematafels roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik. Ik heb daar gezien dat alle partijen betrokkenheid en wilskracht tonen om verder te gaan met het halen van de ambities, ondanks dat het een moeilijke tijd is.

Het effect van COVID-19 op de ontwikkeling van de lokale en regionale preventieakkoorden varieert per gemeente. Sommige trajecten zijn wat vertraagd waardoor de ondertekening van verschillende lokale en regionale preventieakkoorden is verplaatst tot na de zomer. Veel gemeenten zitten in de tussentijd echter niet stil en zien in deze tijd juist extra kansen om in te zetten op preventie en een gezonde leefstijl. Hierbij wordt veel gebruik gemaakt van digitale middelen, online communicatiekanalen en eHealth. De gemeenten zien daarbij ook veel flexibiliteit bij partijen. Ze komen met nieuwe ideeën en er ontstaan nieuwe initiatieven op het gebied van een gezonde leefstijl. Zoals «Hillegom in beweging» om beweging onder ouderen te stimuleren, het project «Fit en gezond de corona-crisis door» van de gemeente Rotterdam met aandacht voor gezonde voeding en bewegen of de FitCoin app van het project Eindhoven Vitaal waarbij gezond gedrag wordt beloond. Graag leren we van deze initiatieven en bied ik kansrijke projecten een podium, zodat ook anderen hiervan kunnen leren en dit voor hun wijk, gemeente en/of regio kunnen inzetten. Samen met de VNG en Alles is Gezondheid heb ik daarom een aantal onlinebijeenkomsten georganiseerd. In die bijeenkomsten kunnen gemeenten kennis en ervaringen uitwisselen rondom het sluiten en uitvoeren van lokale preventieakkoorden.

Voortgangsrapportage RIVM

Het RIVM heeft de voortgang van de meer dan 200 maatregelen uit het Nationaal Preventieakkoord gemonitord. In de rapportage is de voortgang in 2019 op de meetbare (kwantitatieve) doelen en resultaten themagewijs in beeld gebracht. De overige niet-kwantitatieve doelen en resultaten staan niet in het rapport, maar zijn opgenomen in het achterliggende brondocument2.

De rapportage laat de groei zien van de beweging die in gang is gezet. Het eerste jaar van het Nationaal Preventieakkoord (2019) is een opstartjaar. Een deel van de afspraken betreft acties waarmee partijen al aan de slag waren, en die voortgezet of uitgebreid zijn. Maar veel acties waren nieuw. Van alle acties is het grootste gedeelte in voorbereiding of in uitvoering (76% voor Roken, 97% voor Overgewicht en 85% voor Problematisch alcoholgebruik). Verschillende partijen hebben in 2019 een flinke stap vooruit weten te zetten. Zo beschikte in 2019 een flink deel van de ziekenhuizen over beleid om rookvrij te worden: 71% van de academische ziekenhuizen en 41% van de ziekenhuizen die zijn aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen. De ambitie uit het Nationaal Preventieakkoord is dat deze ziekenhuizen in 2025 allemaal rookvrij zijn.

In 2019 was een klein deel van de acties nog niet opgestart. Sommige acties betreffen vervolgacties, zoals de evaluatie van de pilots voor naleving van de leeftijdsgrens uit de Drank- en Horecawet. Ook speelt mee dat er voor een aantal acties meer voorbereidingstijd nodig was voor afstemming met betrokkenen of het aanvragen van een subsidie. Ik ben over alle acties in contact met partijen. Er zijn geen signalen dat acties uit het akkoord komen te vervallen. De rapportage toont aan dat de partijen bij het Nationaal Preventieakkoord serieus werk maken van de uitvoering. Daar ben ik blij mee.

Maar het is nog te vroeg om conclusies te trekken over het al dan niet behalen van de doelen en ambities in 2040. Dat komt omdat we met de uitvoering van de afspraken in het Nationaal Preventieakkoord pas ruim een jaar onderweg zijn.

De eerdere quickscan van de mogelijke impact van het Nationaal Preventieakkoord (RIVM 2018), onderschreef dat we ons met de ambities in 2040 voor een grote opgave hebben gesteld. Het RIVM schatte destijds in dat met de afgesproken maatregelen de verwachte stijging van overgewicht weliswaar afgezwakt zou worden, maar niet omgebogen zou worden in een daling. Voor problematisch alcoholgebruik zouden de maatregelen bijdragen aan een daling, maar onvoldoende zijn om de ambities te bereiken. Op het gebied van roken zou de ambitie voor volwassenen gehaald kunnen worden, maar aanvullende maatregelen waren nodig om de ambities voor jongeren en zwangere vrouwen te halen. Dat op alle drie de thema’s winst behaald kan worden, is goed nieuws. Tegelijk vereist het een lange adem en blijvend commitment van alle betrokken partijen. Leefstijlveranderingen vragen gewoon tijd. De quickscan wordt elke vier jaar herhaald, zodat zichtbaar wordt in hoeverre de afspraken bijdragen aan het behalen van de ambities.

Ik ben tevreden met de voortgang op de afspraken uit het Nationaal Preventieakkoord en betrokkenheid van alle partijen. Tegelijk ben ik me ervan bewust dat we de ambities met de afgesproken maatregelen waarschijnlijk niet halen, ook al voeren we alle afspraken in het Nationaal Preventieakkoord uit (conclusie quickscan 2018). De oproep van artsen en sporters voor een gezonde leefstijl in deze tijden van COVID-19 onderschrijft de ambitieuze aanpak die we met het Nationaal Preventieakkoord voor ogen hebben. Ik blijf me daarom inzetten voor aanvullende maatregelen. In lijn met de vraag van uw Kamer tijdens het AO Leefstijlpreventie van 12 december 2019 (Kamerstuk 32 793, nr. 474) om aan te geven wat ik denk dat nodig is om de doelen en ambities te behalen. Ik ga deze maand in gesprek met artsen en sporters die betrokken zijn bij de oproep voor een gezonde leefstijl. Ik nodig ook andere experts uit om te spreken over de relatie tussen COVID-19 en leefstijl en welke maatregelen zij belangrijk vinden voor een gezonde leefstijl. Tevens overleg ik deze maand met gemeenten over succesvolle lokale aanpakken.

Daarnaast geef ik het RIVM de opdracht om in samenwerking met experts uit het veld te onderzoeken welke effectieve maatregelen die nu niet of onvoldoende in het Nationaal Preventieakkoord zijn opgenomen, substantieel kunnen bijdragen aan het behalen van de ambities. Ik verwacht de uitkomsten hiervan in het voorjaar van 2021.

Hieronder ga ik op elk van de deelakkoorden in en op eerder gedane toezeggingen aan uw Kamer.

Deelakkoord roken

We streven naar een rookvrije generatie in 2040. Naast dat 0% van de jongeren in 2040 nog rookt, streven we er ook naar dat in 2040 minder dan 5% van de inwoners van Nederland van 18 jaar en ouder rookt en 0% van de zwangere vrouwen. Uit de quickscan van het RIVM bleek dat met name de ambities voor jongeren en zwangere vrouwen aanvullende acties vergen. Het RIVM noemt als effectieve maatregelen grotere jaarlijkse accijnsverhogingen, forse inperking van het aantal verkooppunten, uitgebreidere rookverboden en verdergaande productregulering. Dit past in mijn streven het moeilijker te maken om te beginnen met roken en het voor rokers makkelijker te maken om te stoppen. Hiervoor heeft het kabinet in het kader van het Nationaal Preventieakkoord verschillende maatregelen genomen. Zo wordt dit jaar het rookverbod per 1 juli met onder meer de e-sigaret uitgebreid, worden alle schoolterreinen per 1 augustus rookvrij en mogen sigaretten en shag per 1 oktober alleen nog in neutrale verpakkingen op de markt worden gebracht. De zorgverzekeraars brengen sinds 1 januari geen eigen risico meer in rekening bij stoppen met roken in de eerstelijn.

Ook is, zoals afgesproken in het Nationaal Preventieakkoord, per 1 april een accijnsverhoging doorgevoerd waardoor een pakje sigaretten een euro duurder is geworden. Verhoging van tabaksaccijns is een bewezen effectieve maatregel bij het tegengaan van tabaksverslaving en de daarmee gepaard gaande ernstige gezondheidsschade. Ik ben blij met deze significante prijsverhoging en het is mijn doel dat de prijs door accijnsverhogingen verder verhoogd wordt naar 10 euro in 2023. In het Nationaal Preventieakkoord is tevens afgesproken dat, voordat de accijns verder wordt verhoogd, er een evaluatie zal plaatsvinden naar mogelijke grenseffecten. De evaluatie zal in maart 2021 worden opgeleverd.

Op dit moment ben ik conform de motie van de leden Kuik en Dik-Faber van 20 februari 20203 in gesprek met de supermarkten en tankstations over het stoppen met de verkoop van tabak. Daarnaast worden na de zomer de resultaten verwacht van het onderzoek naar de mogelijkheden voor het verminderen van het aantal verkooppunten van tabak. Ik zal de resultaten van mijn gesprekken en het onderzoek met u delen en daarbij duidelijkheid geven over het proces en het moment waarop een verdere vermindering van verkooppunten zal worden gerealiseerd.

Verder ben ik van mening dat een rookvrije generatie ook een e-sigaretvrije generatie moet zijn. Bij de thematafel Roken is er brede steun voor het gelijktrekken van de regels voor e-sigaretten met de regels voor gewone sigaretten. In mijn brief van 11 mei jl. heb ik u de factsheet van het Trimbos-instituut over de recente stand van zaken van het wetenschappelijk onderzoek naar de e-sigaret toegezonden4. Trimbos concludeert dat de Nederlandse volksgezondheid het meest gebaat is bij ontmoediging van het gebruik van e-sigaretten en het beperken van het gebruik hiervan tot de groep rokers die het echt niet lukt om te stoppen met bewezen effectieve hulpmiddelen. Ook komen er steeds meer aanwijzingen dat de e-sigaret een opstapproduct is naar tabak en uit onderzoek van het RIVM blijkt dat de veelal zoete smaakjes het product aantrekkelijk maakt voor jongeren. Op grond van de nieuwste inzichten van Trimbos – over onder andere schadelijkheid, aantrekkelijkheid voor jongeren en het voorzorgsprincipe – ben ik van mening dat de aantrekkelijkheid voor jongeren verder dient te worden beperkt. Om deze reden worden alle smaakjes van e-sigaretten behalve tabakssmaken verboden. Tabakssmaken worden uitgezonderd om rokers die als uiterste stoppoging met behulp van e-sigaretten willen stoppen met roken niet te ontmoedigen.

Het Ministerie van Financiën heeft uw Kamer op 18 mei 2020 een pakket «bouwstenen voor een beter belastingstelsel» aangeboden5. Het is aan een volgend kabinet om een beslissing over deze bouwstenen te nemen. Daarbinnen zijn ook belastingen gericht op gezondheidsaspecten onderzocht waaronder het heffen van een verbruiksbelasting op vloeistoffen voor e-sigaretten met en zonder nicotine. Het heffen van een dergelijke belasting op deze vloeistoffen vind ik zeer logisch en consistent. Een dergelijke belasting draagt eraan bij dat e-sigaretten met en zonder nicotine onder jongeren geen populaire alternatieven worden voor rookwaren.

In februari van dit jaar heeft de Europese Commissie de evaluatie van de Richtlijn 2011/64/EU betreffende de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikaten naar buiten gebracht. Uit de evaluatie is onder meer naar voren gekomen dat er onvoldoende rekening is gehouden met nieuwe producten en hoe met deze producten om te gaan en dat een herziening van de richtlijn nodig is. Bij die herziening moeten nieuwe producten als e-sigaretten meegenomen worden. Een Europees geharmoniseerde aanpak draagt bij aan de ontmoediging van dergelijke producten. De Nederlandse inzet bij het verdere herzieningstraject zal dan ook gericht zijn op opname van de e-sigaretten onder de richtlijn met als doel accijnsheffing op e-sigaretten.

Op dit moment bereid ik tevens een wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet voor waarmee regels worden gesteld aan verhittingsapparaten voor het verhitten van tabak. Ik heb u over mijn voornemen hieromtrent op 14 mei 2018 geïnformeerd6. Een voorbeeld van een verhittingsapparaat is de IQOS waarmee de HEETS-tabaksticks worden verhit. Het RIVM heeft aangetoond dat verhitte tabak schadelijk en verslavend is. Het Nationaal Preventieakkoord zet in op een rook- en tabaksvrije omgeving om te voorkomen dat jongeren beginnen met roken. Dit betekent ook dat kinderen niet in aanraking komen met verhitte tabak. Door deze wetswijziging gaan voor deze apparaten – net als voor de tabaksproducten die ermee worden verhit – onder andere de leeftijdsgrens en het uitstalverbod gelden en wordt ook het reclameverbod van directe toepassing. In het Nationaal Preventieakkoord is afgesproken dat sigaretten een neutraal uiterlijk krijgen. Met deze wetswijziging wordt tevens uitvoering gegeven aan deze afspraak.

ProRail en NS hebben aangegeven alle stations in Nederland rookvrij te zullen maken. Dit betekent dat alle perrons rookvrij zullen worden en er zal ook geen tabak meer verkocht worden bij winkelformules van NS. Ik zie dit als een belangrijke stimulans voor andere vervoerders in het openbaar vervoer om alle plekken in de buitenlucht in het openbaar vervoer volledig rookvrij te maken. Ik ga verkennen welke stappen gezet kunnen worden om ook deze plekken in het openbaar vervoer op korte termijn rookvrij te maken. Nu terreinen in het onderwijs per 1 augustus rookvrij worden ligt het tevens in de rede dat terreinen bij de kinderopvang en de buitenschoolse opvang eveneens rookvrij worden voor zover dit al niet het geval is. De Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK) maakt daarvoor afspraken met de werkgevers in de kinderopvang. Ik ben blij met de inspanningen van BOinK en ik wil samen met BOinK kijken wat nodig is de kinderopvang en de buitenschoolse opvang volledig rookvrij te maken. Tot slot is de campagne Stoppen-met-roken zoals reeds aangegeven door COVID-19 uitgesteld. Het effect van de campagne zal gemonitord worden en op basis daarvan zal verlenging van de campagne worden overwogen.

Uitkomsten thematafel roken

Naast alle afgesproken acties hebben deelnemers van de thematafel Roken aangegeven extra inzet te kunnen leveren om de ambities uit het akkoord zo dichterbij te brengen. Dit is verheugend en ik ben met de partijen in gesprek over deze aanvullende acties.

De Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde bedrijfsartsen (NVAB) gaat het stoppen met roken tegelijk met het verbeteren van de werkomstandigheden aanpakken. Met daarbij aandacht voor werknemers met een lage sociaaleconomische positie. Bekend is dat mensen met een lage sociaaleconomische positie vaker en meer roken én vaker werk doen waarbij zij worden blootgesteld aan stoffen die beroepslongziekten kunnen veroorzaken. De Gezondheidsfondsen voor Rookvrij werken aan een locatiemonitor voor het rookvrij maken van gemeenten, buitenzwembaden, dierentuinen en attractieparken en scoutinggroepen. Ook worden buitenzwembaden en scoutinggroepen gratis rookvrij-borden aangeboden en komt er nieuw ondersteunend materiaal voor dagattracties. Tevens wordt gekeken naar tools om organisaties te helpen met het aanspreken van rokers op rookvrije terreinen. De Taskforce Rookvrije Start heeft aangegeven onder andere meer in te zetten op betere stoppen-met-rokenzorg tijdens de zwangerschap en in de preconceptieperiode, en meer aandacht te besteden aan het roken van de partner.

Bij de behandeling van het wetsvoorstel om het rookverbod uit te breiden met onder andere de e-sigaret in de Eerste Kamer heb ik in de memorie van antwoord van 24 april 2020 toegezegd om bij het eerstvolgende overleg van de thematafel Roken de plaats van kruidenrookproducten in het tabaksontmoedigingsbeleid te bespreken7. Bij het overleg van de thematafel op 26 mei heb ik dit samen met suggesties van partijen voor uiteenlopende aanvullende maatregelen besproken. Daarbij werd vooral prioriteit gegeven aan het verminderen van het aantal tabaksverkooppunten, structurele substantiële accijnsverhogingen, gelijktrekken van de regels voor e-sigaretten met die voor traditionele sigaretten, ruimere inzet op campagnes en communicatie en hulp bij stoppen met roken. Het staat buiten kijf dat het roken van kruidenmengsels tot risico’s voor de gezondheid leidt door blootstelling aan schadelijke stoffen. Voor kruidenrookproducten zijn reeds meerdere wettelijke maatregelen genomen zoals een leeftijdsgrens van 18 jaar, een reclameverbod en gezondheidswaarschuwingen op verpakkingen. Ik blijf het gebruik van kruidenrookproducten volgen, zodat aanvullende maatregelen overwogen kunnen worden als er signalen zijn uit de praktijk of de handhaving of wanneer de populariteit en gebruiksfrequentie onder met name jongeren blijkt toe te nemen.

Klinische behandeling tabaksverslaving

Zoals toegezegd bij het AO Leeftijdspreventie op 12 december 2019 informeer ik u hieronder tevens over de voortgang van het onderzoek over de klinische behandeling. Dit naar aanleiding van de motie van het lid Sazias c.s.8 die op 3 september 2019 is aangenomen waarin de regering wordt verzocht om te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om voor rokers die niet kunnen stoppen met hulp van beschikbare behandelingen, een klinische behandeling te realiseren.

Het jaar 2020 staat in het teken van investeren en innoveren. Onze extra aandacht gaat naar het verder toerusten van het brede zorgveld van roken. De zorg-infrastructuur (nulde-, eerste-, tweede- en derde lijn) zal zo ingericht worden dat er voor alle rokers een passend en toegankelijk zorgaanbod is. De eerste stap is gezet. Per 1 januari 2020 zijn eerstelijns-stoppen-met-rokenprogramma’s vrijgesteld van het eigen risico. Op 30 december 2019 is een TV-campagne van start gegaan onder het motto «Stoppen met roken werkt aanstekelijk». Rokers worden aangemoedigd een stoppoging onder gedragsmatige begeleiding te doen en doorverwezen naar de website van ikstopnu. Er zijn subsidies beschikbaar gesteld om de deskundigheidsbevordering van zorgprofessionals in de huisartsenzorg te stimuleren. Zo wordt een e-learning «Stoppen met roken» voor de huisartsenzorg ontwikkeld. Het Universitair Medisch Centrum Groningen gaat samen met het Martiniziekenhuis en Verslavingszorg NL de implementatie van een interventie (het korte stoppen met roken advies – ook wel very brief advice genoemd) onderzoeken en deze kennis beschikbaar stellen voor alle instellingen in de zorg. Om deze infrastructuur te versterken zijn we in 10 regio’s integrale zorgpaden9 aan het opzetten. Het resultaat is dat elke deelnemende regio over een goed functionerend zorgpad stoppen-met-roken beschikt dat aansluit bij de vraag en mogelijkheden in die regio. Door de beperkingen vanwege COVID-19 loopt de opzet van deze zorgpaden wat vertraging op.

Naast de eerstelijnszorg wordt er met de veldpartijen gewerkt aan de realisatie van een toegankelijke tweede- en derdelijnszorg (medisch specialistische zorg, rookstoppoli’s, gespecialiseerde GGZ, verslavingszorg). Deze vorm van zorg en met name de klinische behandeling voor rokers met een ernstige tabaksverslaving wordt nu door zorgverzekeraars niet vergoed. De reden is dat het nog onduidelijk is wat de meerwaarde van klinische opname is en welk gedeelte van de patiënten met de indicatie tabaksverslaving voor een klinische opname in aanmerking komt.

Om te komen tot aanvullende kennis over de doelmatigheid van de interventie-indicatiecombinatie waar zorgverzekeraars zich aan kunnen committeren, gaan we samen met zorgverzekeraars en het Wilhelmina Ziekenhuis Assen een experiment starten betreffende de klinische behandeling. De onderzoeksresultaten zullen gebruikt worden om te beoordelen of en zo ja, hoe we deze gespecialiseerde zorg vanuit de basisverzekering laten vergoeden. Ik ben nu in overleg met de zorgverzekeraars en ZonMW over financiële en procesmatige ondersteuning van het experiment.

Deelakkoord overgewicht

Het streven is om in 2040 het overgewicht- en obesitasniveau terug te brengen naar het niveau van 1995. Dat is een buitengewoon ambitieuze opgave. Zeker als we beseffen dat we tegen de stroom in roeien, gegeven de stijgende trend van het aantal mensen met overgewicht en obesitas richting 204010. Het Nationaal Preventieakkoord is een gezamenlijke beweging die hard nodig is om het tij te keren en ziektelast als gevolg van overgewicht terug te dringen.

Wat ik een mooi en snel behaald resultaat vind, is dat er dit jaar op grond van de aangeboden subsidieregeling vanuit het Nationaal Preventieakkoord bij 470 PO scholen een watertappunt geïnstalleerd wordt. Komend schooljaar gaan we ervoor om het streefgetal van 1.000 watertappunten te realiseren. Daarnaast rapporteert de frisdrankindustrie (FWS) dat ze de 25% caloriereductie die ze voor 2020 toegezegd hadden, al in 2019 hebben behaald (per volume, ten opzichte van 2012)11. Voor (uiterlijk) 2025 is 30% reductie afgesproken.

Er is afgesproken om in 2020 in 35 gemeenten met een sluitende ketenaanpak voor kinderen met overgewicht en obesitas te starten. Samen met een ketenaanpak voor volwassenen moet dit in 2030 leiden tot een passend aanbod om tot gezonde gedagsverandering te komen en een sluitende ketenaanpak voor elk kind, volwassene en gezin waar gewichtsproblematiek wordt gesignaleerd. Het landelijk model Ketenaanpak voor kinderen met overgewicht en obesitas wordt lokaal geïmplementeerd, geëvalueerd, doorontwikkeld en geborgd door een coalitie die in 2018 gevormd is met verschillende partijen.

Uitkomsten thematafel overgewicht

14 mei jl. vond de thematafel overgewicht plaats. Ik constateerde bij de partijen een enorme drive tot samenwerking, waar men in een eerder stadium nog veel bezig was met opstarten en de eigen uitvoering van acties. Mijn beeld is dat de aanpak van het complexe probleem van overgewicht door deze toenemende samenwerking steeds krachtiger wordt. Samen zoeken naar wat effectief is. Er zijn ten opzichte van het akkoord zoals dat in 2018 gepresenteerd is, door deze tafel nog geen nieuwe afspraken gemaakt of toegevoegd aan het akkoord.

Landelijk en lokaal

De aanpak van overgewicht vraagt om actief beleid van Rijk en gemeenten. Ruim 140 gemeenten hebben een JOGG aanpak en ook de inzet van het programma Gezonde School is geïntensiveerd. Vanuit het programma Gezonde School is aangegeven dat in de aanpak voor 2021 onder de noemer «Whole School Approach» ook breder gekeken wordt naar de schoolomgeving.

De gemeenten Amsterdam, Den Haag, Ede, Rotterdam en Utrecht onderzoeken samen de juridische mogelijkheden van de gemeente om de (school)omgeving gezonder te maken. Dit is niet zo gemakkelijk. Dat raakt soms het belang van de ondernemer die ter plaatse ongezonde voeding aanbiedt. Goed signaal daarbij is dat Minister Ollongren in de Kamerbrief over de nationale omgevingsvisie (NOVI)12 onlangs heeft benadrukt dat COVID-19 duidelijk heeft gemaakt dat gezondheidsbevordering en preventie ook in onze leefomgeving nadrukkelijk de aandacht moet hebben en dat de definitieve NOVI op dit punt waar nodig zal worden aangescherpt.

Het ondersteuningstraject van de VNG voor lokale akkoorden focust de komende tijd op de verbinding met het sportakkoord. Hierbij kan ook gebruik worden gemaakt van de ervaringen van de al gesloten lokale akkoorden.

Lokale samenwerking is ook een belangrijk onderdeel bij de implementatie van de gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) en van het programma 2DiaBeat. Het programma 2DiaBeat heeft als doel het terugbrengen van het aantal diabetespatiënten door een breed gedragen, integrale aanpak op een gezonde leefstijl. Mensen met een (verhoogd risico op) diabetes type 2 worden ondersteund in het aanpassen van hun leefstijl. Als onderdeel van het programma kan de GLI worden ingezet voor mensen met obesitas of overgewicht en (risico) op diabetes type 2. Binnenkort wordt er op twee pilotlocaties gestart om de aanpak van het programma 2DiaBeat verder uit te werken.

Het is van belang dat zorgprofessionals in hun opleiding leren over het belang van leefstijl en de aanpak van overgewicht. Recentelijk is het nieuwe raamplan artsenopleiding 2020 gepubliceerd. Het raamplan geeft antwoord op de vraag «Wat zijn de belangrijkste competenties die de arts anno 2025 moet hebben?» Ten opzichte van het vorige raamplan uit 2009 vraagt dit nieuwe raamplan veel meer aandacht voor de rol van de arts in het bevorderen en beschermen van gezondheid en het optimaliseren van de functionaliteit en kwaliteit van leven ondanks ziekte of beperkingen, naast de taak in het diagnosticeren en behandelen van ziekte. Het hanteert daarbij het concept van positieve gezondheid en heeft meer aandacht voor preventie en het voorkomen van onnodige zorg.

Toezeggingen Voeding

Uw Kamer heeft mij in het AO Leefstijlpreventie van 12 december 2019 gevraagd om een tweetal onderzoeken en vond het Nationaal Preventieakkoord niet ver genoeg gaan waar het bijvoorbeeld ging om restrictie van marketing gericht op kinderen. Daarnaast heb ik u toegezegd (plenair debat Nationaal Preventieakkoord 3 september 2019, Handelingen II 2018/19, nr. 103, item 9) te rapporteren over de voortgang van het in te voeren systeem voor productverbetering en het voedselkeuzelogo Nutri-Score. Hieronder mijn reactie op deze toezeggingen.

Reclame gericht op kinderen

Ik ben me er van bewust dat kinderen in bepaalde mate nog steeds in aanraking komen met reclame van, volgens de Schijf van Vijf, ongezonde voedingsmiddelen. Ik heb uw Kamer dan ook toegezegd in gesprek te gaan met de Reclamecodecommissie.

In het Nationaal Preventieakkoord hebben we de afspraak gemaakt dat het gebruik van kinderidolen op verpakkingen van ongezonde producten onacceptabel is. Eind deze maand loopt de uitfaseringsperiode af en vanaf 1 juli staan er als het goed is geen kinderidolen meer op verpakkingen van ongezonde producten. Dit laat ik uiteraard monitoren. Naast mooie afspraken als deze ben ik voornemens te verkennen welke extra stappen nog gezet kunnen worden. Ik denk dan aan een verdiepend onderzoek naar het gebruik van kindermarketing op sociale media en de mogelijkheid om de huidige Reclamecode aan te scherpen, zoals de focus van kindermarketing op producten uit de Schijf van Vijf. Hierover ben ik in gesprek met betrokken partijen.

Onderzoek effect verbod aanbiedingen suikerhoudende dranken

Ik heb uw Kamer tijdens het AO leefstijlpreventie 12 december 2019 toegezegd het RIVM te vragen om onderzoek te doen naar het effect van een verbod op aanbiedingen voor suikerhoudende dranken. Dit onderzoek heb ik recent ontvangen. Via literatuuronderzoek heeft het RIVM gekeken naar twee aspecten die beide gaan over het aantrekkelijker maken van producten. Onderzocht is welke effecten bekend zijn van het verbieden van kortingsacties en van het verbieden van marketing en/of reclame op suikerhoudende dranken en/of producten op de verkoop van deze.

Uit het onderzoek blijkt dat tot op heden de effectiviteit van een verbod op prijsaanbiedingen en/of een verbod op marketing en reclame in de supermarkt op de verkoop van suikerhoudende dranken niet als zodanig zijn onderzocht. Dat is ook logisch aangezien er, voorzover bekend, nog geen landen zijn die een verbod op prijsaanbiedingen op suikerhoudende dranken en/of producten hebben ingevoerd. Wel zijn er indirecte aanwijzingen voor effectiviteit. Prijsaanbiedingen komen vooral voor op ongezonde producten en verhogen, in ieder geval op korte termijn, de verkoop. Het verbieden van reclame-uitingen voor ongezonde voedingsmiddelen op televisie, radio of internet gericht op jonge kinderen lijkt effectief om de verkoop hiervan te verlagen. In hoeverre een verbod op prijsaanbiedingen en/of een marketing- en reclameverbod, specifiek op de plek van aankoop, op langere termijn een effect heeft op de consumptie van suikerhoudende dranken, is nog niet bekend.

Ik heb het rapport met interesse gelezen en bespreek de uitkomsten binnenkort met de initiatiefnemer van de petitie (Diabetes Fonds) en met de levensmiddelensector.

Onderzoek suikertaks

Daarnaast had u mij gevraagd onderzoek te doen naar een suikertaks (belasting op suikerhoudende frisdranken). Hierbij zouden twee aspecten specifiek aandacht moeten krijgen, te weten een internationale vergelijking en de toegevoegde waarde (in kader van gezondheid) van een suikertaks in de Nederlandse situatie.

De internationale vergelijking is afgerond binnen het eerder genoemde pakket bouwstenen voor een beter belastingstelsel13. Er staat een overzicht in van welke landen een belasting op suikerhoudende dranken hebben en in welke vorm. Ook effecten van ingevoerde belastingen staan beschreven. Het tweede aspect voor deze toezegging komt aan bod in een separaat onderzoek van het RIVM. Dit onderzoek verwacht ik in de zomer en zal ik na ontvangst aan uw Kamer sturen.

Voortgang nieuwe aanpak productverbetering en voedselkeuzelogo

Het uiteindelijke doel van mijn inzet op het gebied van voeding, ook in het Nationaal Preventieakkoord, is dat Nederlanders gezonder eten, zoveel mogelijk volgens de Schijf van Vijf. Hier werk ik samen met onze preventiepartners aan, bijvoorbeeld via gezondere (school)kantines, het plaatsen van watertappunten, het promoten van de Schijf op de winkelvloer en de Eetwissel campagne van het Voedingscentrum. Ik verken de komende tijd wat een goede manier kan zijn om een beter beeld te krijgen van de veranderingen in het aanbod van Schijf van Vijf producten, zowel in supermarkten als in het brede «out of home» segment. Ik zal u hier komend najaar over informeren.

We moeten echter ook constateren dat Nederlanders nog veel voedingsmiddelen eten met zout, suiker en/of verzadigd vet, die niet in de Schijf staan. Of het nu gaat om soep, saus of bijvoorbeeld vlees(vervangers). Als deze producten minder zout, suiker of verzadigd vet bevatten, draagt dat ook een stukje bij aan onze gezondheid. In het Akkoord Verbetering Productsamenstelling (hierna: AVP) zijn en worden afspraken gemaakt om zout, suiker en verzadigd vet in producten te maximeren. Tot en met einde 2020 worden binnen het AVP nog nieuwe afspraken gemaakt. De daadwerkelijk productverbetering op basis van deze afspraken voor diverse productgroepen wordt gerealiseerd tot medio 2022. In het Nationaal Preventieakkoord heb ik de taak op mij genomen om na afronding van het AVP bedrijven te stimuleren productverbetering voort te zetten. Ik zet hierbij in op het verbreden en aanscherpen van de huidige aanpak in het AVP. Deze nieuwe aanpak ontwikkel ik met de huidige akkoordpartijen, andere maatschappelijke organisaties, wetenschappers en andere relevante partijen.

Voor de nieuwe aanpak voor productverbetering heeft een werkgroep met experts van het RIVM, het Voedingscentrum en de HAS Hogeschool gewerkt aan een methodiek om criteria voor productverbetering op te stellen.

Ten opzichte van het AVP is de scope van de nieuwe aanpak verbreed naar meer voedingsmiddelengroepen en alle producten binnen een voedingsmiddelengroep. Voor de voedingsmiddelengroepen die een relevante bijdrage leveren aan de inname van bijvoorbeeld zout, verzadigd vet of suiker worden grenswaarden opgesteld. Er worden grenswaarden opgesteld waarmee productverbetering over de hele linie (koplopers, middenmoot, achterhoede) kan worden gestimuleerd, dus niet alleen maximumnormen zoals in het AVP. In aanvulling daarop heeft het ministerie een denkrichting opgesteld voor prikkels en overkoepelende doelstellingen14 om bedrijven in beweging te houden of te krijgen wat betreft productverbetering. Ten behoeve van het draagvlak en ter verrijking van de voorgestelde aanpak is een internetconsultatie uitgezet over deze denkrichting, over de methodiek voor het opstellen van criteria en over de grenswaarden voor een eerste zevental voedingsmiddelengroepen. De internetconsultatie is 24 maart van start gegaan en (na verlenging van de reactietermijn vanwege COVID-19) gesloten op 2 juni. De reacties op de internetconsultatie worden momenteel geanalyseerd en verwerkt.

Komende tijd wordt verder gewerkt aan criteria voor de voedingsmiddelengroepen, het uitwerken van prikkels om bedrijven te stimuleren productverbetering door te voeren, de realistische en ambitieuze doelstellingen, de opzet voor monitoring en de uitvoering van het nieuwe systeem. Ik zal u na de zomer op de hoogte brengen van de uitkomsten van de internetconsultatie en het verdere proces voor de aanpak voor productverbetering.

Op 28 november 2019 heb ik, na een uitgebreide consultatie met een groot aantal partijen vanuit de levensmiddelenindustrie, supermarktbranche, gezondheidsfondsen en consumenten- organisaties, gekozen voor het voedselkeuzelogo Nutri-Score15. De berekening achter het logo moet nog worden aangepast, zodat het beter aansluit bij de bestaande wetenschappelijke inzichten over de relatie tussen voeding en gezondheid. Voedingsrichtlijnen van de deelnemende landen zijn hierbij het vertrekpunt. Het logo moet zo min mogelijk tot verwarring leiden over wat de gezondere keuze is, zoals Nederlanders deze kennen vanuit de Schijf van Vijf.

Begin 2020 is direct het overleg gestart met de aan Nutri-Score deelnemende landen16 om te komen tot een internationale organisatie voor Nutri-Score. Tijdens dit traject wordt toegewerkt naar internationale «governance», waarin onder andere afspraken worden gemaakt over het inrichten van een stuurgroep en een onafhankelijk wetenschappelijk comité. Ook worden afspraken gemaakt over een registratieplatform en het faciliteren van het bedrijfsleven met goede uitleg over alle facetten van Nutri-Score. Tenslotte wordt in het internationale overleg afstemming gezocht en informatie uitgewisseld over onder andere communicatieactiviteiten zoals publiekscampagnes, de monitoring van de

(snelheid van) invoering van het logo en het volgen van de effecten van het logo op consumentengedrag. Zodra bovengenoemde afspraken zijn gemaakt en vastgelegd in een overeenkomst tussen de deelnemende landen, zal een onafhankelijk wetenschappelijk comité aan de slag gaan met de wetenschappelijke evaluatie van de achterliggende berekeningen van Nutri-Score. Ook vanuit Nederland zal ik hiervoor enkele wetenschappers aandragen, op basis van de eisen zoals deze gesteld worden in het mandaat voor het wetenschappelijk comité. Zij zullen goede expertise hebben over het brede kennisgebied van voeding en gezondheid. In het najaar zal ik u nader informeren over het mandaat, conform de toezegging in mijn brief van 28 november 2019.

Ondertussen bereiden wij in Nederland een mogelijke lancering van het logo medio 2021 voor. Dit houdt bijvoorbeeld in dat op het moment van introductie het logo is toegestaan op grond van de Nederlandse regelgeving. Ook worden voorbereidingen getroffen voor (publieks)communicatie over het logo. Lancering van het logo wordt afgestemd met belanghebbende partijen. Uiteraard blijf ik alles in het werk stellen om deze planning te realiseren en blijf ik u op de hoogte houden van de voortgang. Ook in het licht van het voornemen van de Europese Commissie om in het kader van de Farm-to-Fork strategie een verplicht voedselkeuzelogo voor te stellen, is het van belang het tempo hierin vast te houden.

EU Farm-to-Fork strategie

Op 20 mei heeft de Europese Commissie de Farm-to-Fork (F2F) strategie gepubliceerd. De F2F-strategie bevat een groot aantal voorstellen die moeten leiden tot een geïntegreerd, EU breed, duurzaam, veilig en gezond voedselsysteem, met verdien- en concurrentievermogen en een neutraal of positief effect op het milieu in 2030. Naast acties op het vlak van duurzame voedselproductie en het landbouwbeleid, bevat de F2F-strategie ook een aantal acties op het terrein van voedselveiligheid, voedselfraude en gezonde voeding. Op het terrein van gezonde voeding worden diverse acties voorgesteld die aansluiten bij mijn inzet via het Nationaal Preventieakkoord. Zo is de Europese Commissie voornemens een verplichte voedingswaarde etikettering vast te stellen op de voorkant van het etiket, wil zij maximum gehalten opstellen voor bepaalde nutriënten in voedingsmiddelen (zout, verzadigd vet, suiker) en is het plan om minimum criteria vast te stellen voor duurzame inkoop van voedsel in openbare instellingen ter bevordering van gezonde en duurzame voedingspatronen. De Commissie stelt in haar strategie ook dat belastingprikkels de transitie naar een duurzaam voedselsysteem moeten stimuleren en consumenten moeten aanmoedigen op duurzame en gezonde voedingspatronen over te stappen. Een voorstel van de Commissie betreffende de btw-tarieven zou lidstaten in staat moeten stellen tarieven gerichter in te zetten.

Binnenkort zal het kabinet in een BNC-fiche haar appreciatie ten aanzien van de mededeling van de Europese Commissie kenbaar maken.

Deelakkoord problematisch alcoholgebruik

Het Nationaal Preventieakkoord bevat concrete doelstellingen om alcoholgebruik tijdens de zwangerschap en onder de 18 jaar te voorkomen, voor minder overmatig en zwaar alcoholgebruik en voor meer bewustwording van het eigen drinkgedrag en de gezondheidseffecten daarvan. Met een gevarieerd pakket aan afspraken werken partijen aan deze doelstellingen.

Met mijn brief van 11 mei jl. ontving uw Kamer enkele rapporten van onderzoeken die in het Nationaal Preventieakkoord zijn afgesproken en tussen januari en maart 2020 zijn opgeleverd. Ik heb uw Kamer toegezegd in deze brief mijn reactie te geven op deze rapporten. Daarnaast ga ik per thema in op de ontwikkelingen.

School en studieomgeving

Mede in opdracht van de Vereniging van Universiteiten (VSNU) en de Vereniging Hogescholen (VH), is door Tranzo en Trimbos-instituut een verkenning naar het alcoholbeleid bij hoger onderwijsinstellingen uitgevoerd. Het rapport biedt concrete handvatten voor het formuleren van alcoholbeleid door hoger onderwijsinstellingen op basis van de pijlers: beleid & regelgeving, signaleren & doorverwijzen, voorlichting & gezondheidseducatie en de omgeving.

Handvatten voor het formuleren van integraal alcoholbeleid binnen de pijler beleid en regelgeving richt zich onder andere op het creëren van draagvlak en het werken vanuit een positieve benadering. Vanuit de pijler omgeving toont het rapport o.a. aan dat onderwijsinstellingen de beschikbaarheid van alcohol kunnen beperken en kunnen zorgen voor alcoholvrije alternatieven. Ook kunnen ondersteuners van een onderwijsinstelling getraind worden door preventiewerkers van de verslavingszorg waardoor zij beter in staat zijn tot signaleren, begeleiden en doorverwijzen van studenten met middelenproblematiek. Op het gebied van voorlichting en gezondheidseducatie kan de onderwijsinstelling wetenschappelijk onderbouwde voorlichting bieden over (de gevolgen van) alcohol. In september ga ik in gesprek met de VSNU en VH over de voortgang van de implementatie van de plannen «Alcoholpreventie en Studie» op universiteiten en hogescholen, waarbij de resultaten van de Verkenning gebruikt kunnen worden. Ik zal tevens kijken op welke manier ik dit proces kan faciliteren.

Hoewel door de sluiting van de horeca vanwege de coronamaatregelen studenten de afgelopen maanden minder uit konden gaan, blijft een alcohol preventiebeleid van belang. Niet alleen is de horeca weer open en zullen op langere termijn grotere bijeenkomsten weer mogen, maar ook tijdens zogenoemde lock downs zijn studenten inventief. Bijvoorbeeld door online borrels te organiseren. Welk effect dit heeft op alcoholgebruik onder studenten gaat het Trimbos-instituut dit najaar meten.

Vroegsignalering

In 2019 heeft Verslavingskunde Nederland samen met andere akkoordpartijen het samenwerkingsverband vroegsignalering (SVA) opgericht om de signalering van (beginnende) alcoholproblematiek te verbeteren. Het SVA zet zich in om problematisch alcoholgebruik terug te dringen, door te zorgen dat mensen met een (beginnend) alcoholprobleem sneller effectieve ondersteuning krijgen. Sinds najaar 2019 zijn de belemmeringen in de vroegsignalering en eventuele doorverwijzing voor de verschillende doelgroepen (ouderen, zwangeren, jeugd/jongvolwassenen, eerstelijnszorg, tweedelijnszorg, werknemers/bedrijven) in kaart gebracht. Deze zogenaamde knelpuntenanalyse is in april 2020 opgeleverd en online te vinden.17 Op basis van deze analyse zijn de werkgroepen aan de slag gegaan om de vroegsignalering voor deze doelgroepen te bevorderen.

Daarnaast wordt komende jaren in het kader van vroegsignalering een landelijke e-health keten ontwikkeld om ervoor te zorgen dat er landelijk één kwalitatief

goede standaard is voor zorgprofessionals en publiek. Hiervoor is ook gekeken naar de knelpunten die momenteel worden ervaren, zoals genoemd in de knelpuntenanalyse, en hoe e-health hier een passend antwoord op kan bieden.

Alcoholmarketing

In het Nationaal Preventieakkoord is afgesproken dat ik onderzoek doe naar de beschikbaarheid van alcohol, de ontwikkeling hiervan en de te verwachten effecten van een uitbreiding van het aantal typen verstrekkingspunten in Nederland. In dit kader heeft het CBS het aantal fysieke en online verkooppunten van alcoholhoudende dranken in Nederland in beeld gebracht (peildatum oktober 2019). Uit dit onderzoek blijkt dat er in totaal 43.200 verkooppunten in Nederland zijn, waarvan 39.200 fysieke verkooppunten en 4.000 online verkooppunten. Dit najaar verwacht ik de resultaten van het vervolgonderzoek naar beschikbaarheid van alcohol in Nederland. Dat geldt ook voor de onderzoeken naar de effecten van prijsacties, verkoop op afstand en de evaluatie van de Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken.

Het RIVM heeft de afgelopen maanden onderzoek gedaan naar de effecten van minimum unit pricing (MUP) in het buitenland en de mogelijkheden van het invoeren van deze maatregel in Nederland. Het onderzoek is gebaseerd op empirisch onderzoek en modelstudies uit het buitenland, interviews met internationale experts en werkbezoeken aan Schotland en Ierland. Bij MUP wordt de prijs rechtstreeks aan het alcoholgehalte van de drank gekoppeld door een bodemprijs in te stellen voor één eenheid alcohol (10 gram pure alcohol).

Uit het onderzoek van het RIVM blijkt dat het alcoholgebruik van overmatige, zware en problematische drinkers door MUP afneemt. Daarnaast blijkt uit modelstudies dat MUP leidt tot minder alcohol gerelateerde problemen. Ik ben verheugd over de eerste onderzoeksresultaten. MUP is voor ons alcoholbeleid een effectieve maatregel om kwetsbare groepen te beschermen tegen problematisch alcoholgebruik. Het RIVM heeft een drietal realistische scenario’s voor aanscherping van het alcoholprijsbeleid in de Nederlandse situatie geschetst op basis van voor- en nadelen voor diverse stakeholders (alcoholconsumenten, -producenten, -verkopers, overheid, etc.) en de beleidsmatige en juridische haalbaarheid. Dit najaar wordt het rapport van het RIVM aangevuld met een doorberekening van invoering van MUP in Nederland, een stakeholdersanalyse en de meest recente empirische gegevens uit Schotland, waar MUP is ingevoerd sinds 2018. Ondertussen maak ik een overzicht van de stappen die nodig zijn om MUP in Nederland in te voeren. Hiermee beoog ik tot een goede basis te komen voor een toekomstige beleidsbeslissing over invoering van MUP in Nederland.

Deze zomer verwacht ik de resultaten van het verdiepend onderzoek naar waar jongeren alcoholmarketing waarnemen. In het Nationaal Preventieakkoord is afgesproken dat verstrekkers vervolgens maatregelen treffen om jongeren te beschermen. Ik heb er het vertrouwen in dat verstrekkers hun verantwoordelijkheid hierin gaan nemen. Zodra de onderzoeksresultaten er zijn, ga ik daarover met hen in gesprek.

In het Nationaal Preventieakkoord is tevens afgesproken dat ik onderzoek in hoeverre wetgeving een effectief instrument is om te voorkomen dat alcoholmarketing op social media jongeren bereikt. Daarbij wordt meegenomen in hoeverre wetgeving op dit terrein handhaafbaar is. Dit onderzoek wordt dit najaar uitgevoerd. Omdat social media over alle thema’s bij dit akkoord kan gaan, betrek ik ook social media t.a.v. voeding en roken in het onderzoek.

Bewustwording

In het Nationaal Preventieakkoord heb ik de afspraak gemaakt om de bewustwording van alcoholgebruik te vergroten. Eind 2019 en begin 2020 heb ik daarvoor het Nationaal Alcoholexamen18 georganiseerd. Iedereen kon via de website meedoen en zijn kennis over alcoholrisico’s toetsen. Het doel was om mensen bewust te maken van hun eigen alcoholgebruik en het vergroten van kennis over de schadelijke effecten. Er deden ruim 104.000 mensen mee. Ik ben zeer tevreden over de actie en ben voornemens om dit najaar een soortgelijke actie te doen.

Daarnaast wordt er samen met betrokken partijen gewerkt aan een VWS-campagne waarbij de focus ligt op het beïnvloeden van de algemeen geldende sociale norm omtrent alcoholgebruik. Deze campagne richt zich op het algemeen publiek en daarnaast op drie doelgroepen met een relatief hoog alcoholgebruik: studenten, ouderen (55 plussers) en plattelandsjongeren. Om tot een goed onderbouwde campagnestrategie te komen, heeft VWS een aantal onderzoeken laten doen. Zo heeft Tabula Rasa onderzoek gedaan naar de sociale norm rond alcoholgebruik en wat de aanknopingspunten zijn om deze sociale norm te beïnvloeden19. Daarnaast was nog weinig bekend over het alcoholgebruik onder de doelgroep plattelandsjongeren. Daarom is door MARE onderzoek verricht naar de factoren die van invloed zijn op het overmatig alcoholgebruik van plattelandsjongeren20. Op basis hiervan wordt momenteel de aanpak voor de campagne bepaald. Een gedragsnormeringscampagne vraagt om een lange adem en daarmee zorgvuldige voorbereiding die door de betrokken partijen wordt gedragen en die breed wordt getest bij de doelgroep. Dit vergt dan ook meer tijd dan aanvankelijk voorzien. Hierdoor zal de campagne naar verwachting eind 2020 van start gaan. Voorafgaand aan de campagne vindt najaar 2020 opnieuw een PR-actie plaats om mensen meer bewust te maken van hun alcoholgebruik en om hun kennisniveau van de schadelijke effecten van alcohol te vergroten. Bij deze communicatieaanpak zal waar mogelijk de aansluiting worden gezocht met de campagne IKPas (Dry January), de actie «40 dagen geen druppel» van de ouderenbond KBO-PCOB en de activiteiten omtrent vroegsignalering uit het Nationaal Preventieakkoord.

Ook de intensivering van de IKPas campagne van 2020 (geïnitieerd door de stichting Positieve Leefstijl) om 30 dagen niet te drinken, heeft tot een positief resultaat geleid. De doelstelling voor 2020 was om het totale deelnemersaantal van 2019 (37.000) te overstijgen met 35% (13.000) deelnemers. Deze doelstelling is met een stijging van meer dan 40% ruimschoots gehaald. Er deden dit jaar met beide acties in totaal 52.029 deelnemers mee: 41.466 deelnemers aan de editie in januari van IkPas «Dry January», en 10.563 deelnemers in maart (IkPas, samen met de actie »40 dagen geen druppel» van de ouderenbond KBO-PCOB). Meer mensen kiezen er dus al voor om hun alcoholgebruik tijdelijk op pauze te zetten. Een teken waaruit blijkt dat meer mensen bewust met hun alcoholgebruik omgaan. Dit vind ik een positieve ontwikkeling die ook aansluit bij de ambities van het Nationaal Preventieakkoord.

Handhaving en naleving

Het verkrijgbaarheidsonderzoek alcohol door minderjarigen 2019 constateert dat 57% van alle jongeren in het afgelopen jaar alcohol heeft gedronken en dat 19% dit kocht bij commerciële bronnen. 97% van de jongeren maakte gebruik van sociale bronnen, zoals oudere vrienden (73%), ouders (32%) en broers en zussen (6%). In 2019 kochten jongeren met name zwak alcoholhoudende dranken in horecagelegenheden (55%), supermarkten (16%), avondwinkels (12%), sportkantines (10%), cafetaria’s (9%) en slijterijen (9%). Al met al vind ik de cijfers die uit dit onderzoek naar voren komen teleurstellend: nog te veel minderjarigen drinken alcohol, hetzij verkregen via de sociale omgeving, hetzij gekocht via de reguliere verkoopkanalen.

In 2021 treedt naar verwachting de nieuwe Alcoholwet in werking die wederverstrekking strafbaar stelt. Het doorgeven van alcoholhoudende drank van 18plussers aan 18minners in de openbare ruimte wordt daarmee strafbaar, ook als het een familierelatie betreft. Ik ga ervan uit dat deze maatregel een duidelijk signaal afgeeft dat wederverstrekking aan minderjarigen echt niet kan. Met de nodige communicatiemiddelen zal ik deze maatregel, nadat het parlement instemt met het wetsvoorstel, bekendmaken. Daarnaast tref ik voorbereidingen om de nieuwe maatregel bekend te maken onder jongeren. Ten slotte blijf ik met NIX18 inzetten op de normverandering, waarbij ik ouders ondersteun om het gesprek met hun kinderen aan te gaan.

Naast het strafbaar stellen van wederverstrekking wordt in het wetsvoorstel geregeld dat prijsacties van meer dan 25% korting niet langer zijn toegestaan. Hiermee komt er een einde aan stuntaanbiedingen met alcohol. Daarnaast worden er, zoals afgesproken in het Nationaal Preventieakkoord, regels gesteld aan de verkoop van alcohol via internet (verkoop op afstand) en wordt het in het kader van toezicht mogelijk om 16- en 17-jarige testkopers in te zetten.

In het Nationaal Preventieakkoord zijn verschillende acties afgesproken die bijdragen aan het verbeteren van de nalevingscijfers naar 100% in 2030. Begin dit jaar zijn de e-learnings voor de verschillende branches (horeca, slijters, sportverenigingen en studentenverengingen) ter verbetering van de naleving gelanceerd. Dat in juni 2020 al meer dan 6.000 barmedewerkers van alle branches de e-learning met positief resultaat hebben afgerond, waarvan meer dan 4.000 in de sportsector, vind ik erg stimulerend om te zien.

Daarnaast is in januari ook de Handreiking DHW gelanceerd op www.handreikingDHW.nl. De handreiking is opgesteld in opdracht van VWS en de VNG. Verschillende gemeenten en toezichthouders zijn bij de totstandkoming betrokken geweest. De handreiking biedt handvatten voor effectief toezicht op de leeftijdsgrens en dronkenschap. De VNG informeert gemeenten over de handreiking. De handreiking is via de website gratis en laagdrempelig toegankelijk.

Sport

Ik heb samen met NOC*NSF een onderzoek naar de invloed van de sportomgeving op normalisering van alcoholgebruik laten uitvoeren. Het onderzoek toont aan dat alcoholgebruik voor een groot deel gewoontegedrag is en dat hoe hoger de beschikbaarheid, hoe hoger en excessiever het alcoholgebruik. Aangezien sportverenigingen een belangrijke rol spelen in de bevordering van een gezonde leefstijl vind ik het belangrijk dat sportverenigingen bewust omgaan met alcoholgebruik. Ik ben dan ook verheugd met de realistische en bruikbare handvatten in het rapport. Het rapport noemt bijvoorbeeld het beschikbaar stellen van alternatieven voor alcohol, het makkelijker maken van de keuze daarvoor, het faciliteren van de naleving van alcoholbeleid en het inzetten op prijsbeleid en alternatieven voor sponsoring door alcoholproducenten. Ik zie dit rapport als een handreiking voor de sportsector waarmee de huidige inzet van de sector om een gezonde sportomgeving te bereiken verder versterkt kan worden. Deze zomer bespreek ik dit rapport en de daaruit volgende interventies met de sportsector om te vernemen welk gevolg ze aan de uitkomsten gaan geven.

Uitkomsten Thematafel alcohol

Afgelopen 20 mei vond de thematafel alcohol plaats waar ik met alle partners de mogelijkheden heb bekeken tot het verdiepen van acties uit het Nationaal Preventieakkoord. De partijen zagen deze mogelijkheid niet voor hun organisatie. Alleen NOC*NSF gaf aan de mogelijkheden te bekijken om sport beter in te zetten als positieve manier om mensen aan te sporen tot een gezonde leefstijl, onder andere door het inzetten van TeamNL-helden. Daarnaast onderzoekt NOC*NSF het beste startmoment van de NIX18-campagne in de sport, rekening houdend met de heropening van sportverenigingen.

Voortgang acties uit de Agenda voor de toekomst

In de inleiding van het Nationaal Preventieakkoord is de Agenda voor de toekomst opgenomen. Hierin staan acties die raken aan de ambities uit het akkoord maar breder zijn dan de drie thema’s uit de deelakkoorden. De onderwerpen worden door VWS, door andere partijen of in samenwerking uitgevoerd. Hierna is een aantal acties uitgelicht waarbij VWS een (gedeelde) trekkersrol heeft en sprake is van recente ontwikkelingen. Informatie over de voortgang op de overige acties uit de Agenda is opgenomen in de bijlage21.

Lokale preventieakkoorden

Het Nationaal Preventieakkoord stimuleert gemeenten om de landelijke ambities te vertalen in een lokale aanpak, bijvoorbeeld door het sluiten van een lokaal of regionaal preventieakkoord. Er zijn verschillende gemeenten in het land die inmiddels al een preventieakkoord gesloten hebben, zoals gemeente Rotterdam en gemeente Nijmegen. Ook zijn er gemeenten die gekozen hebben voor een combinatie van een preventie- en een sportakkoord, bijvoorbeeld in de vorm van een leefstijlakkoord (zoals de gemeente Venray en Borger-Odoorn). Daarnaast zijn er meerdere lokale en regionale preventieakkoorden in voorbereiding, waaronder in de provincie Drenthe, Friesland, de regio Achterhoek, Rijnmond, Roosendaal en de gemeente Breda. Deze gemeenten maken daarbij gebruik van het ondersteuningsaanbod van de VNG. Hierbij gaat het voornamelijk om procesbegeleiding om te komen tot het preventieakkoord. Ook zijn er gemeenten en regio’s die kiezen voor een andere aanpak en geen preventieakkoord sluiten (zoals Alkmaar, Deventer, Zuid-Limburg en Twente). Zij hebben preventie wel degelijk hoog op de agenda staan en gaan direct aan de slag met de partners (zonder het sluiten van een akkoord). Het ondersteuningsprogramma van de VNG heeft een website gelanceerd waarin onder meer op een kaart de stand van zaken per gemeente in het land weergegeven wordt betreffende de ontwikkeling van een lokaal of regionaal preventieakkoord22.

Extra middelen uitvoering lokale preventieakkoorden

In lijn met de sportakkoorden is besloten om ook voor de lokale en regionale preventieakkoorden uitvoeringsbudget aan de gemeenten te bieden. Uitvoeringsbudget zorgt ervoor dat gemeenten meer gestimuleerd worden om op lokaal niveau samen met de partners in te zetten op preventie en de thema’s uit het preventieakkoord. Hiermee wordt een versnelling aangebracht in het realiseren van de ambities uit het Nationaal Preventieakkoord. Er zijn daarom extra middelen beschikbaar gesteld (€ 8 mln voor 2021 en € 10 mln in 2022 en 2023). Gemeenten/regio’s die ervoor kiezen om geen preventieakkoord op papier te zetten, maar zich wél actief inzetten op de thema’s uit het Nationaal Preventieakkoord (of breder) conform de richtlijnen van een akkoord, komen ook in aanmerking voor het uitvoeringsbudget. Gekozen is om het uitvoeringsbudget via een lichte variant van de specifieke uitkering (SPUK) beschikbaar te stellen voor gemeenten, in lijn met de lokale sportakkoorden. Op basis van (in dit geval lichte) voorwaarden wordt geborgd dat gemeenten de middelen uitgeven aan de uitvoering van het preventieakkoord of preventieaanpak en blijven de administratieve lasten voor de gemeenten beperkt. Ik vind het daarnaast belangrijk om waar het kan aan te sluiten bij de infrastructuur van de sportakkoorden. Op deze wijze wordt een eenduidige werkwijze gecreëerd voor gemeenten in het aanvragen van budget voor de uitvoering van de lokale sport- en preventieakkoorden.

Onderzoek lokale en regionale preventieakkoorden

Om meer inzicht te krijgen in het totstandkomingsproces van lokale en regionale preventieakkoorden en de interventies die ingezet worden, zullen VNG en VWS het RIVM de opdracht geven om de komende jaren (tot en met 2021) bij een zestal gemeenten deze ontwikkelingen te volgen. De vorm van een lerende evaluatie maakt het goed mogelijk om (tussentijdse) resultaten ook bij de ondersteuning van andere gemeenten in te zetten. De gemeenten zijn verspreid over het land en verkeren in verschillende fase van de totstandkoming en uitvoering van een akkoord. Bovendien wordt rekening gehouden met de motie van de leden Diertens en Dik-Faber (zie ook hierna). Bij het onderzoek zullen namelijk ook plattelandsgemeenten worden betrokken, bijvoorbeeld uit Groningen, Zuid-Limburg, Zeeland en/of de Achterhoek. Naast Rotterdam en Nijmegen zijn de ervaringen van deze gemeenten in hun regio ook voor andere plattelandsgemeenten een inspiratiebron. De gemeenten krijgen vanuit de lerende evaluatie een bijdrage voor onderzoeksactiviteiten.

In de lerende evaluatie zal het RIVM eveneens een inhoudelijke beoordeling geven van de huidige lokale en regionale preventieakkoorden. Zodoende ontstaat meer zicht op de inhoud van de akkoorden, in hoeverre zij bijdragen aan de ambities van het Nationaal Preventieakkoord en welke uitdagingen de gemeenten daarnaast nog oppakken. Het onderzoek richt zich op de preventieakkoorden die na de totstandkoming van het Nationaal Preventieakkoord (november 2017) zijn gesloten t/m september 2020.

Uitvoering motie Living labs

De motie van mevrouw Diertens en Dik Faber (Kamerstuk 32 793, nr. 430) verzoekt om plattelandsgemeenten de mogelijkheid te geven gezondheidsprogramma’s in de vorm van living labs op te zetten binnen de programma’s die er nu vanuit het Rijk zijn, gericht op gezonde voeding, meer bewegen en psychosociale begeleiding om gedragsverandering vol te houden. Aan deze motie wordt als volgt uitvoering gegeven.

De inzet op leefstijlproblemen, zeker bij de groepen met grotere gezondheidsachterstanden, vereist de inzet op verschillende domeinen (sociaal domein, fysieke omgeving, zorg). En daarmee ook de betrokkenheid van verschillende partijen. Een lokaal preventieakkoord of sportakkoord, of bij voorkeur een combinatie hiervan, biedt een uitstekende basis om partijen te verbinden door gezamenlijke doelen en afspraken hierin te verankeren. En om innovatieve oplossingen in een levensechte setting te realiseren. Conform hetgeen de motie aangeeft, kunnen gemeenten in het akkoord gebruik maken van de huidige leefstijlprogramma’s die zich richten op gezonde voeding en beweging. Zoals gezegd worden in de lerende evaluatie van het RIVM ook plattelandsgemeenten gevolgd, waarbij hen uitdrukkelijk de mogelijkheid wordt geboden om als living lab te fungeren. Ervaringen worden gedeeld met andere (plattelands)gemeenten in de regio en in het land.

Vitaal Bedrijf

De Stichting Nederland Onderneemt Maatschappelijk heeft in opdracht van VNO-NCW en in samenwerking met de Ministeries van VWS en SZW in 2019 gewerkt aan de opzet van het programma Vitaal Bedrijf. Het programma stimuleert bedrijven en organisaties te werken aan een gezonde leefstijl van hun werknemers. De lancering van het programma stond gepland voor april jl., maar is vanwege COVID-19 uitgesteld tot na de zomer. In de tussentijd wordt als voorloper op het programma gecommuniceerd over «vitaal thuiswerken». Deze communicatie richt zich vooral op de leden en het netwerk van VNO-NCW/ MKB Nederland en sluit aan bij de kernboodschap van Vitaal Thuiswerken van SZW. Samen met de partners en experts die gebonden zijn aan het programma Vitaal Bedrijf wordt een gevarieerd online aanbod neergezet over bewegen, ontspanning, mentaal welbevinden, stress, gezond eten en allerhande tips. Ondertussen staat het programma Vitaal Bedrijf uiteraard niet stil en blijven we op volle kracht doorgaan. In samenwerking met de partners wordt gewerkt aan het platform, de nulmeting, het projectteam en de voorbereiding op de lancering in meerdere regio’s in Nederland.

Ontwikkeling Nederlands toetsingskader voor de beoordeling van gezondheidsapps

We vinden het belangrijk dat burgers goed geïnformeerd worden over zinvolle en betrouwbare e-health en toegang krijgen tot effectieve apps die hen daadwerkelijk helpen om te komen tot een gezonde leefstijl. In samenwerking met betrokken partners (zoals de GGD, GGZ, Patiëntenfederatie Nederland en het NeLL) streven we daarom naar landelijke criteria voor het eenduidig toetsen van de gezondheidsapps. Om vervolgens te komen tot een overzicht van de positief beoordeelde apps voor alle belanghebbenden in het veld. In november 2019 zijn we met een verkenning gestart gericht op de ontwikkeling van een toetsingskader voor apps die gerelateerd zijn aan leefstijl, welzijn en preventie (gezondheidsapps). Dit toetsingskader vormt de basis voor nog te formuleren, meer uitgebreide kwaliteitsspecificaties die nodig zijn om een zwaardere toetsing toe te passen op aan zorg gerelateerde apps, wearables en medical devices, zoals sensoren en meetinstrumenten. Naar aanleiding van de uitkomsten uit deze verkenning gaan we aan de slag met de ontwikkeling van het toetsingskader. De Europese CEN/ISO standaarden23 vormen de basis voor het toetsingskader, met Nederlandse criteria hieraan toegevoegd. Samen met de partners wordt bepaald wat de landelijk geldende toetsingscriteria zijn op basis waarvan de beoordelingsscore wordt bepaald. De werkzame elementen van ORCHA24 worden daar in meegenomen. Wat betreft de uitvoering van het toetsingskader wordt het toetsingstraject CEN/ISO uitgebreid met de Nederlandse criteria. Hoe dit precies eruit gaat zien wordt in het vervolgtraject in gezamenlijkheid met de partners bepaald.

De middelen uit het amendement van Van Den Berg (CDA) en Veldman (VVD) om € 150.000,– beschikbaar te stellen voor het National eHealth Living Lab (NeLL) worden ingezet om het vervolgtraject verder vorm te geven. Het streven is om in 2021 het nationaal toetsingskader voor gezondheidsapps op te leveren.

Middelen ter ondersteuning van de ambities

Ik vind het belangrijk dat er de komende jaren voldoende financiële middelen beschikbaar zijn om de ambities uit het Nationaal Preventieakkoord te bereiken. Naast de extra middelen voor de uitvoering van afspraken in lokale en regionale preventieakkoorden, is met de eerste suppletoire begroting van mei jl. € 4 miljoen voor 2021 en € 6 miljoen vanaf 2022 extra beschikbaar gesteld. Ik zet deze middelen voornamelijk in op voortzetting van de programma’s Gezonde School en JOGG en voortzetting van de activiteiten voor vroegsignalering van problematisch alcoholgebruik.

Ik heb echter nog meer ideeën om stappen te zetten in de richting van een Gezonder Nederland. Ook voor de rookvrije omgeving, stoppen met roken en rookvrije zorg zijn middelen nodig. Ik wil alcoholpreventie onder studenten blijven stimuleren en de bewustwording van alcoholgebruik voortzetten. Om overgewicht verder tegen te gaan wil ik de gezonde keuze in de gezonde voedselomgeving gemakkelijker maken en programma’s die overgewicht en diabetes op integrale wijze aanpakken. Ik ga me daarom inzetten om meer middelen hiervoor beschikbaar te stellen.

Tot slot

Toen we het Nationaal Preventieakkoord sloten hebben we de lat hoog gelegd. Onze doelen zouden niet haalbaar zijn, werd gezegd. Het bleek ook uit een quickscan van RIVM. Maar als het gaat om de gezondheid van mensen, dan willen en kunnen we de lat niet lager leggen. Het is bemoedigend om te zien dat we goed op weg zijn in de uitvoering van de afspraken. Misschien met een klein beetje vertraging omdat coronamaatregelen ons dwingen de dingen anders te doen en creatief te zijn. Maar we laten ons daardoor niet van onze koers brengen. Sterker nog, de tijd waarin we nu leven, laat ons heel duidelijk zien en voelen hoe belangrijk een gezonde leefstijl is.

We voelen de noodzaak. We zien momentum. Nu moeten en gaan we door. Samen met al die partijen en organisaties die Nederland gezonder willen maken. Ik heb er alle vertrouwen in.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

Kamerstuk 35 321, nr. 11.

X Noot
4

Kamerstuk 32 793, nr. 479.

X Noot
5

Kamerstuk 32 140, nr. 71.

X Noot
6

Kamerstuk 32 011, nr. 64.

X Noot
7

Kamerstuk 35 321, B.

X Noot
8

Kamerstuk 32 793, nr. 416.

X Noot
9

Een zorgpad beschrijft het hele zorgtraject vanaf het eerste tot en met het laatste contact waarbij voor elke zorgaanbieder wordt vastgelegd welke ondersteuning wordt geboden en wanneer.

X Noot
10

VTV 2018.

X Noot
12

Kamerstuk 34 682, nr. 48.

X Noot
13

Kamerstuk 32 140, nr. 71.

X Noot
14

Kamerstuk 32 793, nr. 417.

X Noot
15

Kamerstuk 32 793, nr. 459.

X Noot
16

Dit zijn tot op heden: Frankrijk, België, Duitsland, Zwitserland, Luxemburg en Spanje.

X Noot
19

Tabula Rasa, Onderliggende waarden van sociaal drinkgedrag, 13 januari 2020.

X Noot
20

MARE, Doelgroeponderzoek plattelandsjongeren, 10 december 2019. Zie rijksoverheid.nl.

X Noot
21

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
23

Op dit moment wordt op Europees niveau gewerkt aan een CEN/ISO-kwaliteitsstandaard voor health & wellbeing apps. Deze Europese norm wordt in opdracht van de Europese Commissie ontwikkeld door een internationale werkgroep bestaande uit experts. Het doel is om het Nederlandse toetsingskader aan te laten sluiten op de definitieve CEN/ISO-norm die naar verwachting eind 2020 wordt opgeleverd.

X Noot
24

ORCHA staat voor Organisation for the Review of Care and Health Apps en is van oorsprong een Britse organisatie.

Naar boven