Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 mei 2020
Op 16 maart heb ik u geïnformeerd over het tijdelijk stopzetten van de bevolkingsonderzoeken
naar baarmoederhalskanker, borstkanker en darmkanker. Reden hiervoor was de te verwachten
druk op de zorg door de uitbraak van COVID-19. Het tijdelijk stopzetten van de bevolkingsonderzoeken
naar kanker heeft ervoor gezorgd dat het aantal doorverwijzingen naar de zorg vanuit
de bevolkingsonderzoeken sterk is gedaald. Inmiddels vinden voorbereidingen plaats
om de reguliere zorg weer op te starten. Hiermee komt er ook ruimte om de bevolkingsonderzoeken
naar kanker weer op te starten.
De afgelopen tijd was te zien dat niet alleen de doorverwijzingen uit de bevolkingsonderzoeken
terugliepen, ook werden er beduidend minder diagnoses naar kanker gesteld. Ik vind
het daarom van groot belang dat de bevolkingsonderzoeken zo snel mogelijk starten
en, zodra de capaciteit in de zorg het toelaat, weer op volle sterkte kunnen draaien.
Het Centrum voor bevolkingsonderzoek van het RIVM (CvB) heeft hiervoor een strategie
opgesteld die de basis vormt voor het maken van afspraken met alle betrokkenen over
de herstart van de bevolkingsonderzoeken naar kanker. Belangrijke aandachtspunten
hierbij zijn het goed aansluiten op de beschikbare capaciteit in de zorg en de beschikbaarheid
van voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen om verantwoord te kunnen screenen.
Uitgangspunt van de strategie is dat de drie bevolkingsonderzoeken zo snel mogelijk
weer worden aangeboden en dat waar mogelijk achterstanden worden ingelopen. In de
praktijk zal de doorstart voor ieder van de bevolkingsonderzoeken verschillend verlopen.
De bevolkingsonderzoeken zullen gefaseerd opstarten afhankelijk van de beschikbare
screeningscapaciteit en de beschikbaarheid van vervolgzorg. Hieronder wordt per bevolkingsonderzoek
de situatie kort beschreven.
Het bevolkingsonderzoek naar baarmoederhalskanker heeft een groep deelnemers die nog
wacht op vervolgzorg. Gynaecologen hebben aangegeven alle doorverwijzingen van vrouwen
met een ernstige afwijking te beschouwen als urgent. Zij hebben vervolgzorg gekregen.
Vrouwen met minder ernstige afwijkingen lopen minder risico’s en staan deels nog op
een wachtlijst. Het CvB overlegt met gynaecologen over de vervolgzorg voor deze groep.
Daarnaast worden tot 1 juli de screeningslaboratoria ingezet voor COVID-19 diagnostiek.
Het wisselen van COVID-19 diagnostiek naar HPV-screening kan snel en eventueel ook
gedeeltelijk. Vanaf 1 juli kan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker daarom
weer opstarten. In overleg met de «Landelijk Coördinatiestructuur Testcapaciteit»
komt de capaciteit van de laboratoria zo snel als verantwoord en uiteindelijk weer
volledig ter beschikking voor het bevolkingsonderzoek. Zodra er weer voldoende testcapaciteit
beschikbaar is voor het bevolkingsonderzoek wordt, afhankelijk van de capaciteit van
de vervolgzorg, gestart met het inlopen van de achterstanden.
Het bevolkingsonderzoek naar borstkanker maakt gebruik van mobiele screeningsunits.
Vanwege de beperkte beschikbare ruimte in de unit en het nauwe contact tussen screeningslaborant
en deelnemer is goede bescherming van screeningslaboranten en deelnemers tegen een
COVID-19-besmetting belangrijk. Het goed inrichten van de screeningsunit en beschikbaarheid
van de juiste middelen is hierbij noodzakelijk. De screeningsorganisaties werken hard
aan de uitvoering hiervan. Bij voldoende beschikbare persoonlijke beschermingsmiddelen
kan het bevolkingsonderzoek medio juni weer starten met uitnodigen van cliënten. De
screeningsorganisaties kunnen door monitoring het aantal uitnodigingen goed laten
aansluiten bij de beschikbare capaciteit in de zorg. Eerder informeerde ik u al over
het tekort aan screeningslaboranten voor de uitvoering van dit bevolkingsonderzoek
borstkanker en de druk die dit legt op het uitnodigingsinterval. De screeningsorganisaties
werken door aan het oplossen hiervan. Achterstanden kunnen niet eerder worden aangepakt
dan nadat de screeningsorganisaties er in geslaagd zijn om hiervoor voldoende screeningslaboranten
beschikbaar te hebben.
Het bevolkingsonderzoek naar darmkanker heeft op dit moment nog een groep deelnemers
die wachten op vervolgonderzoek. Verwachting is dat dit binnen 5 weken kan worden
afgerond. Medio mei kunnen de uitnodigingen voor het bevolkingsonderzoek weer verstuurd
worden. Gezien de te verwachten beschikbare vervolgzorg zal het aantal uitnodigingen
in aanvang lager liggen dan voor de stopzetting. De screeningsorganisaties kunnen
door monitoring het aantal uitnodigingen goed laten aansluiten bij de beschikbare
capaciteit. Zodra de capaciteit voor vervolgonderzoek het toe laat, kunnen ook de
achterstanden worden ingelopen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis