Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 september 2019
Sinds 1990 kent Nederland het landelijk bevolkingsonderzoek borstkanker. Dit programma
heeft als opzet dat vrouwen van 50 tot 75 jaar eens per 2 jaar worden uitgenodigd
om een mammogram te laten maken. Het doel van het mammogram, oftewel de borstfoto,
is om borstkanker in een vroeg stadium op te sporen, waardoor behandeling een grotere
kans van slagen krijgt.
De screeningorganisaties die dit programma uitvoeren meldden dat er vertraging is
opgetreden in het uitnodigen van vrouwen in deze doelgroep. Deze vertraging is vooral
ontstaan door problemen op de arbeidsmarkt. Het gaat daarbij met name om een tekort
aan screeningslaboranten. Deze laboranten maken de mammogrammen en hebben hiervoor
een speciale opleiding gevolgd.
Uitstroom van screeningslaboranten naar pensioen of naar andere sectoren en lagere
instroom van nieuwe laboranten heeft tot personeelstekorten geleid. Er is nu niet
genoeg capaciteit meer beschikbaar voor een planning waarbij om de 24 maanden van
alle vrouwen uit de doelgroep een mammogram kan worden gemaakt. Als gevolg daarvan
is er nu sprake van een achterstand bij het uitnodigen van vrouwen voor het bevolkingsonderzoek,
waardoor vrouwen ook later dan om de twee jaar worden gescreend.
Alle vijf regionale screeningsorganisaties die het bevolkingsonderzoek borstkanker
uitvoeren, worden geconfronteerd met dit probleem van personeelskrapte. De situatie
is het meest ernstig in de regio’s Midden-West (Noord-Holland, Utrecht, Flevoland)
en Zuid-West (Zuid-Holland, Zeeland). De vertraging voor uitnodigingen in dit gebied
bedraagt per medio 2019 gemiddeld drie maanden.
Het landelijk bevolkingsonderzoekprogramma levert belangrijke gezondheidswinst op.
Uitloop in de uitnodigingstermijnen heeft mogelijk tot gevolg dat de beoogde gezondheidswinst
niet volledig volgens de prognoses behaald wordt. De vijf screeningsorganisaties werken
al enige tijd aan oplossingen. Activiteiten zijn ingezet op het gebied van aantrekken
en scholing van personeel (o.a. een landelijke wervingscampagne en de opzet van een
inservice-opleiding), en het aantrekkelijker maken van de functie van laborant.
Deze maatregelen blijken niet voldoende soelaas te bieden. Gelet op de arbeidsmarktprognoses
is de verwachting dat op termijn de tijdigheid van de uitnodigingen in heel Nederland
onder druk komt te staan en de achterstand verder oploopt. Een meer structurele aanpak
is vereist. Ik heb daarom het RIVM opdracht gegeven om – in afstemming met de screeningsorganisaties
– mij te adviseren.
Het advies dient te voorzien in een nadere analyse van de ontstane situatie: de uitloop
van de uitnodigingen in de regio’s, de huidige en te verwachten in- en uitstroom van
laboranten en de consequenties voor de uitnodigings-intervallen. Tevens dient het
advies inzicht te geven in de risico’s die de vertragingen opleveren voor de gezondheidswinst
en zullen oplossingsrichtingen in beeld worden gebracht.
Mijn inzet is toe te werken naar een robuuste en langdurige borging van de screeningscapaciteit,
waarbij een maximaal mogelijke gezondheidswinst blijft behouden.
Naar verwachting heeft het RIVM het advies eind november gereed. Ik zal uw Kamer voor
het eind van het jaar informeren over mijn vervolgstappen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis