Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juli 2018
In mijn brief van 22 maart jl.1 heb ik uw Kamer laten weten dat ik het advies van de Gezondheidsraad (december 2015)
om zwangeren te vaccineren tegen kinkhoest overneem, mits dit uitvoerbaar en betaalbaar
is. Met deze brief informeer ik u over de uitkomst van het aangekondigde traject met
RIVM en veldpartijen om te komen tot een uitvoeringsvariant met een realistische begroting.
Traject met veldpartijen
In genoemde brief meldde ik u dat maternale kinkhoestvaccinatie geen standaardtoevoeging
aan het Rijksvaccinatieprogramma is. Het gaat niet om het vaccineren van kinderen,
maar van zwangere vrouwen, zodat de zuigeling vanaf de geboorte beschermd is tegen
kinkhoest.
Als mogelijke uitvoerders komen zowel de verloskundig zorgverleners (verloskundigen,
gynaecologen en verloskundig actieve huisartsen) in beeld als de jeugdgezondheidszorg.
De afgelopen maanden hebben twee bijeenkomsten plaatsgevonden met vertegenwoordigers
van de verloskundig zorgverleners en de jeugdgezondheidszorg. Uit deze gesprekken
blijkt dat beide scenario’s mogelijk zijn. Beide scenario’s kennen voor- en nadelen
betreffende bijvoorbeeld de nabijheid voor de zwangere, kennis van en vertrouwdheid
met de zwangere dan wel kennis van en vertrouwdheid met vaccineren en continuïteit
van zorg betreffende de zwangere dan wel betreffende het Rijksvaccinatieprogramma.
Het RIVM heb ik daarnaast gevraagd om te komen met een reële begroting. Tegelijkertijd
heb ik partijen gemeld dat ik twee jaar na implementatie een evaluatie zal houden
van de vaccinatiestrategie, waarbij ook naar de kosten wordt gekeken. In beide scenario’s
zijn de geraamde kosten voor uitvoering overigens nagenoeg gelijk.
De afweging die ik moest maken, spitste zich toe op de keuze voor organisatie van
de maternale vaccinatie zo dicht mogelijk bij de zwangere aan te bieden versus het
aanbieden van maternale vaccinatie bij de huidige uitvoerder van het Rijksvaccinatieprogramma
met jarenlange ervaring op het gebied van vaccineren.
Implementatie bij de jeugdgezondheidszorg
Alles afwegende heb ik besloten om de uitvoering van maternale kinkhoestvaccinatie
te beleggen bij de jeugdgezondheidszorg. De jeugdarts cq. de jeugdverpleegkundige
bij de jeugdgezondheidszorg heeft de kennis over het rijksvaccinatieprogramma al in
huis en is gewend aan het geven van informatie over vaccinaties en beantwoorden van
vragen over dit onderwerp. Voor zwangeren die een eerste kindje verwachten is de jeugdgezondheidszorg
over het algemeen nieuw, maar voor zwangeren die een volgend kindje verwachten is
de jeugdgezondheidszorg bekend, juist ook als locatie voor vaccinaties.
Vervolg
Ik zal het RIVM opdracht geven om, in overleg met betrokken partijen, te komen tot
een implementatieplan. Ik verwacht dat in 2019 begonnen zal worden met vaccineren.
Wanneer er meer bekend is over de implementatie zal ik uw Kamer nader informeren.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis