Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 juni 2016
In het AO Preventie van 31 maart 2016 (Kamerstuk 32 793, nr. 220) heb ik toegezegd om u voor de zomer te informeren over mijn afstemming met de Minister
van Veiligheid en Justitie (VenJ) over de positie van de directeur publieke gezondheid
(DPG). Ik heb een overleg laten organiseren over dit onderwerp tussen vertegenwoordigers
van VWS, VenJ en GGD GHOR Nederland.
De functie van DPG is geïntroduceerd in 2012 met de wijziging van de Wet publieke
gezondheid (Wpg). Hij of zij is verantwoordelijk voor de GGD en de GHOR in een van
de 25 veiligheidsregio’s en werkt onder het gezag van zowel het bestuur van de GGD
als het bestuur van de veiligheidsregio. Die combinatie is met name van belang voor
de afstemming tussen de geneeskundige hulpverlening bij rampen en crises en de hulpverlening
van onder andere brandweer, politie en de gemeentelijke bevolkingszorg.
GHOR
De GHOR is onderdeel van de veiligheidsregio. Op grond van artikel 10 van de Wet veiligheidsregio’s
heeft het bestuur van de veiligheidsregio onder andere als taak «het instellen en
in stand houden van een GHOR». De GHOR is de geneeskundige hulpverleningsorganisatie
in de regio, belast met de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening
in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing en met de advisering
van andere organisaties op dat gebied. Het bestuur van de veiligheidsregio is verlengd
lokaal bestuur (een via de Wvr voorgeschreven gemeenschappelijke regeling van de in
de veiligheidsregio gelegen gemeenten) en het bestuur wordt gevormd door de burgemeesters
van de gemeenten in de regio (art. 9, Wvr).
GGD
De GGD (ook wel regionale of gemeentelijke gezondheidsdienst) heeft ook de vorm van
een gemeenschappelijke regeling en valt onder het bestuur van de GGD, dat bestaat
uit de portefeuillehouders zorg van de colleges van burgemeester en wethouders in
de regio. Het bestuur van de veiligheidsregio moet met in de regio werkzame instellingen,
zorgaanbieders en diensten die een taak hebben bij de geneeskundige hulpverlening
bij rampen en crises, schriftelijke afspraken maken over hun inzet bij de uitvoering
van hun taak en de voorbereiding daarop (art. 33, Wvr). Eén van deze partijen is de
GGD, die in het kader van de geneeskundige hulpverlening bij rampen en crises taken
kan uitvoeren op het terrein van infectieziektebestrijding, gezondheidskundig advies
bij gevaarlijke stoffen, psychosociale hulpverlening en gezondheidsonderzoek na rampen.
Het bestuur van de GGD is ervoor verantwoordelijk dat de GGD zijn taken goed aankan,
zowel in de voorbereiding op als ten tijde van rampen en crises. Andere belangrijke
partijen voor de geneeskundige hulpverlening bij rampen en crises zijn bijvoorbeeld
ziekenhuizen, regionale ambulancevoorziening en huisartsen.
De DPG wordt benoemd door het GGD-bestuur in overeenstemming met het bestuur van de
veiligheidsregio (art. 14, Wpg). De DPG geeft namens het bestuur van de veiligheidsregio
leiding aan de GHOR en namens het bestuur van de GGD aan de GGD. Dit betreft dus twee
taken van de DPG, waarover de DPG aan de betreffende besturen verantwoording aflegt.
In de Wvr is verder opgenomen dat de DPG bij een ramp of crisis belast is met de operationele
leiding van de geneeskundige hulpverlening (art. 32) en lid is van het gemeentelijk
beleidsteam dat de burgemeester adviseert. Op verzoek van de voorzitter van de veiligheidsregio
treedt de DPG ook op als adviseur in een regionaal beleidsteam.
Stelselverantwoordelijkheid
De Minister van Veiligheid en Justitie is verantwoordelijk voor het stelsel van rampen
en crisis, waaronder de veiligheidsregio’s, inclusief de GHOR. Ik ben verantwoordelijk
voor het functioneren van het stelsel van zorg en gezondheid, inclusief de GGD.
Er is regelmatig ambtelijk overleg tussen medewerkers van V&J, VWS en GGD GHOR Nederland
om te bevorderen dat iedereen goed op zijn taken berekend is. Uit het overleg met
VenJ en GGD GHOR Nederland komen geen grote knelpunten naar voren met betrekking tot
de inzet van de GGD bij rampen en crises. Ik ben wel in overleg met GGD GHOR Nederland
over zorgen die zij geuit hebben over de capaciteit van GGD’en voor taken die in de
zogenoemde koude fase moeten worden uitgevoerd, bijvoorbeeld proactief handelen en
onderhoud van netwerken rond infectiepreventie. Ik heb de IGZ gevraagd daar onderzoek
naar te doen, zoals toegezegd in het AO Preventie van 31 maart. Ook is in bespreking
welke taken GGD’en eventueel zouden kunnen vervullen in de bestrijding van antibioticaresistentie.
Namens de Minister van Veiligheid en Justitie,
De Minister van Volksgezondheid,Welzijn en Sport, E.I. Schippers