32 793 Preventief gezondheidsbeleid

Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2011

Met deze brief bied ik u namens het kabinet de landelijke nota gezondheidsbeleid «Gezondheid dichtbij» aan (bijlage)(zie 32 793, nr. 2). Ik licht allereerst de aanleiding voor deze nota toe. Vervolgens noem ik de prioriteiten van het gezondheidsbeleid en een aantal kernpunten van de nota.

Aanleiding en kader

Iedere vier jaar brengt de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de landelijke nota gezondheidsbeleid uit. Dit is vastgelegd in de Wet publieke gezondheid (Wpg). In de nota benoemt de minister de landelijke prioriteiten die aanknopingspunten bieden voor het gemeentelijk gezondheidsbeleid. In de bijlage staat een overzicht van de in de nota afgedane moties en toezeggingen.

De landelijke nota is ook een nadere reactie op de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2010 (VTV) van het RIVM1 en op de rapportage Staat van de Gezondheidszorg 2010 (SGZ) van de IGZ2. Een eerste reactie heeft u voorjaar 2010 van mijn voorganger ontvangen3. In de aanbiedingsbrief bij de SGZ is ook een reactie op deel 2 van de SGZ toegezegd op het terrein van justitie en jeugd. Deze zal binnenkort aan uw Kamer worden toegestuurd.

De landelijke nota gezondheidsbeleid dient als inspiratiebron om samen, vanuit ieders eigen verantwoordelijkheid, te blijven investeren in het behouden en verbeteren van de volksgezondheid.

Landelijke prioriteiten gezondheidsbeleid

De VTV laat zien dat de vijf speerpunten uit de preventienota 2006, de vorige versie van de landelijke nota gezondheidsbeleid, belangrijk blijven om de volksgezondheid te verbeteren. Dit zijn overgewicht, diabetes, depressie, roken en schadelijk alcoholgebruik. We leggen daarbij het accent op bewegen. Bewegen is goed voor lichamelijke en geestelijke gezondheid en is verbonden met de andere speerpunten. Hierdoor leggen we ook de verbinding tussen het gezondheidsbeleid en de ambitie Vitaal Nederland als onderdeel van het Olympisch Plan 2028.

Kernpunten landelijke nota gezondheidsbeleid

Het kabinet staat voor eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht van mensen. Dat geldt ook voor gezondheid. Dit betekent dat niet de overheid maar de mensen zelf aan zet zijn. Betrokkenheid van het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, het onderwijs en zorgverleners bij het stimuleren van gezond gedrag wordt vergroot.

Indien een bijdrage van de overheid noodzakelijk is, zijn de gemeenten in veel gevallen als eerste aan zet. In bijgevoegde landelijke nota gezondheidsbeleid staat de kabinetsvisie uitgewerkt in drie thema’s:

  • 1. Vertrouwen in gezondheidsbescherming

    Mensen kunnen sommige risicofactoren voor de gezondheid niet of moeilijk beïnvloeden. Op dit terrein kan de Nederlander op de overheid rekenen. Heldere wet- en regelgeving en toezicht op de naleving hiervan blijven noodzakelijk.

  • 2. Zorg en sport dichtbij in de buurt

    De gezondheidszorg kan zich nog meer richten op het bevorderen van gezondheid, naast het bestrijden van ongezondheid. Het kabinet zet in op herkenbare en toegankelijke zorgvoorzieningen in de buurt en betere digitale bereikbaarheid (eHealth). Tijdige signalering van gezondheidsrisico’s en toepassing van effectieve interventies en innovatieve behandelwijzen zijn belangrijke verantwoordelijkheden van de zorgverlener.

    Naast de bestaande bevolkingsonderzoeken naar borst- en baarmoederhalskanker zal vanaf 2013 een bevolkingsonderzoek naar darmkanker worden ingevoerd.

    Zorg en preventie moeten meer worden afgestemd. Uitgangspunt zijn behoeften en wensen van de mensen en niet de stelsels of sectoren die zorg leveren. Betrokken partijen moeten dan ook werken aan een sterkere fysieke, organisatorische en inhoudelijk verbinding tussen de publieke gezondheid en basiszorg vanuit Zvw, AWBZ en Wmo.

    Het kabinet wil dat iedereen veilig kan sporten, bewegen en spelen in de buurt. Hiervoor zijn voldoende en laagdrempelige voorzieningen nodig. Het kabinet geeft hieraan samen met gemeenten, de sportsector en private partijen een positieve impuls. In de beleidsbrief sport kom ik hier op terug.

  • 3. Zelf beslissen over leefstijl

    Als het om leefstijl gaat maken mensen zelf keuzes. Die keuzes worden gemaakt in een omgeving waarin de gezonde keuze makkelijk moet zijn. Aan die omgeving dragen diverse maatschappelijke sectoren bij. Vanwege de betrokkenheid van diverse sectoren ziet u in de nota ook nadrukkelijk de verbinding van de ministeries van BZK, EL&I, I&M, OCW en SZW met het gezondheidsbeleid terug.

    Publiek private samenwerking (PPS) zien wij als een kansrijke methode om de gezonde keuzes aantrekkelijk en toegankelijk te maken, bijvoorbeeld op het terrein van voeding en bewegen. Daarnaast is beschikbaarheid van betrouwbare, toegankelijke en doelgerichte informatie essentieel. Generieke massamediale campagnes passen hier niet in.

    De jeugd heeft de toekomst. Hieraan besteden we extra aandacht. Naast bevordering van een gezonde leefstijl, vroege signalering van risico’s en inzet op weerbaarheid om dagelijkse verleidingen te weerstaan, vindt het kabinet dat het stellen van grenzen en het stimuleren van een gezonde basis bij de jeugd gerechtvaardigd is. Ouders hebben hierin een belangrijke rol. Ook de school als natuurlijke omgeving van de jeugd en (sociale) media zijn belangrijk om deze doelgroep te bereiken.

    Vanuit de bovenstaande aanpak hebben we de in het regeerakkoord aangekondigde bezuinigingen op dit gebied ingevuld en uitgewerkt in de nota. Over de invulling van de gehele subsidietaakstelling uit het regeerakkoord op het terrein van VWS ontvangt u een aparte brief.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers


X Noot
1

TK 2009–2010, 22 894, nr. 264.

X Noot
2

TK 2009–2010, 32 123 XVI, nr. 125.

X Noot
3

TK 2009–2010, 22 894, nr. 271.

Naar boven