32 745 Raming der voor de Tweede Kamer in 2012 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten

Nr. 1 GELEIDENDE BRIEF

Den Haag, 22 april 2011

Ter voldoening aan het bepaalde bij artikel 10 van het Reglement van Orde bieden wij namens het Presidium de Raming aan van de in het volgende jaar benodigde uitgaven, alsmede die van de in dat jaar te verkrijgen ontvangsten en van de meerjarencijfers. De ramingen zijn bestemd om, na door de Tweede Kamer verder te noemen Kamer te zijn vastgesteld, aan de regering te worden gezonden ten behoeve van de rijksbegroting voor het jaar 2012.

Met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft, zoals te doen gebruikelijk, op ambtelijk niveau vooroverleg plaatsgevonden. Op basis van de uitkomsten daarvan is de verwachting dat de nu voorliggende Raming in haar geheel in hoofdstuk IIa zal worden overgenomen.

De behandeling van de Raming heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een vast moment aan het einde van het vergaderjaar waarin de Kamer kijkt naar het eigen functioneren. De Raming is niet alleen meer een financieel proces waarin we de begroting voor het komende jaar vaststellen maar ook een gelegenheid waar de Tweede Kamer stilstaat bij het eigen functioneren en de lijnen uitzet voor de toekomst.

Als speerpunten voor het jaar 2012 kiest het Presidium voor de volgende onderwerpen:

  • 1) Uitvoeren aanbevelingen uit Parlementaire Zelfreflectie

  • 2) Implementatie modernisering AV-faciliteiten

  • 3) Verdere digitalisering van parlementaire informatie

  • 4) Inrichten op ombuigingen vanaf 2013.

Voor wat betreft het 4e speerpunt merkt het Presidium op dat in het regeerakkoord is voorzien dat de Hoge Colleges van Staat een bijdrage leveren aan de rijksbrede bezuinigingstaakstelling. Voor de Tweede Kamer zou dit een taakstelling betekenen van 3% in 2013, 4,5% in 2014, en 6% in 2015 en latere jaren. De Presidium stelt aan de Kamer voor een voorwaardelijke inspanningsverplichting op zich te nemen om deze ombuigingen te realiseren met uitzondering van artikel 2. Deze uitgaven liggen immers vast in wet- en regelgeving en zijn derhalve onontkoombaar.

Daarbij tekent het Presidium met nadruk aan dat deze voorwaardelijke inspanningsverplichting wordt aangegaan onder het voorbehoud dat de invulling ervan niet tot aantasting van de medewetgevings- en controlemogelijkheden van de Tweede Kamer leidt. Daarover kan pas worden geoordeeld als er concrete voorstellen ter tafel liggen over hoe de inspanningsverplichting geheel of gedeeltelijke kan worden ingevuld. Het Presidium verwacht daarover na het zomerreces met de Kamer in overleg te kunnen treden. Het acht het dan ook niet verstandig daar bij de behandeling van de Raming voor 2012 op vooruit te lopen. Dat is ook niet nodig omdat de eventuele inspanningsverplichting gaat gelden voor 2013 en latere jaren.

Tenslotte merkt het Presidium in dit verband nog eens op dat de Kamer zelf beslist over de eigen Raming. Daarover zijn in het verleden beheersafspraken gemaakt met het kabinet. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in een recent overleg met de voorzitter over de Raming van de Kamer bevestigd dat deze afspraken ook door het huidige kabinet worden gerespecteerd.

Om u inzicht te geven wat het eventueel realiseren van de inspanningsverplichting voor de toekomst kan betekenen, treft u in de begrotingstoelichting een zogenoemde Dwarsstaat financiële consequenties inspanningsverplichting aan.

Een uitgebreide toelichting op deze speerpunten treft u in de memorie van toelichting bij dit voorstel. De afgelopen jaren werden, ook in de keuze van de speerpunten, gekenmerkt door een verdere verbetering van de ondersteuning van leden door middel van (financiële) investeringen. Het Presidium meent dat, gelet op maatschappelijke ontwikkelingen, voor 2012 een koers moet worden gevaren waarbij de goede ondersteuning van leden onverkort aanwezig blijft, maar met een terughoudende instelling bij intensiveringen.

Nieuw bij de Raming is de «staat van de Tweede Kamer». De «staat van de Tweede Kamer» beschrijft jaarlijks de ontwikkelingen in haar werkzaamheden aan de hand van enige meerjarige kengetallen over die werkzaamheden en mogelijke duidingen van die cijfers in termen van een doorlopende Parlementaire Zelfreflectie.

Het Presidium legt de Kamer thans voor de eerste keer een «staat van de Tweede Kamer» voor. Het Presidium verneemt graag of deze tegemoet komt aan de verwachtingen.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

Verbeet

De Griffier van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

Biesheuvel-Vermeijden

Naar boven