Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 januari 2013
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 25 januari
2013 inzake mensenrechtenschendingen in Mali.
Media en ngo’s maakten vorige week melding van wraakacties en schendingen van mensenrechten
door het Malinese leger, dat sinds 11 januari, met steun van Frankrijk, extremistische
moslimbewegingen in het noorden van het land bestrijdt. Hoewel journalisten nauwelijks
toegang hebben tot het strijdtoneel, tracht de Nederlandse ambassade in Bamako op
basis van verschillende bronnen in Mali de feiten na te trekken.
Het Malinese leger zou bij de gevechten om Konna vanaf 10 januari naar verluidt 20
aanhangers hebben geëxecuteerd van de Salafistische Imam Amadou Koufa, die regelmatig
zijn steun betuigde aan de jihadisten. Op de weg van Sévaré naar Bamako zouden bij
controleposten Arabieren, Toearegs en Peuhls op hun uiterlijk uit voertuigen zijn
gehaald en door militairen zijn gearresteerd wanneer zij geen papieren bij zich hadden.
Om hoeveel mensen het gaat, en wat er met hen is gebeurd, is nog onbekend. In Mopti
zouden etnische Bella zijn aangehouden en meegenomen naar een militair kamp. De meesten
van hen zijn vrijgelaten op voorspraak van anderen of tegen betaling. Ten slotte zouden
in Bamako vier Toearegs zijn aangehouden en later weer vrijgelaten na bevestiging
van hun identiteit. Arabieren en Toearegs zijn bang voor intimidaties, omdat bij controles
mensen met een lichte huidskleur worden verdacht van sympathieën met de jihadisten.
Geruchten over huiszoekingen en wraakacties door militairen doen de ronde.
Volgens de voorlopige schattingen door mensenrechtenorganisaties zou het Malinese
leger tussen de 40 en de 70 mensen standrechtelijk hebben geëxecuteerd.
Nederland veroordeelt deze excessen en schendingen ten zeerste. Ik wil met mijn collega’s
van de EU de Malinese autoriteiten aanspreken op hun verantwoordelijkheid schendingen
van mensenrechten te onderzoeken en straffeloosheid tegen te gaan. Juist nu Frankrijk,
Europese en ECOWAS-landen Mali bijstaan om het gezag van de Malinese overheid over
het land te herstellen, moet diezelfde overheid nationale wetten en internationale
verdragen naleven.
De EU zal hieraan een concrete bijdrage leveren met de trainingsmissie EUTM. Vergroting
van het besef van het belang van naleving van humanitair oorlogsrecht en mensenrechten
behoort tot de kerndoelstellingen van EUTM. In zowel de trainingen als de adviserende
activiteiten zal de missie ruimschoots aandacht besteden aan deze onderwerpen. Daarnaast
zal worden geïnvesteerd in een verbeterde commandostructuur en vergroting van het
plichtsbesef en de moraal van de Malinese troepen, om ook een structurele mentaliteitsverandering
teweeg te brengen.
In zijn toespraak bij de AU-top in Addis Abeba op 27 januari jl. benadrukte de Malinese
president Dioncounda Traoré dat de Malinese overheid mensenrechtenschendingen door
militairen niet zal tolereren en riep op tot respect voor de mensenrechten. Ook de
Malinese minister van Defensie Yamoussa Camara kondigde vorige week een onderzoek
aan naar mogelijke schendingen. De Franse minister van Defensie, Jean-Yves Le Drian,
verklaarde dat respect voor de mensenrechten zijn eerste zorg is in de strijd om het
noorden. Franse soldaten hebben richtlijnen meegekregen om excessen door Malinese
soldaten tegen te gaan.
De minister van Buitenlandse Zaken,
F.C.G.M. Timmermans