32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid

Nr. 5 MOTIE VAN HET LID TIMMERMANS C.S.

Voorgesteld 29 juni 2011

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de notitie «Verantwoordelijk voor vrijheid; Mensenrechten in het buitenlands beleid» vaststelt dat het Europese Hof voor de Rechten van de Mens zijn eigen gezag niet moet verzwakken door uitspraken te doen over zaken die slechts op perifere wijze verband houden met mensenrechten en dat het Hof zich zou moeten bezighouden met toezicht op de kern van het Europese mensenrechtenacquis;

overwegende, dat de rechtsvorming door het Hof dient te worden gerespecteerd en er geen reden is om meer ruimte te bepleiten voor de «margin of appreciation» van verdragspartijen bij de invulling van standaarden;

van oordeel dat het signaal vanuit Nederland, dat neerkomt op beperking van de in verdragen vastgelegde rechtsmacht van het Hof, door andere partijen zo verstaan zal worden dat zij daarmee ook het recht krijgen om internationale verplichtingen desgewenst te beperken, waardoor de mensenrechtenbescherming in Europa schade zou kunnen oplopen;

verzoekt de regering in lijn met 60 jaar Nederlands mensenrechtenbeleid, zich te blijven inzetten voor onverkorte toepassing door alle staten die partij zijn bij het EVRM, inclusief Nederland, van alle verplichtingen die voortvloeien uit het EVRM en de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en tevens actief de toetreding van de EU tot het EVRM te blijven bevorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Timmermans

Peters

Hachchi

Naar boven