32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid

Nr. 317 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 april 2021

Op 29 januari jl. is het door de Benelux-landen gefinancierde eindrapport van de International Commission of Inquiry for Mali (ICOI) gepubliceerd op de website van de Verenigde Naties (VN). Dit ICOI-rapport (in bijlage)1 gaat in op beschuldigingen van mensenrechtenschendingen die in de periode 2012–2018 zijn begaan in Mali. In deze brief zet het kabinet uiteen hoe het ICOI-rapport past binnen de brede Nederlandse inzet op het gebied van mensenrechten, veiligheid en rechtsorde in de Sahel en wat de bevindingen van het onderzoek betekenen voor deze inzet.

ICOI is opgericht in het kader van het Vredesakkoord van Algiers uit 2015 (art.46). Dit akkoord voor vrede in Mali voorziet in de oprichting van een internationale commissie om onderzoek te doen naar beschuldigingen van mensenrechtenschendingen in Mali. De Secretaris-Generaal van de VN heeft op verzoek van de Malinese regering de commissie in 2018 ingesteld en in 2019 is het onderzoek van start gegaan.

Het kabinet besloot in 2018 het ICOI-onderzoek samen met Benelux partners financieel te ondersteunen. De Benelux-landen hebben middels het MINUSMA Trustfonds voor Vrede en Veiligheid een financiële bijdrage van 4,1 miljoen dollar geleverd, waarvan 2,3 miljoen dollar Nederlandse steun betreft. Deze financiële bijdrage vloeit voort uit en past binnen het belang dat Nederland hecht aan respect voor internationale mensenrechten en internationaal humanitair recht als dwarsdoorsnijdend thema in de bredere inzet in de Sahel en in het bijzonder de inzet op het gebied van veiligheid en rechtsorde.

Nederlandse inzet in de Sahel op het gebied van veiligheid en rechtsorde

De Nederlandse inspanningen op het gebied van veiligheid en ontwikkelingssamenwerking worden in samenhang vormgegeven. De veiligheidsinzet in de Sahel is primair gericht op het versterken van de capaciteiten van de Sahellanden om in de toekomst hun eigen veiligheid te kunnen waarborgen. Mensenrechten, het versterken van civiel toezicht en het verbeteren van de vertrouwensband tussen de autoriteiten en de lokale bevolking vormen daarbij prioritaire aandachtspunten.

Nederland levert via de African Peace Facility van de EU een bijdrage van vijf miljoen euro aan de G5-Sahel, waarvan twee miljoen voor het versterken van het mensenrechtenkader van de G5-troepenmacht. Ook ondersteunde Nederland recentelijk de operationalisering van een mechanisme dat klachten van de lokale bevolking jegens troepenmachten in de Sahel registreert en analyseert.

Via de EU-capaciteitsopbouw- en trainingsmissies in de Sahel, waaraan Nederland een personele en financiële bijdrage levert (Kamerstukken 29 521 en 33 694, nr. 363), worden onder meer trainingen op het gebied van mensenrechten gegeven aan Malinese veiligheidstroepen en de G5-troepenmacht. Nederland levert tevens gerichte mensenrechtenexpertise aan deze EU-missies, waaronder een civiel expert op het gebied van mensenrechten en gender.

Op het gebied van rechtsorde investeert Nederland aanzienlijk in het verbeteren van de toegang tot recht, vooral voor de meest kwetsbare groepen in de samenleving. Tevens ondersteunt Nederland het versterken van de gehele strafrechtketen, opdat meer daders van mensenrechtenschendingen in de toekomst ook daadwerkelijk berecht kunnen worden. Zo ontvingen in 2019 meer dan 225.000 mensen (43% vrouwen) in onveilige regio’s juridische voorlichting, en meer dan 8.420 mensen (43% vrouwen) rechtsbijstand binnen de rechtbank. Daarnaast zet Nederland in op het versterken van de onderlinge samenwerking tussen leden van de strafrechtketen met het oog op een efficiëntere en betere behandeling van strafrechtzaken.

Nederland investeert tevens in hervormingen van de Malinese veiligheidssector en legt daarbij de nadruk op het versterken van goed bestuur, civiel toezicht en verantwoording. Deze investeringen zijn bedoeld om de bescherming van burgers te bevorderen, o.a. via trainingen voor Malinese politieagenten, journalisten en verkiezingswaarnemers en via dialogen tussen lokale maatschappelijke organisaties en leden van de nationale en internationale veiligheidstroepen.

VN-Rapportage International Commission of Inquiry for Mali (ICOI)

Het onderzoek voor het rapport is in de periode 2019–2020 uitgevoerd en het rapport is eind januari 2021 gepubliceerd in de officiële online database van de VN. Het rapport constateert dat er in de periode 2012–2018 in Mali ernstige schendingen van mensenrechten en internationaal humanitair recht zijn begaan door alle partijen in het Malinese conflict, waaronder extremistische gewapende groeperingen, zelfverdedigingsgroepen en veiligheidstroepen. De ICOI is met name bezorgd over het hoge aandeel van schendingen door Malinese defensie- en veiligheidstroepen in het kader van terrorismebestrijding. Het rapport signaleert dat de meerderheid van schenders onbestraft blijft, voornamelijk als gevolg van een gebrek aan politieke wil.

Op basis van deze bevindingen heeft de ICOI vijf aanbevelingen gedaan die zijn gericht aan de Malinese autoriteiten om straffeloosheid te bestrijden en nationale verzoening te bevorderen. De aanbevelingen hebben onder meer betrekking op de oprichting van een speciaal strafhof in het Malinese rechtssysteem, het verdedigen van rechten van vrouwen en kinderen en het creëren van een mechanisme om implementatie van de aanbevelingen te monitoren.

Nederlandse reactie en diplomatieke inspanningen n.a.v. het ICOI-rapport

Het kabinet heeft kennis genomen van de heldere bevindingen uit het ICOI-rapport en deelt de nog steeds geldende zorgen van de commissie over het hoge aantal schendingen door Malinese veiligheidstroepen en het uitblijven van juridische opvolging ervan (Kamerstuk 29 521, nr. 411). Het rapport onderstreept het belang van een geïntegreerde benadering, waarin aandacht voor aspecten als veiligheid, goed bestuur, mensenrechten en ontwikkelingssamenwerking consequent terugkomen. Een dergelijke inzet kost tijd. De Nederlandse diplomatieke inspanningen en de inzet op het gebied van veiligheid en rechtsorde blijven daarom gericht op het versterken van de samenhang tussen deze thema’s en het opvolgen van de aanbevelingen uit het ICOI-rapport.

Het rapport benadrukt het feit dat de internationale gemeenschap aandacht moet blijven vragen voor de mensenrechtensituatie in de Sahel. Nederland zal dat zowel bilateraal als via de EU en de VN blijven doen en met gelijkgezinde landen blijven optrekken. Mede op aandringen van Nederland vormen hervormingen op het gebied van goed bestuur, met daarbij aandacht voor mensenrechten en straffeloosheidsbestrijding, prioritaire elementen in de huidige herziening van de EU-Sahelstrategie. De Raad Buitenlandse Zaken zal deze strategie naar verwachting in april aannemen. Nederland heeft in de voorbereiding op de herziening, onder andere met Duitsland en Frankrijk, een gezamenlijk non-paper opgesteld, waarin deze prioriteiten zijn opgenomen.

Nederland onderstreept steevast het belang van mensenrechten, goed bestuur en straffeloosheidsbestrijding in gesprekken met de Malinese autoriteiten, tijdens internationale bijeenkomsten en in multilaterale fora. Tijdens de virtuele G5-Saheltop op 15 en 16 februari jl., waaraan een twintigtal internationale partners deelnam benadrukte de Minister van Buitenlandse Zaken het belang van mensenrechten als pilaar onder de EU-samenwerking met de regio. En tijdens een telefoongesprek op 10 maart jl. met zijn Malinese collega, Zeini Moulaye, vroeg de Minister van Buitenlandse Zaken naar een reactie op het ICOI-rapport en benadrukte de Minister het belang van bestrijding van straffeloosheid. Minister Moulaye gaf aan dat de Malinese autoriteiten binnenkort op het rapport zullen reageren.

Ook op hoogambtelijk niveau worden deze boodschappen consequent afgegeven, onder meer tijdens de tweede algemene vergadering van de Sahelalliantie in februari jl., een bijeenkomst van EU-Sahelgezanten in november jl. en in gesprekken met de Malinese president en de Malinese premier, met betrokken Malinese Ministers en met de Malinese ambassadeur, alsmede met de hoogste vertegenwoordigers van de VN-missie MINUSMA.

In het afgelopen jaar hebben mensenrechten mede op aandringen van Nederland een nadrukkelijkere plaats gekregen in de dialoog van de EU met Mali en de andere landen in de Sahel. Zo waren mensenrechten onderwerp van gesprek tijdens de politieke dialoog tussen de EU en Mali op 5 maart jl. en tijdens de Sahelconferentie over de relatie tussen de veiligheidsdiensten en de lokale bevolking van 26 januari jl. Daarnaast heeft Nederland er in het voorjaar 2020 voor gepleit dat de EU-delegaties in de Sahelregio mensenrechtenanalyses zouden opstellen. Deze analyses zijn inmiddels opgesteld en bevatten een handelingsperspectief voor de EU-inzet, met extra aandacht voor de rol die militaire en civiele trainingsmissies van de EU kunnen spelen op het terrein van mensenrechten.

Tot slot is tijdens de 46e sessie van de Mensenrechtenraad, mede als gevolg van druk van de Benelux-landen, een extra verwijzing naar het ICOI-rapport opgenomen in de resolutietekst over technische assistentie en capaciteitsopbouw voor Mali op het gebied van mensenrechten. Daarbij wordt tevens verwezen naar één van de aanbevelingen van de ICOI, namelijk het instellen van een opvolgingsmechanisme. Ook zal Nederland in een gezamenlijk statement met België en Luxemburg bij de Onafhankelijk Expert voor Mali aandacht vragen voor de zorgelijke mensenrechtensituatie in Mali en opvolging van het ICOI-rapport.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven