Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2020
Naar aanleiding van de motie Karabulut mede ingediend door de Leden Van Ojik, Ploumen
en Kuzu (Kamerstuk 32 735, nr. 278) voorgesteld op 29 januari 2020 tijdens het 30-leden debat met de Minister van Buitenlandse
Zaken over China/Xinjiang (Handelingen II 2019/20, nr. 47, Dertigledendebat over politieke
heropvoedingskampen in de Chinese provincie Xinjiang), deelt het kabinet graag de
volgende overwegingen met u.
Net als uw Kamer wil het kabinet betrokkenheid van Nederlandse bedrijven bij de inzet
van surveillance-goederen en -technologie bij de schending van mensenrechten voorkomen.
Op dit moment wordt een belangrijk deel van de cybersurveillancetechnologie die het
kabinet risicovol acht voor mensenrechtenschendingen gecontroleerd in het Wassenaar
Arrangement, het exportcontroleregime voor dit type producten. Voorbeelden van technologie
die hieronder valt, zijn: programmatuur om in te breken in computers, systemen voor interceptie of storing van mobiele telecommunicatie en surveillancesystemen of -apparatuur voor netwerkcommunicaties van het internetprotocol
(IP). Vergunningaanvragen voor de export van dit soort dual-usegoederen worden beoordeeld op het risico van mensenrechtenschendingen. Zie ook de
beantwoording van de Kamervragen Van Ojik en Diks, en Kamervragen Sjoerdsma van september
2019 (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nrs. 3894 en 3922).
Het kabinet voert daarnaast actief gesprekken met bedrijven waarvan bekend is dat
zij in deze sector actief zijn, maar wier producten nog niet onder de vergunningplicht
vallen. Bedrijven worden nadrukkelijk gewezen op de risico’s die met hun bedrijfsactiviteiten
gepaard gaan. Door middel van deze outreach worden deze bedrijven aangemoedigd een weloverwogen afweging te maken of (de voorzetting
van) levering van de goederen aan bepaalde eindgebruikers past binnen een adequaat
compliance- en MVO-beleid. Ook is de verwachting dat er in navolging van de motie
van de leden Van Ojik en Sjoerdsma (Kamerstuk 35 207, nr. 26) over een vergunningsplicht voor de export van surveillancetechnologie op termijn
een groter deel van de export van deze technologie onder controle komt.
Het kabinet deelt de visie met de Kamer dat het van belang is op dit thema onverminderd
actief te handelen. Door actieve controle in combinatie met de bovengenoemde outreach, werkt het kabinet aan het voorkomen van de inzet van cybersurveillancetechnologie
bij mensenrechtenschendingen. Het kabinet zal, ook met Europese partners, verkennen
wat aan informatie te vergaren is over de export van cybersurveillancetechnologie
in relatie tot potentiele mensenrechtenschendingen in China. Het kabinet zal daarbij
ook onderzoeken in hoeverre dergelijke informatie gedeeld kan worden, waarbij in acht
zal moeten worden genomen dat vanwege de bedrijfsvertrouwelijke en concurrentiegevoelige
aard van dit soort informatie de mogelijkheden om de uitkomsten te delen beperkt zijn.
Om deze redenen ontraadt het kabinet deze motie.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok