Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2014
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor
Buitenlandse Zaken van 25 november 2014 inzake het rapport van Amnesty International
«Kleine stappen vooruit, nog vaak stilzwijgen op cruciale momenten».
Nederland onderstreept met Amnesty International het belang van de positie van mensenrechtenverdedigers
in Saoedi-Arabië en waardeert nadrukkelijk de inzet van mensenrechtenorganisaties
op dit terrein. Het maatschappelijk middenveld speelt in de ogen van het Kabinet een
essentiële rol in de wereldwijde strijd tegen schendingen van mensenrechten. Inspanningen
van overheden en NGO’s kunnen daarbij soms van elkaar verschillen, maar uiteindelijk
dienen ze elkaar vooral aan te vullen en te versterken, teneinde de mensenrechtensituatie
te verbeteren.
Het Kabinet is blij dat Amnesty International de Nederlandse inzet ten behoeve bescherming
van mensenrechten op waarde schat. Dat de Saoedische autoriteiten waarneming door
buitenlandse diplomaten in de rechtszaal toestaan, is een positieve ontwikkeling.
Nederland zal in samenwerking met internationale partners de inzet op dit onderwerp
onverminderd blijven voortzetten.
De suggestie van Amnesty om observaties van waarnemers publiek te maken, acht de regering
minder verstandig. Dit zou Saoedische rechters er in de toekomst juist van kunnen
weerhouden om diplomatieke waarnemers toe te laten. De conclusies van de waarnemingen
worden uiteraard wel uitgewisseld tussen EU-lidstaten onderling, hetgeen een belangrijke
bron van informatie is op basis waarvan de EU-positie over individuele gevallen eventueel
kan worden aangepast. Nederland zal, zowel in Riyadh als in Brussel, actief een positieve
bijdrage blijven leveren aan deze positiebepaling.
De anti-terrorisme wetgeving hoeft in principe geen beletsel te zijn voor een juiste
rechtsgang in Saoedi-Arabië, maar laat wel ruime marge voor interpretatie door rechters
en brengt het risico met zich mee dat mensenrechtenverdedigers op basis hiervan worden
veroordeeld. Nederland zal in EU-verband bezien hoe de Saoedische autoriteiten op
de uitvoering van deze nieuwe wetgeving het beste kan worden aangesproken.
Daarnaast heeft Amnesty kritiek op het feit dat Nederland voorzichtig is met publieke
verklaringen. De inzet van stille diplomatie versus publieke actie vindt elke keer
zorgvuldig plaats. Het kan zo zijn dat bij individuele gevallen in Saoedi-Arabië stille
diplomatie en een gezamenlijke EU-benadering de beste aanpak is. De afweging tussen
inzet van stille diplomatie versus publieke actie wordt vervolgens iedere keer zorgvuldig
genomen. Ook als betrokkenen de wens uiten dat er uitspraken worden gedaan in het
publieke domein, kan hier niet altijd zonder meer opvolging aan worden gegeven: publieke
veroordelingen door overheden kunnen effectief zijn omdat het aandacht voor een individueel
geval genereert en dit kan leiden tot een positieve uitkomst. Maar er kan ook een
averechts effect ontstaan, doordat de positie van andere mensenrechtenverdedigers
juist wordt bemoeilijkt.
Nederland is al jaren een actieve speler op het mensenrechtendossier in Saoedi-Arabië,
niet alleen in EU-verband maar ook in de contacten met zowel de autoriteiten als met
mensenrechtenverdedigers in Saoedi-Arabië. Over de bezoeken door de mensenrechtenambassadeur
wordt uitgebreid gerapporteerd aan de Tweede Kamer. Deze informatie wordt ook gedeeld
met publieke organisaties in Nederland en met relevante contacten in Saoedi-Arabië
zelf. De inzet van onze Ambassade in Riyadh en andere diplomaten levert een belangrijke
bijdrage aan het gemeenschappelijke doel: het verbeteren van de mensenrechtensituatie
in Saoedi-Arabië.
De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders