32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid

26 150 Algemene Vergadering der Verenigde Naties

Nr. 102 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 maart 2014

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 7 februari jl. om een reactie op berichtgeving over een onderzoeksrapport over oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid tijdens de burgeroorlog in Sri Lanka.

Onderzoeksrapport

Het rapport over vermeende internationale misdrijven begaan tijdens de laatste 9 maanden van de burgeroorlog in Sri Lanka is gepubliceerd door het International Crimes Evidence Project (ICEP) van het Australische onderzoeksbureau Public Interest Advocacy Centre.

De auteurs van het rapport «Island of impunity? Investigation into international crimes in the final stages of the Sri Lankan civil war» geven aan dat het onderzoek onafhankelijk en onpartijdig is. Het rapport zou zijn gebaseerd op verklaringen van slachtoffers en ooggetuigen. Het rapport concludeert dat in de laatste stadia van de burgeroorlog in Sri Lanka (september 2008 tot mei 2009) ernstige schendingen van het internationaal recht zijn begaan, zowel door leden van de zgn. Tamil Tigers als door de Sri Lankaanse Veiligheidsdiensten, maar voornamelijk door de laatsten. Onder de verdachten zouden senior legercommandanten en regeringsfunctionarissen zijn. Vermeende misdrijven betreffen onder andere aanvallen met disproportionele schade aan de burgerbevolking, belemmering van humanitaire hulp, rekrutering van kindsoldaten, seksueel geweld, marteling, en gedwongen verdwijningen. Het rapport concludeert dat vanuit Sri Lanka zelf geen afdoende onderzoek naar de feiten is gestart. Dat zou voor een deel te wijten zijn aan een gebrek aan onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en het openbaar ministerie, maar ook aan het feit dat de historische en geografische reikwijdte van zulk feitenonderzoek politiek zozeer beladen is dat de uitvoerende macht hierin niet het voortouw neemt. Om die reden is het volgens ICEP zeer te betwijfelen dat een geloofwaardig onderzoek zal kunnen worden opgezet in Sri Lanka.

Door de focus op de laatste maanden van de oorlog worden de beschuldigingen van internationale misdrijven door met name het Sri Lankaanse leger op de voorgrond geplaatst terwijl alle eerdere terroristische daden van de LTTE (Liberation Tigers of Tamil Eelam, Tamil Tijgers) meer buiten beschouwing blijven.

De roep om een onafhankelijk internationaal onderzoek naar vermeende oorlogsmisdrijven, begaan door zowel de regeringstroepen als de Tamil Tijgers wordt met dit rapport versterkt. De Sri Lankaanse regering maakt bezwaar tegen het rapport omdat het slechts de laatste maanden van de oorlog beslaat en beschouwt het rapport als onderdeel van een internationale campagne om Sri Lanka in een kwaad daglicht te stellen.

Context

In mei 2009 kwam met het verslaan van de LTTE door de Sri Lankaanse regeringstroepen een einde aan circa 30 jaar burgeroorlog in Sri Lanka. In het conflict zouden zowel het Sri Lankaanse leger als de LTTE op grote schaal oorlogsmisdrijven hebben begaan. Voor de internationale gemeenschap was dit reden de regering van Sri Lanka op te roepen tot een onafhankelijk onderzoek naar mogelijke oorlogsmisdaden van beide zijden. Mede onder invloed van deze internationale druk stelde President Rajapaksa van Sri Lanka in 2010 de Lessons Learnt and Reconciliation Commission (LLRC) in. Het rapport van de commissie, dat in december 2011 werd gepresenteerd, bevatte belangrijke aanbevelingen voor de verbetering van de mensenrechtensituatie en goed bestuur. Het rapport ging echter niet in op het afleggen van verantwoording over de burgeroorlog.

Internationale respons

Voor de Verenigde Staten was deze situatie aanleiding om tijdens de zittingen van de VN-Mensenrechtenraad in 2012 en 2013 een resolutie in te dienen « Promoting reconciliation and accountability in Sri Lanka». De resoluties werden beide keren door onder meer de lidstaten van de EU ondersteund en na stemming aangenomen.

De Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens (OHCHR), Mw Navi Pillay, heeft diverse malen gepleit voor een onafhankelijk, geloofwaardig onderzoek naar de aantijgingen over schendingen van het internationaal recht tijdens de burgeroorlog in Sri Lanka. Na het bezoek van de Hoge Commissaris aan Sri Lanka in augustus 2013, gaf zij aan dat ondanks positieve ontwikkelingen op het gebied van wederopbouw en hervestiging van door de burgeroorlog getroffen burgers, de Sri Lankaanse overheid een groot aantal zaken ongeadresseerd laat. Zij wees daarbij op de verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap om een onafhankelijk onderzoek in te stellen als een geloofwaardig en diepgaand Sri Lankaans onderzoek achterwege zou blijven.

In oktober jl. riep ook de Britse premier Cameron op tot een internationaal onderzoek als de Sri Lankaanse regering voor maart 2014 geen serieuze stappen zou nemen om zelf een diepgaand onderzoek naar schendingen van het internationaal recht in te stellen. Deze harde opstelling werd overigens mede ingegeven door de binnenlandse oppositie in het VK tegen de deelname van de premier aan de Gemenebest-conferentie in Sri Lanka die in de maand november plaatsvond.

De Verenigde Staten heeft aangekondigd tijdens de komende zitting van de VN-Mensenrechtenraad, in maart 2014, opnieuw een resolutie in te dienen. Daarin zal Sri Lanka worden opgeroepen serieuze voortgang te boeken met het verzoeningsproces en zal worden voorgesteld dat de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens een onafhankelijk internationaal onderzoek instelt naar vermeende oorlogsmisdaden begaan door zowel de regeringstroepen als de LTTE.

Nederlandse inzet

Nederland treedt ten aanzien van de mensenrechtensituatie in Sri Lanka in EU-verband op. Het kabinet signaleert vooruitgang in Sri Lanka op het gebied van economische groei en wederopbouw maar is van mening dat in Sri Lanka nog het nodige moet gebeuren op het gebied van verbetering van de mensenrechtensituatie en het functioneren van de rechtsstaat, zoals een onafhankelijke rechtspraak, een betere bescherming van mensenrechtenverdedigers en meer vrijheid van meningsuiting. Nederland vindt het voorts belangrijk dat straffeloosheid ten aanzien van internationale misdrijven wordt tegengegaan en nationale verzoening wordt bevorderd.

Sri Lankaanse visie

De Sri Lankaanse autoriteiten beschouwen de kritische houding van de VS, de EU en anderen als eenzijdig. Zij verwijzen daarbij naar andere landen waar veel ernstiger situaties bestaan en waar de internationale gemeenschap minder aandacht aan besteed. Naar hun mening wordt bovendien voorbijgegaan aan het feit dat de LTTE, die internationaal als terroristisch werd gekenmerkt, is verslagen en dat daarmee een grote bijdrage is geleverd aan de internationale veiligheid. Ook wijst Sri Lanka op de sterke economische groei sinds de beëindiging van het conflict en op de grote investeringen die gedaan zijn in infrastructuur en in hervestiging van de door de burgeroorlog getroffen bevolking. Wederopbouw en verzoening zijn volgens de regering «werk in uitvoering» dat tijd nodig heeft en dat de internationale gemeenschap juist zou moeten ondersteunen.

De oproep tot een onafhankelijk internationaal onderzoek naar internationale misdrijven zou zijn beïnvloed door de Tamil-diaspora, met name door die in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Canada.

Vooruitblik

De verwachting is dat de resolutie die de Verenigde Staten tijdens de komende zitting van de VN-Mensenrechtenraad in zal dienen feller van toon zal zijn dan eerdere resoluties. Een onafhankelijk internationaal onderzoek, waartoe zal worden opgeroepen, kan door het scheppen van duidelijkheid over de gebeurtenissen tijdens de burgeroorlog van groot belang zijn voor het afleggen van verantwoording. Tegelijk bestaat er vrees dat een dergelijke resolutie mogelijk niet zal bijdragen aan het zo benodigde verzoeningsproces tussen de Singalese en Tamil bevolkingsgroepen. Voor een onafhankelijk internationaal onderzoek lijkt onder de meerderheid van de Sri Lankaanse bevolking geen draagvlak te bestaan en de kwestie zal door de zittende machthebbers dan ook kunnen worden ingezet bij de komende verkiezingen om steun te verwerven onder de eigen achterban. Het is zaak een juiste balans te vinden tussen enerzijds de autoriteiten aanspreken op hun verantwoordelijkheden en anderzijds de dialoog open houden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven