Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 februari 2014
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor
Buitenlandse Zaken van 20 februari 2014 inzake de mensenrechtensituatie in Noord-Korea
en het rapport van de VN Commission of Inquiry.
De mensenrechtensituatie in Noord-Korea blijft onverminderd slecht. Het kabinet heeft
met afschuw kennisgenomen van de bevindingen van de VN Commission of Inquiry. In haar rapporten (kenmerk A.HCR.25.63 en A.HCR.25.CRP.1) beschrijft de commissie
in detail hoe in de Democratische Volksrepubliek Korea (Noord-Korea) systematische,
wijdverspreide en grove mensenrechtenschendingen plaatsvinden, die in veel gevallen
misdrijven tegen de menselijkheid zouden vormen gezien hun beleidsmatige verankering.
Hoewel berichten over deze schendingen niet nieuw zijn is het voor het eerst dat een
onafhankelijke, door de VN gemandateerde onderzoekscommissie deze feiten rapporteert.
De regering van Noord-Korea moet onmiddellijk een einde maken aan de mensenrechtenschendingen
die onder haar verantwoordelijkheid worden gepleegd. Daarnaast acht Nederland het
van belang dat in Noord-Korea verregaande institutionele hervormingen worden doorgevoerd
om de bescherming van de rechten van de mens te waarborgen. Nederland draagt deze
visie steevast uit in gesprekken met de Noord-Koreaanse overheid. Meest recent gebeurde
dit tijdens een bezoek van de Nederlandse ambassadeur in Seoel aan Pyongyang (september
2013) en tijdens een bezoek van de Noord-Koreaanse ambassadeur aan het Ministerie
van Buitenlandse Zaken (januari 2014).
De Europese Unie was, samen met Japan, indiener van de resolutie waarmee de VN Mensenrechtenraad
op 21 maart 2013 unaniem besloot tot instelling van de Commission of Inquiry. Het kabinet ziet in de nu gepubliceerde bevindingen van de commissie een bevestiging
van de noodzaak van die resolutie.
Op 17 maart 2014 zal de commissie haar bevindingen presenteren in de Mensenrechtenraad.
Het kabinet zal zich in EU-verband inzetten voor een krachtige reactie van de Mensenrechtenraad
en de internationale gemeenschap op de geconstateerde mensenrechtenschendingen in
Noord-Korea.
Het kabinet acht het daarbij van belang dat de mogelijkheden van people-to-people contact, zoals ook onderstreept door de Commission of Inquiry, zo veel mogelijk blijven bestaan en worden gestimuleerd. Het is voor de toekomstige
verbetering van de situatie in Noord-Korea van groot belang dat Noord-Koreanen de
kans hebben om blootgesteld te worden aan informatie van buitenaf.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
F.C.G.M. Timmermans