32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid

Nr. 101 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 februari 2014

Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 20 februari 2014 inzake de mensenrechtensituatie in Noord-Korea en het rapport van de VN Commission of Inquiry.

De mensenrechtensituatie in Noord-Korea blijft onverminderd slecht. Het kabinet heeft met afschuw kennisgenomen van de bevindingen van de VN Commission of Inquiry. In haar rapporten (kenmerk A.HCR.25.63 en A.HCR.25.CRP.1) beschrijft de commissie in detail hoe in de Democratische Volksrepubliek Korea (Noord-Korea) systematische, wijdverspreide en grove mensenrechtenschendingen plaatsvinden, die in veel gevallen misdrijven tegen de menselijkheid zouden vormen gezien hun beleidsmatige verankering. Hoewel berichten over deze schendingen niet nieuw zijn is het voor het eerst dat een onafhankelijke, door de VN gemandateerde onderzoekscommissie deze feiten rapporteert.

De regering van Noord-Korea moet onmiddellijk een einde maken aan de mensenrechtenschendingen die onder haar verantwoordelijkheid worden gepleegd. Daarnaast acht Nederland het van belang dat in Noord-Korea verregaande institutionele hervormingen worden doorgevoerd om de bescherming van de rechten van de mens te waarborgen. Nederland draagt deze visie steevast uit in gesprekken met de Noord-Koreaanse overheid. Meest recent gebeurde dit tijdens een bezoek van de Nederlandse ambassadeur in Seoel aan Pyongyang (september 2013) en tijdens een bezoek van de Noord-Koreaanse ambassadeur aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken (januari 2014).

De Europese Unie was, samen met Japan, indiener van de resolutie waarmee de VN Mensenrechtenraad op 21 maart 2013 unaniem besloot tot instelling van de Commission of Inquiry. Het kabinet ziet in de nu gepubliceerde bevindingen van de commissie een bevestiging van de noodzaak van die resolutie.

Op 17 maart 2014 zal de commissie haar bevindingen presenteren in de Mensenrechtenraad. Het kabinet zal zich in EU-verband inzetten voor een krachtige reactie van de Mensenrechtenraad en de internationale gemeenschap op de geconstateerde mensenrechtenschendingen in Noord-Korea.

Het kabinet acht het daarbij van belang dat de mogelijkheden van people-to-people contact, zoals ook onderstreept door de Commission of Inquiry, zo veel mogelijk blijven bestaan en worden gestimuleerd. Het is voor de toekomstige verbetering van de situatie in Noord-Korea van groot belang dat Noord-Koreanen de kans hebben om blootgesteld te worden aan informatie van buitenaf.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Naar boven