32 717 Implementatie van het kaderbesluit nr. 2008/978/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 18 december 2008 betreffende het Europees bewijsverkrijgingsbevel ter verkrijging van voorwerpen, documenten en gegevens voor gebruik in strafprocedures (PbEU L 350)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die dezen zullen zien of horen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat implementatie van het kaderbesluit nr. 2008/978/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 18 december 2008 betreffende het Europees bewijsverkrijgingsbevel ter verkrijging van voorwerpen, documenten en gegevens voor gebruik in strafprocedures (PbEU L 350) noodzaakt tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Titel XI van het Vierde Boek van het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van Titel XI komt te luiden: Titel XI Wederzijdse erkenning.

B

Het opschrift van de eerste afdeling komt te luiden: Eerste afdeling Bevriezingsbevel.

C

Voor artikel 552jj wordt een opschrift ingevoegd, luidende: § 1. Bevelen uitgevaardigd door een andere lidstaat van de Europese Unie.

D

Het opschrift van de tweede afdeling komt te luiden: § 2. Bevelen uitgevaardigd door Nederland.

E

Na artikel 552vv wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

TWEEDE AFDELING EUROPEES BEWIJSVERKRIJGINGSBEVEL

§ 1. Europees bewijsverkrijgingsbevel uitgevaardigd door een andere lidstaat van de Europese Unie

Artikel 552ww
  • 1. Vatbaar voor erkenning en tenuitvoerlegging is een door een bevoegde justitiële autoriteit van een andere lidstaat van de Europese Unie uitgevaardigd Europees bewijsverkrijgingsbevel dat is opgesteld overeenkomstig het in de bijlage bij kaderbesluit nr. 2008/978/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 18 december 2008 betreffende het Europees bewijsverkrijgingsbevel ter verkrijging van voorwerpen, documenten en gegeven voor gebruik in strafprocedures (PbEU L 350) opgenomen model en strekt tot:

    • a. inbeslagneming van voorwerpen of bescheiden ten behoeve van de waarheidsvinding voor zover deze zich op Nederlands grondgebied bevinden;

    • b. het verkrijgen van opgeslagen of vastgelegde gegevens voor zover deze zich op Nederlands grondgebied bevinden of naar Nederlands recht toegankelijk zijn;

    • c. de overdracht van de in de onderdelen a en b bedoelde voorwerpen, bescheiden of gegevens aan de uitvaardigende autoriteit;

    • d. verstrekking van strafvorderlijke of politiegegevens aan de uitvaardigende autoriteit.

  • 2. Met een door een bevoegde justitiële autoriteit uitgevaardigd Europees bewijsverkrijgingsbevel als bedoeld in het eerste lid wordt gelijk gesteld een Europees bewijsverkrijgingsbevel dat is uitgevaardigd door een andere autoriteit die door de uitvaardigende lidstaat is aangewezen als bevoegd tot het uitvaardigen van een Europees bewijsverkrijgingsbevel, voor zover de uitvoering van dat bevel kan geschieden zonder toepassing van dwangmiddelen. Indien voor de uitvoering van het bevel toepassing van dwangmiddelen is vereist, is het bevel slechts voor erkenning en tenuitvoerlegging vatbaar indien het is bekrachtigd door een justitiële autoriteit van de uitvaardigende lidstaat.

  • 3. Niet voor erkenning en tenuitvoerlegging vatbaar is een Europees bewijsverkrijgingsbevel strekkende tot het verkrijgen van opgeslagen of vastgelegde gegevens over het communicatieverkeer van een gebruiker van een communicatiedienst als bedoeld in artikel 126la.

Artikel 552xx
  • 1. Een voor erkenning en tenuitvoerlegging vatbaar Europees bewijsverkrijgingsbevel wordt door de officier van justitie erkend en ten uitvoer gelegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 552aaa, tenzij de tenuitvoerlegging wordt geweigerd op grond van artikel 552yy.

  • 2. Indien het bevel onvolledig of kennelijk onjuist is of in het geval, bedoeld in artikel 552ww, tweede lid, tweede volzin, niet door een justitiële autoriteit is bekrachtigd, stelt de officier van justitie de autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat in de gelegenheid binnen een door hem te stellen redelijke termijn het bevel alsnog aan te vullen, te verbeteren of door een justitiële autoriteit te laten bekrachtigen.

  • 3. Het bevel wordt, zo dit niet aan een officier van justitie is gezonden, door de geadresseerde onverwijld doorgezonden aan de officier van justitie. De geadresseerde stelt de autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat schriftelijk in kennis van de doorzending.

Artikel 552yy
  • 1. De tenuitvoerlegging van een Europees bewijsverkrijgingsbevel wordt geweigerd, indien:

    • a. de uitvoering van het bevel zou strekken tot het verlenen van medewerking aan een vervolging of berechting die onverenigbaar is met het aan artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 255, eerste lid, van dit wetboek ten grondslag liggende beginsel;

    • b. onverminderd het bepaalde in het derde lid, het feit waarvoor het bevel is uitgevaardigd, indien het in Nederland was begaan, naar Nederlands recht niet strafbaar zou zijn en voor de uitvoering van het bevel toepassing van dwangmiddelen is vereist;

    • c. onverminderd het bepaalde in het derde lid, de uitvoering van het bevel noopt tot toepassing van bevoegdheden die, indien het feit waarvoor het bevel is uitgevaardigd in Nederland was begaan, naar Nederlands recht niet zouden kunnen worden toegepast;

    • d. de uitvoering van het bevel onverenigbaar is met een krachtens Nederlands recht geldend voorrecht of immuniteit, waaronder mede wordt verstaan het verschoningsrecht, bedoeld in artikel 218;

    • e. het bevel niet door een justitiële autoriteit is uitgevaardigd en ook na verloop van de termijn, bedoeld in artikel 552xx, tweede lid, niet door een zodanige autoriteit is bekrachtigd terwijl voor de uitvoering van het bevel toepassing van dwangmiddelen is vereist.

  • 2. Voorts kan de tenuitvoerlegging van een Europees bewijsverkrijgingsbevel worden geweigerd, indien:

    • a. het feit waarvoor het bevel is uitgevaardigd:

      • 1°. geacht wordt geheel of voor een belangrijk deel op Nederlands grondgebied of buiten Nederland aan boord van een Nederlands vaartuig of luchtvaartuig te zijn gepleegd; of

      • 2°. buiten het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat is gepleegd, terwijl naar Nederlands recht geen vervolging zou kunnen worden ingesteld indien het feit buiten Nederland zou zijn gepleegd;

    • b. door de uitvoering van het bevel wezenlijke belangen van nationale veiligheid worden geschaad of de bron van informatie in gevaar wordt gebracht dan wel het bevel strekt tot verstrekking van gegevens van inlichtingendiensten die als geclassificeerd zijn aangemerkt;

    • c. na verloop van de termijn, bedoeld in artikel 552xx, tweede lid, het bevel onvolledig of kennelijk onjuist is.

  • 3. De tenuitvoerlegging van een bevel wordt niet geweigerd op grond van het eerste lid, onderdelen b of c, indien het feit waarvoor het bevel is uitgevaardigd, is vermeld op of valt onder de lijst met feiten en soorten van feiten, genoemd in artikel 14 van het kaderbesluit nr. 2008/978/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 18 december 2008 betreffende het Europees bewijsverkrijgingsbevel ter verkrijging van voorwerpen, documenten en gegeven voor gebruik in strafprocedures (PbEU L 350), en op dat feit naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

  • 4. Indien de officier van justitie overweegt de tenuitvoerlegging te weigeren op grond van het eerste lid, onderdeel a, of het tweede lid, onderdelen b of c, pleegt hij overleg met de uitvaardigende autoriteit en verzoekt deze zo nodig om aanvullende inlichtingen.

  • 5. Indien de officier van justitie overweegt de tenuitvoerlegging te weigeren op grond van het tweede lid, onderdeel a, onder 1°, raadpleegt hij Eurojust. Besluit de officier van justitie, in afwijking van het advies van Eurojust, de tenuitvoerlegging te weigeren, dan wordt daarvan het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie in kennis gesteld.

  • 6. Onverminderd het bepaalde in artikel 552xx, tweede lid, beslist de officier van justitie zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen dertig dagen na ontvangst van het bevel, over de erkenning en tenuitvoerlegging ervan. Hij stelt de uitvaardigende autoriteit onverwijld van zijn beslissing in kennis. Indien het redelijkerwijs niet mogelijk is binnen dertig dagen te beslissen, stelt hij de uitvaardigende autoriteit hiervan met opgaaf van redenen in kennis alsmede van de termijn waarbinnen naar verwachting zal worden beslist. Indien de officier van justitie de tenuitvoerlegging van het bevel weigert, geschiedt de kennisgeving schriftelijk en met redenen omkleed.

Artikel 552zz
  • 1. De officier van justitie kan de tenuitvoerlegging van het Europees bewijsverkrijgingsbevel opschorten, indien:

    • a. het belang van een lopend strafrechtelijk onderzoek zich verzet tegen de tenuitvoerlegging van het bevel;

    • b. de voorwerpen, bescheiden of gegevens waarop het bevel ziet reeds gebruikt worden in een gerechtelijke procedure;

  • 2. Indien de officier van justitie de tenuitvoerlegging opschort, geeft hij hiervan onverwijld schriftelijk kennis aan de autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat, onder vermelding van de gronden en zo mogelijk van de verwachte duur van de opschorting.

  • 3. Zodra de gronden voor opschorting zijn vervallen, wordt het Europees bewijsverkrijgingsbevel alsnog ten uitvoer gelegd. De autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat worden hiervan onverwijld schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 552aaa
  • 1. De tenuitvoerlegging van een Europees bewijsverkrijgingsbevel geschiedt in opdracht van de officier van justitie overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van dit wetboek, tenzij in deze titel anders is bepaald.

  • 2. De officier van justitie stelt een Europees bewijsverkrijgingsbevel in handen van de rechter-commissaris, indien de uitvoering ervan noopt tot toepassing van bevoegdheden die aan de rechter-commissaris zijn voorbehouden. De overlegging geschiedt bij een schriftelijke vordering, waarin wordt omschreven welke verrichtingen van de rechter-commissaris worden verlangd. Deze vordering heeft dezelfde rechtsgevolgen als een vordering tot het verrichten van onderzoekshandelingen door de rechter-commissaris uit hoofde van artikel 181.

  • 3. Voor zover het Europees bewijsverkrijgingsbevel betrekking heeft op een feit als bedoeld in artikel 552yy, derde lid, kunnen de voor de uitvoering van het bevel benodigde bevoegdheden worden uitgeoefend ook buiten de in de toepasselijke bepalingen genoemde gevallen.

  • 4. Tenzij de tenuitvoerlegging op grond van artikel 552zz is opgeschort, geschiedt deze binnen zestig dagen na ontvangst van het bevel. Indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, stelt de officier van justitie de uitvaardigende autoriteit hiervan met opgaaf van redenen in kennis alsmede van de termijn waarbinnen tenuitvoerlegging naar verwachting zal plaatsvinden.

  • 5. De officier van justitie of rechter-commissaris neemt bij de tenuitvoerlegging van het bevel zo veel mogelijk de door de autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat in het bevel aangegeven termijnen en vormvereisten in acht, zulks voor zover niet strijdig met de grondbeginselen van het Nederlandse recht. Onder vormvereiste kan mede worden verstaan het verzoek van de autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat om bij de uitvoering van het bevel aanwezig te zijn.

  • 6. Indien de uitvaardigende autoriteit dit in het bevel heeft aangegeven en voor zover rechtstreeks verband houdend met het Europees bewijsverkrijgingsbevel, kunnen bij de uitvoering van het bevel de volgende handelingen worden verricht:

    • a. het verkrijgen van andere relevante voorwerpen, bescheiden of gegevens dan die welke in het bevel zijn genoemd;

    • b. het opnemen van verklaringen van personen aanwezig bij de uitvoering van het Europees bewijsverkrijgingsbevel.

  • 7. De officier van justitie stelt de uitvaardigende autoriteit onverwijld in kennis indien:

    • a. het niet mogelijk is vormvereisten als bedoeld in het vijfde lid in acht te nemen;

    • b. hij tijdens de tenuitvoerlegging van het bevel tot het oordeel komt dat aanvullende maatregelen geboden zijn;

    • c. bij de uitvoering van het bevel is gehandeld in strijd met de toepasselijke bepalingen.

  • 8. De officier van justitie zendt de uitvaardigende autoriteit onverwijld een schriftelijke kennisgeving indien het bevel niet ten uitvoer kan worden gelegd omdat de in het bevel verzochte voorwerpen, bescheiden of gegevens zijn verdwenen, vernietigd of niet worden aangetroffen op de door de uitvaardigende autoriteit aangegeven plaats, dan wel omdat de plaats waar deze zich zouden bevinden door de uitvaardigende autoriteit onvoldoende nauwkeurig is aangegeven.

Artikel 552bbb
  • 1. De artikelen 552a, 552d, eerste lid, en 552e, eerste lid, zijn van toepassing, met dien verstande dat de rechter geen onderzoek doet naar de gronden voor het uitvaardigen van het Europees bewijsverkrijgingsbevel dat heeft geleid tot de toepassing van de bevoegdheid met betrekking tot welke het klaagschrift is ingediend.

  • 2. Zodra de officier van justitie redenen heeft om aan te nemen dat een inbeslaggenomen voorwerp niet uitsluitend aan de beslagene toebehoort, doet hij de nodige naspeuringen naar andere rechthebbenden in Nederland en stelt hij deze in kennis van de bevoegdheid binnen veertien dagen na ontvangst van de kennisgeving een klaagschrift ingevolge artikel 552a in te dienen.

  • 3. Indien een klaagschrift is ingediend, stelt de officier van justitie de autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat hiervan onverwijld in kennis, onder vermelding van de gronden van het klaagschrift. De autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat worden van de beslissing op het klaagschrift in kennis gesteld.

Artikel 552ddd
  • 1. Indien de uitvoering van een Europees bewijsverkrijgingsbevel heeft plaatsgevonden door de rechter-commissaris, stelt deze de verkregen voorwerpen, bescheiden of gegevens onverwijld ter beschikking van de officier van justitie.

  • 2. De officier van justitie draagt de ter uitvoering van een Europees bewijsverkrijgingsbevel verkregen voorwerpen, bescheiden of gegevens onverwijld over aan de autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat, tenzij een klaagschrift is ingediend en daarop nog niet is beslist of het ingestelde beklag gegrond is verklaard.

  • 3. Indien noodzakelijk ter beëindiging van een strafbaar feit of ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten, kan de officier van justitie, in afwachting van een beslissing op een ingesteld beklag, een afschift van de verkregen bescheiden of gegevens aan de autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat verstrekken.

  • 4. Tenzij aannemelijk is dat de rechthebbende op de in beslag genomen voorwerpen of bescheiden niet in Nederland verblijf houdt, worden de voorwerpen of bescheiden overgedragen onder het voorbehoud dat de autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat deze zullen terugzenden zodra daarvan het voor de strafvordering nodige gebruik is gemaakt.

§ 2. Europees bewijsverkrijgingsbevel uitgevaardigd door Nederland

Artikel 552ddd
  • 1. De officier van justitie of rechter-commissaris kan een Europees bewijsverkrijgingsbevel uitvaardigen ter verkrijging van voorwerpen, bescheiden, opgeslagen of vastgelegde gegevens dan wel strafvorderlijke of politiegegevens die kunnen dienen de waarheid aan de dag te brengen en die zich op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie bevinden of, voor zover het vastgelegde of opgeslagen gegevens betreft, die op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie overeenkomstig het nationale recht van die lidstaat toegankelijk zijn.

  • 2. Een Europees bewijsverkrijgingsbevel kan slechts worden uitgevaardigd voor zover de voorwerpen, bescheiden of gegevens waarop het bevel betrekking heeft, indien zij zich in Nederland hadden bevonden, naar Nederlands recht hadden kunnen worden verkregen.

  • 3. Een Europees bewijsverkrijgingsbevel kan niet worden uitgevaardigd ter verkrijging van in een andere lidstaat van de Europese Unie opgeslagen of vastgelegde gegevens over het communicatieverkeer van een gebruiker van een communicatiedienst als bedoeld in artikel 126la.

Artikel 552eee
  • 1. Het Europees bewijsverkrijgingsbevel is opgesteld overeenkomstig het in de bijlage bij kaderbesluit nr. 2008/978/JBZ van de Raad van de Europese Unie van 18 december 2008 betreffende het Europees bewijsverkrijgingsbevel ter verkrijging van voorwerpen, documenten en gegeven voor gebruik in strafprocedures (PbEU L 350) opgenomen model.

  • 2. Het bevel is opgesteld of vertaald in de officiële taal of een van de officiële talen van de uitvoerende lidstaat of in een andere officiële taal van de instellingen van de Europese Unie, indien die lidstaat heeft verklaard bevelen in die andere taal gesteld of vertaald te accepteren.

  • 3. De officier van justitie of rechter-commissaris kan in het bevel vormvereisten opnemen die de autoriteiten van de uitvoerende lidstaat bij de tenuitvoerlegging zo veel mogelijk in acht nemen. Dit kan mede omvatten het verzoek om bij de uitvoering van het bevel aanwezig te zijn.

  • 4. Indien een Europees bewijsverkrijgingsbevel wordt uitgevaardigd als aanvulling op een eerder uitgevaardigd Europees bewijsverkrijgingsbevel of als vervolg op een eerder uitgevaardigd bevel als bedoeld in artikel 552rr, wordt dit in het bevel aangegeven.

Artikel 552fff
  • 1. De officier van justitie of rechter-commissaris zendt het Europees bewijsverkrijgingsbevel rechtstreeks aan de tot erkenning en tenuitvoerlegging bevoegde autoriteiten van de lidstaat op wiens grondgebied hij redelijkerwijs vermoedt dat de voorwerpen, bescheiden of gegevens zich bevinden of, indien het bevel betrekking heeft op vastgelegde of opgeslagen gegevens, op wiens grondgebied hij redelijkerwijs vermoedt dat de gegevens overeenkomstig het nationale recht van die lidstaat toegankelijk zijn.

  • 2. Indien niet bekend is welke autoriteiten in de uitvoerende lidstaat bevoegd zijn tot erkenning en tenuitvoerlegging van het bevel, verzoekt de officier van justitie of rechter-commissaris hieromtrent om inlichtingen onder andere via het Europees Justitieel Netwerk.

  • 3. De toezending kan plaatsvinden per gewone post, telefax of elektronische post, mits de echtheid van het toegezonden Europees bewijsverkrijgingsbevel door de autoriteiten van de uitvoerende lidstaat kan worden vastgesteld.

Artikel 552ggg
  • 1. Belanghebbenden kunnen zich schriftelijk beklagen over het uitvaardigen van het Europees bewijsverkrijgingsbevel. De artikelen 552a en 552d, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat het klaagschrift wordt ingediend bij de griffie van de rechtbank in het arrondissement, binnen hetwelk de officier van justitie of rechter-commissaris het bevel heeft uitgevaardigd.

  • 2. Indien de rechter het beklag gegrond acht, trekt de officier van justitie of rechter-commissaris het Europees bewijsverkrijgingsbevel onmiddellijk in en stelt deze de autoriteiten van de uitvoerende lidstaat hiervan onverwijld in kennis.

  • 3. Indien een belanghebbende zich beklaagt over de erkenning en tenuitvoerlegging van het Europees bewijsverkrijgingsbevel in de uitvoerende lidstaat, kan de officier van justitie of rechter-commissaris de autoriteiten van die lidstaat de nodige inlichtingen omtrent het bevel verschaffen.

Artikel 552hhh

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden vastgesteld over het verzamelen en verstrekken van gegevens over de uitvoering van de bepalingen van deze afdeling.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Naar boven