32 716 Evaluatie Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA)

Nr. 49 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 december 2022

De vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft mij op 22 november jl. verzocht om een reactie te geven op een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 16 november jl. over het toerekenen aan en verhalen van voorschotten op werkgevers die eigenrisicodrager zijn voor de WIA.1

De uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland gaat over de volgende situatie. Op dit moment verstrekt UWV voorschotten op aangevraagde WIA-uitkeringen voordat er een WIA-claimbeoordeling heeft plaatsgevonden. Indien het gaat om een (ex-)werknemer van een eigenrisicodragende werkgever, dan worden deze voorschotten iedere maand bij deze eigenrisicodragende werkgever in rekening gebracht door UWV. UWV verrekent het voorschot na de WIA-claimbeoordeling met de vastgestelde uitkering die bij de eigenrisicodragende werkgever in rekening moet worden gebracht. Indien er geen recht blijkt op een WIA-uitkering worden de voorschotten die al in rekening waren gebracht, gerestitueerd.

In de zaak van de uitspraak van 16 november jl. is er een verschil van inzicht tussen een eigenrisicodragende werkgever en UWV over wat er in de wet staat over het toerekenen aan en verhalen van voorschotten op eigenrisicodragende werkgevers. De rechtbank Midden-Nederland heeft geoordeeld dat UWV deze voorschotten niet in rekening mag brengen zo lang de WIA-claimbeoordeling niet is afgehandeld. UWV zal hoger beroep aantekenen tegen deze uitspraak. In verband met het hoger beroep van UWV zal op een later moment duidelijk worden hoe de Centrale Raad van Beroep tegen deze uitspraak aankijkt.

Ik zal de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep afwachten en daarna in gesprek gaan met UWV over de consequenties. Daarover zal ik vervolgens uw Kamer informeren.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Rechtbank Midden-Nederland, 16 november 2022, ECLI:NL:RBMNE:20:22:4604.

Naar boven