Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 32715 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 32715 nr. 2 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 augustus 2019
Hierbij informeer ik uw Kamer over de beleidsprioriteiten voor de bijzondere opsporingsdiensten (hierna: BOD-en)1 tot en met 2023. De beleidsprioriteiten, zoals geadviseerd door het College van procureurs-generaal, zijn opgenomen in de bijlage van deze brief. Ik stel deze hierbij vast conform artikel 10 van de Wet op de BOD-en, mede namens de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de staatssecretarissen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Financiën.
De uitvoering van de in deze brief genoemde beleidslijnen wordt geborgd in de jaarlijks op te stellen handhavingsarrangementen van de onderscheidenlijke diensten die het Openbaar Ministerie met hen opstelt. De verantwoording over de realisatie van de benoemde prioriteiten door de BOD-en zal in de jaarverslagen van de diensten worden opgenomen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Inleiding
De BOD-en hebben primair tot taak een bijdrage te leveren aan de strafrechtelijke handhaving van de (ordenings)wetgeving waarvoor de Minister verantwoordelijk is onder wie zij ressorteren en, voor zover daarin door de betrokken bewindslieden is voorzien, van (ordenings)wetgeving waarvoor een andere Minister verantwoordelijk is. Daarnaast zijn zij belast met de opsporing van andere strafbare feiten die in het kader van die taakuitoefening worden geconstateerd of waartoe de Officier van Justitie opdracht heeft gegeven. De uitoefening van de taken geschiedt onder gezag van en in samenwerking met het Openbaar Ministerie.
De hoofdlijnen van het beleid met betrekking tot de bijzondere opsporingsdiensten vormen het politiek strategische kader waarin de thema’s worden aangegeven die aandacht krijgen van de bijzondere opsporingsdiensten. De hoofdlijnen van het beleid worden op grond van artikel 10 Wet op de Bijzondere Opsporingsdiensten periodiek vastgesteld.
De vorige Beleidsbrief dateert van 22 maart 2011 (Kamerstuk 32 715, nr. 1). Zoals in de jaarverslagen van de onderscheiden inspecties en Belastingdienst is verantwoord, hebben de vier BOD-en sindsdien onder meer extra aandacht besteed aan de volgende in de Beleidsbrief 2011 benoemde thema’s:
– Het afnemen van crimineel vermogen is verder geïnternaliseerd en is een effectieve interventie bij de bestrijding van ondermijnende criminaliteit. Het adagium «Misdaad mag niet lonen» is daarbij leidend.
– Zo is er ook aandacht geweest voor de aanpak van facilitators voor georganiseerde criminaliteit. Facilitators zijn (rechts)personen die bewust óf onbewust een faciliterende rol spelen bij (vormen van) ondermijnende criminaliteit. Naast verschillende opsporingsonderzoeken kan als voorbeeld worden genoemd de inzet en aanpak binnen het project landelijke aanpak veelplegers.
– In het kader van het tegengaan van misbruik van uitgaande financiële stromen op het publieke terrein zijn vanuit de BOD-en diverse opsporingsonderzoeken gestart. Daarbij signaleerden de BOD-en verschillende vormen van subsidiefraude. Om deze fenomenen onder de aandacht te brengen en daarmede de risico’s van fraude te voorkomen dan wel te mitigeren, is nauwe aansluiting gezocht bij de Rijksbrede aanpak van fraude en de daartoe speciaal in 2013 ingerichte ministeriële commissie Aanpak Fraude. Dit heeft geresulteerd in een interdepartementaal onderzoek naar mogelijke frauderisico's met rijkssubsidies op basis waarvan interdepartementaal fraude beperkende maatregelen zijn genomen.
– De aanpak van integriteitsschendingen en het bevorderen van de veiligheidscultuur is een essentieel aandachtspunt geweest voor de BOD-en en is mede opgepakt vanuit Platform-verband. Daarbij zijn onder meer relaties gelegd tussen en kennis en expertise uitgewisseld over ambtelijke en niet ambtelijke corruptie, specifiek vanuit de Rijksrecherche en het nieuw bij de FIOD ingestelde Anti Corruptie Center.
Sinds 2011 is veel veranderd. Onze omgeving is sneller, complexer, meer digitaal en mondiaal geworden. Nieuwe criminaliteitsfenomenen ontstaan en het fraudelandschap verandert continue. Ondermijning en de bestrijding daarvan speelt op alle terreinen en ontwikkelt zich in rap tempo. Dit vergt een andere aanpak van de bestrijding van ondermijning, fraude en andere vormen van criminaliteit.
Daarnaast zijn de afgelopen jaren de inzichten met betrekking tot de inzet van het strafrecht gewijzigd. Opsporing en vervolging worden in het totale handhavingspalet ingezet met het oog op optimaal effect en impact.
De hoofdlijnen van deze nieuwe aanpak worden in hieronder beschreven.
Context en maatschappelijke ontwikkelingen
De aanpak van ondermijnende criminaliteit is een speerpunt van het huidige kabinet. Bij ondermijnende criminaliteit, zoals dat door de BOD-en wordt gedefinieerd, gaat het om een breed scala aan criminele fenomenen en de ondermijnende werking die daarvan uitgaat op de samenleving. «Ondermijning» verwijst vooral naar de effecten van de georganiseerde criminaliteit: criminaliteit die nauwelijks zichtbaar is en die ontwrichtend is voor de samenleving. Het ontwrichtende karakter van dit type criminaliteit komt tot uiting door aantasting van maatschappelijke structuren, vaak als gevolg van een verwevenheid van de onderwereld met de bovenwereld, dan wel doordat strafbare feiten worden gepleegd door (de top van) de bovenwereld. Kenmerk van deze zaken is dat ze doorgaans in georganiseerd verband worden gepleegd en dat er over het algemeen grote financiële belangen mee zijn gemoeid.
Ondermijning heeft zijn «tentakels» in alle sectoren van de economie en bestrijkt meestal het werkterrein van verscheidene handhavings- en opsporingsdiensten.
In het totale landschap van de opsporing hebben de bijzondere opsporingsdiensten, de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD), de inlichtingen- en opsporingsdienst van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT/IOD), de inlichtingen- en opsporingsdienst van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA-IOD), en de Directie Opsporing van de Inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW-DO), een belangrijke taak in de aanpak van ondermijnende criminaliteit op een breed scala aan beleidsterreinen. Voorbeelden hiervan zijn mensenhandel (arbeidsuitbuiting), fraude binnen het sociale domein, voedselfraude, milieufraude, fraude met veiligheidscertificaten, financieel-economische criminaliteit, zoals witwassen, corruptie (omkoping), zorgfraude, toeslagenfraude, subsidiefraude en cybercrime. Een belangrijk aandachtspunt is daarbij de financiële stromen die met ondermijnende activiteiten samenhangen. De intensieve relatie van de BOD-en met toezicht is daarbij essentieel gebleken. Deze relatie borgt naast inhoudelijke deskundigheid en kennis de effectieve inzet van de bijzondere opsporingsexpertise bij de totale handhaving en naleving op deze specifieke beleidsterreinen. Deze relatie is van bijzonder belang voor een effectieve integrale en ketengerichte aanpak van ondermijningscriminaliteit.
De afgelopen jaren is een aantal maatschappelijke ontwikkelingen, zoals digitalisering en internationalisering, in een stroomversnelling geraakt. Nederland heeft zich verder ontwikkeld tot een knooppunt van logistieke netwerken op diverse terreinen, zoals transport, financiële dienstverlening, dataverkeer en kennis. Nederland kent een uitstekend vestigingsklimaat voor bedrijven en heeft een sterke internationale verwevenheid. De keerzijde is echter ook zichtbaar. Criminelen en criminele netwerken en organisaties maken op allerlei manieren misbruik van deze maatschappelijke ontwikkelingen en het open karakter van Nederland. Daarin wordt een toename van snel veranderende vormen van ondermijning geconstateerd met vele veranderende inventieve en creatieve modi operandi.
De aard en de snel veranderende vormen van ondermijnende criminaliteit vergt meer en andere manieren van inzet van het strafrecht voor nog meer effect en impact. Het Platform Bijzondere Opsporingsdiensten speelt hierin een belangrijke faciliterende rol.
Het Platform Bijzondere Opsporingsdiensten bestaat sinds 1987 en is uitgegroeid tot een intensief samenwerkingsverband van de vier BOD-en en het Functioneel Parket van het Openbaar Ministerie. Sinds de vorige beleidsbrief en met de totstandkoming van de Nationale Politie heeft het Platform de samenwerking de afgelopen jaren verbreed. Inmiddels zijn ook de Rijksrecherche, de Dienst Landelijke Recherche van de Nationale Politie en de Koninklijke Marechaussee onderdeel van het Platform BOD-en.
Door intensieve en gelijkwaardige samenwerking vanuit de taken en verantwoordelijkheden van de onderscheiden diensten heeft het Platform BOD-en zich de afgelopen jaren ingezet om de impact en het effect van de bestrijding van ondermijnende criminaliteit te versterken.
De vier BOD-en hebben naast de uitvoering van de opdrachten uit de Beleidsbrief 2011 – zoals het afnemen van crimineel vermogen, de aanpak van facilitators voor georganiseerde criminaliteit, het tegengaan van misbruik van uitgaande financiële stromen op het publieke terrein en de aanpak van integriteitsschendingen en het bevorderen van de veiligheidscultuur – vanuit de samenwerking verschillende innoverende pilots uitgevoerd. Zo is onder meer geëxperimenteerd met gezamenlijke analyses, gecombineerde teams in verschillende samenstellingen, verschillende samenwerkingsverbanden, internationale samenwerking en digitale toepassingsmogelijkheden voor de opsporing. Gelet op de resultaten wordt deze manier van werken meer structureel en meer bruusk ingezet om de impact en het effect van de bestrijding van ondermijning op verschillende (overlappende) domeinen te vergroten.
De effectiviteit van de bestrijding van ondermijning wordt verder vergroot door nauwere samenwerking van landelijk opererende diensten met regionale samenwerkingsverbanden in het kader van integrale (bestuurlijke) aanpak. Het Platform BOD-en heeft daarin ook een rol door onder meer het stimuleren van de verbinding tussen landelijke en regionale activiteiten ter bestrijding van ondermijnende criminaliteit. Het Platform BOD-en is onder meer aangesloten bij het Strategisch Beraad Ondermijning. Vanuit de eigen landelijke opsporingstaak en de effectieve bestrijding van ondermijning zoeken de leden van het Platform actief de verbinding met de verschillende regionale initiatieven.
De aanpak van ondermijnende criminaliteit op de beleidsterreinen van de BOD-en is gericht op het in stand houden, verbeteren dan wel herstellen van de fysieke, financiële en data veiligheid.
De veiligheid wordt het meest effectief geborgd wanneer het cyclische, iteratieve proces van beleidvorming, wet- en regelgeving, uitvoering en handhaving integraal wordt benaderd. Dat vergt een intensieve verbinding tussen bestuur/departementen, beleid, uitvoering, toezicht, opsporing en vervolging, maar ook met de maatschappij, dus bedrijfsleven, onderwijs, publiek, enz.
Vanuit het streven naar meer effect en impact hebben de BOD-en, vanuit hun positie als opsporingsdiensten individueel als ook in Platform-verband, de afgelopen jaren geïnvesteerd in een verdere integratie van dit proces, zoals nauwere verbinding toezicht en opsporing, samenwerking met private sector en wetenschap, bestuurlijk rapportages, etc. Er is evenwel over het algemeen nog sprake van incidentele en ad hoc initiatieven. Ter bevordering van de naleving en de optimale beheersing van risico’s van niet-naleving in het belang van een Veilig Nederland zetten de BOD-en de komende jaren in op een krachtige rol en verdere professionalisering in het brede perspectief, waarbij verbreding en verdieping van deze werkwijze de inzet is.
De verdere professionalisering richt zich op drie kernelementen:
– bevorderen compliance/naleving;
– «slimmer en beter opsporen» en de inzet van technische mogelijkheden; en
– internationale samenwerking.
1. Bevorderen compliance/naleving
Wat willen we bereiken?
Compliance gaat over een brede acceptatie en naleving van de regels die we als maatschappij met elkaar hebben afgesproken. Compliance wordt bevorderd door vanuit dat brede perspectief de regels te formuleren, te communiceren en vervolgens ook vanuit dat brede perspectief te implementeren en te handhaven. Alle relevante partijen denken mee over de inhoud van regels, over de wijze van implementatie van de regels, over de motieven die kunnen leiden tot het niet-naleven van de regels, enz. Zowel op nationaal, regionaal als internationaal niveau.
In dat proces hebben de BOD-en een bijzondere positie. Door de natuurlijke band met de respectievelijke departementen en toezichtorganisaties, beschikken de BOD-en over samenhangende (specialistische) kennis en expertise op tal van domeinen. Inherent aan de opsporing en deze natuurlijke band hebben de BOD-en een bijzondere en brede informatiepositie. Door de inzet van het strafrecht als optimum remedium kunnen de BOD-en sturen op het bereiken van maatschappelijk maximaal effect.
Eén van de speerpunten in de vorige beleidsbrief was het tegengaan van misbruik van uitgaande financiële stromen op het publieke terrein. Mede in het licht van de rijksbrede aanpak van fraude hebben de vier BOD-en en het FP de handen ineen geslagen en hebben vanuit een opsporingsbril een fenomeenanalyse subsidiefraude opgesteld. Dit heeft ertoe geleid dat een nader interdepartementaal onderzoek is verricht naar mogelijke frauderisico’s met rijkssubsidies en zijn diverse maatregelen genomen om frauderisico’s zoveel mogelijk af te dichten en de preventie van fraude met rijkssubsidies te versterken.
Het is van belang om het gezamenlijk doel van naleving voor ogen te houden. De bovengenoemde pilot illustreert dat de opsporingsdiensten daarin actief en rol pakken. Daardoor worden alle aspecten voor een goede naleving zichtbaar, waardoor tot de meest effectieve aanpak kan worden gekomen.
Dat vereist een open mind en in sommige gevallen handelen buiten de grenzen van onze comfort-zone met gebruik van het volledige potentieel. Communiceren is noodzakelijk om gezamenlijk effect te bereiken. Dat betekent volledige transparantie in de keten. Laten zien waar en waarom het fout kan gaan in de compliance, laten zien dat non compliance nadelige gevolgen heeft en welke barrières kunnen worden opgeworpen in beleid, regelgeving, uitvoeringspraktijk en toezicht, waardoor gelegenheidsstructuren kunnen worden weggenomen en een veiliger Nederland ontstaat.
Wat gaan we doen en wat betekent dit?
De BOD-en zijn verantwoordelijk voor het opsporen van strafbare feiten en zullen dat met een zo groot mogelijk effect doen. Daarbij ligt een belangrijke nadruk op het afpakken van crimineel verworven vermogen, het herkennen, onderkennen en delen van nieuwe of andere criminaliteitsvormen, zoals trade based money laundering, en verdieping en verbreding van samenwerkingsvormen op regionaal, nationaal en internationaal niveau.
Er zullen meer gezamenlijke informatieproducten, zoals fenomeenanalyses, fraudebeelden, etc., worden opgesteld, die de BOD-en actief gaan delen met alle relevante partners. De te verrichten opsporingsonderzoeken worden zo veel mogelijk geselecteerd dan wel ingericht op een wijze die leidt tot een breder effect dan genoegdoening in een specifieke opsporingszaak: enerzijds het bewerkstelligen van een voorbeeldfunctie door een uitgekiende communicatiestrategie (preventie) en anderzijds inzichten creëren in structurele knelpunten en kwetsbaarheden in legale maatschappelijke processen en die terug laten vloeien naar de bestuurlijk verantwoordelijken, naar toezicht of naar de branche/sector.
Daarbij zullen ongetwijfeld ongemakkelijke boodschappen worden gebracht, zowel aan bestuur, als aan toezicht, maar ook aan het bedrijfsleven en de maatschappij. Van belemmeringen in de opsporing, zoals geheimhoudersproblematiek en onnodige bureaucratie, tot geconstateerde tekortkomingen in toezicht, wet- en regelgeving, gedrag (bijv. facilitators en andere fenomenen) en beleid.
Partners zullen worden uitgedaagd om mee te denken in wederzijdse processen. Wij moeten en willen over de grenzen van onze eigen organisaties denken en handelen en het belang van de BV Nederland voorop stellen. Dat betekent een pro-actieve en prominente rol in de bestrijding van ondermijning in het grotere geheel.
Publiek-private samenwerking is daarbij een belangrijke schakel. Fraudebestrijding en de bestrijding van (milieu)criminaliteit is breder dan alleen opsporing en vervolging. Ook private partijen hebben daarin een eigen verantwoordelijkheid en kunnen in sommige situaties een belangrijke rol spelen in de aanpak en ook preventie van fraude.
De BOD-en zullen samenwerking zoeken met onderwijs en wetenschap. Enerzijds om eigen processen te verbeteren, gewenste ontwikkelingen te entameren, nieuwe ideeën op te doen en anderzijds om houding en gedrag van scholieren en studenten al in een vroeg stadium te beïnvloeden.
In concreto betekent dit dat indien daar aanleiding toe is op relevante beleidsterreinen de BOD-en in elke fase van het eerder beschreven cyclische en iteratieve proces van beleidvorming, wet- en regelgeving, uitvoering en handhaving, gevraagd en ongevraagd in samenspraak met alle relevante actoren zullen adviseren. Dat kan uiteenlopen van voorgestelde wijziging van regelgeving, andere uitvoeringsaanpak, aangepaste toezichtarrangementen, etc. met mogelijk ook consequenties voor de capaciteitsinzet van andere actoren in de keten.
2. «Slimmer en beter opsporen» en inzet van technische mogelijkheden
We leven in een samenleving waarin economieën en markten wereldwijd onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De technologische ontwikkelingen gaan snel en de digitale samenleving ontwikkelt zich steeds verder en creëert zowel nieuwe mogelijkheden als risico’s. De omvang en het belang van data neemt eveneens navenant toe. Deze ontwikkelingen stellen organisaties voor nieuwe uitdagingen en vraagt van organisaties wendbaarheid en adaptiviteit. Het is een uitdaging om snel en blijvend te voorzien in het vinden van antwoorden op zich aandienende vraagstukken. Het Platform BOD-en richt zich hierop met een verkenning voor de strafrechtketen op een tweetal sporen:
1. De informatiehuishouding
2. Inzet van andere technieken en technische mogelijkheden.
Spoor 1. De informatiehuishouding
De toenemende omvang van de hoeveelheid data, alsmede het belang van privacy maken het belang van een goede informatiehuishouding des te groter. Hoe worden binnen de BOD-en data, informatie, gegevens vastgelegd, opgeslagen en beheerd? En hoe is/wordt voorzien in verstrekking van gegevens, data en informatie binnen de eigen organisaties en naar collega diensten? Valt iets te organiseren rond een gezamenlijke databank, niet in fysieke zin, maar virtueel, via het web en/of via verbindingen naar elkaars systemen respectievelijk separate dataservers (denk inzet Match3 technologie). Een hierbij aanpalend vraagstuk is die van de databeheersing. Hoe kan worden gekomen tot een scherpe selectie van benodigde data in de verwerving om verwerking en analyse zo goed mogelijk te maken?
Wat willen we bereiken?
Voor het spoor van de informatiehuishouding zetten de BOD-en in de op de volgende activiteiten:
• Opzetten van een gericht BOD-en overstijgend programma gericht op de informatiehuishouding met een daaraan onderliggend plan van aanpak.
• Er komt een plan van aanpak met daarin een aantal expliciet benoemde elementen.
• Deze elementen zijn: (1) Inzicht en overzicht van de problematiek waar de BOD-en in de informatiehuishouding heden ten dage tegen aan lopen, (2) Hoe gezamenlijk om te gaan met deze problematiek incl. oplossingsrichtingen?, (3) Een visie op toekomstige ontwikkelingen en (4) Welke mogelijkheden worden als antwoord gezien op de toekomstige ontwikkelingen?
• Aansluiting vanuit de BOD-en bij het PIDS (Platform Interceptie Decryptie en Signaalanalyse) waarin – mede op voordracht vanuit de FIOD – in het kader van de strategische agenda de thematiek rond dataverwerking nadrukkelijk is geagendeerd. Vanuit het PIDS komt hiervoor een programmatische aanpak, in de samenwerking inlichtingen- en opsporingsdiensten.
Spoor 2. Inzet van andere technieken en technische mogelijkheden
Het gaat bij dit spoor onder meer om de inzet van andere, innovatie methoden en technologieën, in de vorm van pilot of test bij één van de BOD-en en met mogelijke nut voor een ieder. Kennisdeling en «lessons learned» n.a.v. een dergelijke pilot of testgebruik van een andere methodiek en/of nieuwe technologie binnen de BOD-en is nuttig en nodig. Het vooraf uitwisselen van voorgenomen initiatieven helpt om te voorkomen dat een ieder zelf het wiel uitvindt. Denkbaar is ook dat leden van het platform BOD-en besluiten tot een gezamenlijk project om een methodiek of technologie te testen en operationeel in te zetten.
Wat willen we bereiken?
Voor het spoor 2 van de inzet van andere en betere technische mogelijkheden gelden de volgende actiepunten:
• Een plan van aanpak hoe de BOD-en gezamenlijk kunnen komen tot een visie op, gebruik en implementatie van betere technische mogelijkheden in de opsporing.
• Dit plan omvat activiteiten rond «bekend» en «nieuw».
• Bekend: (1) een inventarisatie en overzicht van het gebruik van digitale en technologische instrumenten door de BOD-en en (2) een inventarisatie van de «experimentele» technieken die door diverse BOD-en in pilot in gebruik zijn en kunnen worden getest door de overige diensten.
• Nieuw: (3) een overzicht van technieken en mogelijkheden die er aan zitten te komen, en waarvan de betekenis voor de BOD-en niet ter discussie staat. Het gaat vervolgens om het vinden van antwoorden en mogelijkheden op de inzet ervan. (4) Een overzicht van technieken en mogelijkheden waarvan duidelijk is dat deze er aan komen, maar de betekenis voor het werk van de BOD-en nog niet helder is. Hierbij gaat het om het uitdenken van mogelijke consequenties en mogelijkheden in het werk voor de BOD-en.
3. Internationale samenwerking
Unieke positie in de wereld – niet zonder risico’s
Nederland staat internationaal bekend om de logistieke faciliteiten en is een doorvoerland bij uitstek. Veel financiële stromen vinden hun weg door Nederland en ook als doorvoerland van high tech producten scoort Nederland hoog. Op het gebied van agri-food is Nederland een wereldspeler. In 2016 was de agri-food sector goed voor 22% van de totale export van Nederland2, in 2017 bedroeg de totale exportwaarde bijna 92 miljard3. Deze logistieke structuur en grote economische belangen houden ook risico’s voor fraude in zich, zoals het witwassen van geld, herkomstfraude met producten, en belastingcarrousels. De nodale gebieden rondom bijvoorbeeld de Rotterdamse haven en luchthaven Schiphol zijn ook voor criminelen nuttig.
Fraudeurs maken handig gebruik van verschillen in rechtssystemen. We worden steeds vaker geconfronteerd met criminele organisaties die grensoverschrijdend opereren. Slachtoffers worden in een arbeidscarrousel in verschillende landen uitgebuit. De productie, import en handel in illegale middelen die bij de voedselproductie worden gebruikt wordt verdeeld over verschillende landen. Afval wordt de hele wereld over gestuurd. Daarnaast is er een virtuele wereld ontstaan met eigen criminaliteitsvormen, waar ieder land mee te maken krijgt. Het afpakken van crimineel vermogen en vermogenstracering is steeds vaker complex en internationaal. De noodzaak voor de opsporingsdiensten binnen het Platform om internationaal te opereren is daarmee steeds pregnanter, zodat er toegevoegde waarde kan worden geleverd Nederland veilig(er) te maken en te houden en een level playing field te bewaken.
Wat willen we bereiken?
De BOD-en en het OM zullen zich daarom nadrukkelijker gaan manifesteren op het internationale podium met als doel de effectieve, internationale bestrijding van fraude en criminaliteit structureel te ontwikkelen en verbeteren. Door het zichtbaar maken van nieuwe fenomenen en anders kijken naar ondermijnende structuren en daarbij komende risico’s beogen de BOD-en een (internationale) maatschappelijke discussie op gang brengen die een breed effect heeft op hoe tegen deze vormen van criminaliteit wordt aangekeken en opgetreden.
Wat gaan we doen en wat betekent dit?
De BOD-en zullen de internationale samenwerking vergroten. Het Nederlandse model van gespecialiseerde opsporingsdiensten is bijzonder in de wereld. Slechts weinig landen kennen een dergelijke combinatie van politionele bevoegdheden op terreinen zoals voedsel, arbeidsuitbuiting en milieu, die gekoppeld zijn aan de toezichthouder: het wordt vaak overgelaten aan politiediensten, of aan opsporingsunits zonder die bevoegdheden. Deze bijzondere positie levert diepgaande inzichten en expertise over fraudevormen, die nuttig zijn om in internationaal verband te delen. Bijvoorbeeld voor andere landen om hun fraudebestrijding te verbeteren, of om internationaal preventieve interventies te ontwikkelen in samenwerking met publieke of private partners. Bovendien neemt de behoefte aan internationale samenwerking juist op die terreinen toe.
De BOD-en en het OM zullen actiever deelnemen aan (bestaande) internationale netwerken gericht op opsporing en handhaving op de specifieke onderwerpen. De BOD-en zullen op de terreinen waar zij in verhouding tot andere landen veel expertise hebben, een voorstrekkersrol spelen. Het doel van het opbouwen van netwerken is om drempels tussen opsporingspartners te verlagen, synergie te ontdekken en zo nieuwe kansen voor samenwerking te identificeren.
Dit heeft tot gevolg dat de BOD-en en het OM meer zullen werken in internationale opsporingsteams en meer intelligence en analyses zullen delen. Hiertoe worden bestaande internationale verbanden zoals Interpol, Europol en Eurojust benut. Enkele meer gespecialiseerde voorbeelden zijn het Anti Money Laundering Centre (AMLC) vanuit het thema Trade Based Money Laundering (TBML)4, het EU Food Fraud Network voor de bestrijding van voedselfraude, de Joint Chiefs of Global Tax Enforcement, het Europees Netwerk voor Environmental Prosecutors (ENPE). Het Financial Investigation Net is een internationaal systeem in ontwikkeling, waardoor aangesloten opsporingsdiensten met hetzelfde werkterrein als de FIOD door een hit/no hit-kwalificatie kunnen verifiëren of er informatie over het betreffende subject in elkaars systeem aanwezig is.
Bovenstaande ambitie leidt tot de volgende drie concrete actiepunten:
1. Europees OM. De BOD-en en het OM onderzoeken de impact van de vorming van een Europees Openbaar Ministerie voor de aanpak van misbruik van financiële EU stromen.
2. Rechtshulp. Het uitvoeren van rechtshulp zal waar nodig worden geprofessionaliseerd. OM en BOD-en zullen zich inzetten tot het verrichten van meer gezamenlijke internationale (deel) onderzoeken zowel binnen als buiten Europa. De uitvoering van rechtshulpverzoeken worden verkort en de inhoudelijke (technische) kennis wordt verbeterd. Eurojust zal meer worden betrokken en een nadrukkelijkere rol gaan spelen. Er zal meer samenwerking en afstemming nodig zijn met de verantwoordelijken van de landenprogramma’s binnen het Ministerie van Justitie en Veiligheid enerzijds en de opsporingsdiensten anderzijds. De samenwerking met liaisons en attachés op de NL ambassade in het buitenland zal worden geïntensiveerd.
3. Uitwisseling internationale kennis en ervaringen. Tenslotte zal kennis en expertise van technologische ontwikkelingen worden uitgewisseld om inzicht te verschaffen in, en de aanpak te optimaliseren van nieuwe vormen van virtuele criminaliteit. Het OM en de BOD-en zullen een actieve rol spelen bij het delen van opsporingservaring en case studies in diverse (bestaande) internationale verbanden en in contact met attachees op Nederlandse ambassades. De BOD-en en het OM zullen zich op Europees niveau meer manifesteren in netwerken. Het OM zal zich op mondiaal niveau manifesteren en ervaringen en uitspraken proactief delen met andere vergelijkbare diensten buiten Europa.
de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD), de inlichtingen- en opsporingsdienst van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT/IOD), de inlichtingen- en opsporingsdienst van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA-IOD), en de Directie Opsporing van de Inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ISZW-DO) hebben primair tot taak de strafrechtelijke handhaving van de (ordenings)wetgeving waarvoor de bewindspersoon verantwoordelijk is onder wie zij ressorteren.
Rijksoverheid (2017) Export agri & food in 2016 naar recordhoogte. https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2017/01/20/export-agri-food-in-2016-naar-recordhoogte (geraadpleegd 4 februari 2019).
Fedecom (2018). Export landbouwproducten in 2017 bijna € 92 miljard. https://www.fedecom.nl/nieuws-list/export-landbouwproducten-2017-bijna-e-92-miljard/ (geraadpleegd 4 februari 2019).
Het gebruiken van (internationale) handelsstromen van zowel goederen als diensten, om waarden te verplaatsen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32715-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.