32 710 IXA Jaarverslag en slotwet van Nationale Schuld 2010

Nr. 5 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 16 juni 2011

De vaste commissie voor Financiën1 heeft over het jaarverslag 2010 van Nationale Schuld (Kamerstuk 32 710 IXA, nr. 1) de navolgende vragen ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

Deze vragen, alsmede de daarop 15 juni 2011 gegeven antwoorden, zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Dezentjé Hamming-Bleumink

De griffier van de commissie,

Berck

1

De rekening-courant saldi van de sociale fondsen zijn sinds eind 2009 negatief, maar staan in het jaarverslag niet nader toegelicht. Wat is hiervan de reden? Kan de minister het saldo inclusief toelichting per sociaal fonds geven? Waarom wijken deze af van de raming? Heeft het kabinet gekozen om aanvullende beheersmaatregelen te introduceren of om de raming aan te passen?

Saldi van de sociale fondsen worden niet toegelicht in hoofdstuk IXA van de begroting, omdat in dit hoofdstuk het schuldmanagement en schatkistbeheer wordt verantwoord. De rekening-courant saldi bij de sociale fondsen worden bepaald door ontwikkelingen bij de beleidsterreinen van de Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS).

Er is geen specifieke reden voor het niet uitsplitsen van de saldi op het niveau van de individuele fondsen. Mede op verzoek van de Algemene Rekenkamer zullen de saldi vanaf 2011 apart per fonds in het Jaarverslag worden weergegeven.

De saldi (in miljoenen) bedroegen in 2009:

CVZ

– 13 635

SVB

1 860

UWV

8 252

En in 2010:

CVZ

– 10 419

SVB

2 472

UWV

4 650

De raming voor de rekening-courant saldi van de sociale fondsen wordt op macroniveau bepaald; deze volgt uit de raming voor de premie-inkomsten en premie-gefinancierde uitgaven. Omdat deze ramingen sterk fluctueren tussentijds is daarmee de raming voor het saldo van de sociale fondsen ook volatiel. Daarnaast was in de ontwerpbegroting 2010 nog niet de boekhoudkundige verrekening van de Algemene Kas van het CVZ opgenomen. Door deze boekhoudkundige verrekening heeft het CVZ 5,7 miljard euro ontvangen op zijn rekening courant saldo.

Er is geen reden om aanvullende beheersmaatregelen te introduceren, omdat zowel de premie-inkomsten als premie-uitgaven al in de reguliere begrotingssystematiek meelopen.

2

De Nederlandse staat heeft per 10 oktober de Antilliaanse schuldtitels overgenomen. Heeft dit invloed op de couponrentes op de verschillende schuldtitels aangezien de Nederlandse staat aanzienlijk goedkoper de staatsschuld kan financieren?

De couponrentes van de overgenomen schuldtitels veranderen niet. Wel is er sprake van een agio. De schuldtitels zijn namelijk meer waard dan de nominale waarde, omdat de couponrente hoger is dan de rente die de staat feitelijk zou moeten betalen. Het agio is verrekend met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), waardoor de schuldtitels effectief zijn overgenomen tegen het rendement van de staatsschuld.

3

De ontvangsten en uitgaven voor leningen kasbeheer waren in 2010 hoger dan geraamd, onder meer door de leningen aan BZK vanwege de overname van de Antilliaanse schuld. Wat was hier de oorzaak van?

Bij het opstellen van de begroting 2010 (in september 2009) is geen rekening gehouden met de overname van de Antilliaanse schuldtitels, omdat er toen nog geen definitieve afspraken waren gemaakt.

De overname van de schuldtitels wordt gefinancierd via de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De belasting van de begroting van BZK wordt verdeeld over de jaren van de resterende looptijd van de schuldtitels. Dit gebeurt door via het schatkistbankieren (artikel kasbeheer van de begroting nationale schuld IXA) een lening (of voorschot) aan BZK te verstrekken. De lening bedraagt € 1,6 mld (€ 1,3 mld nominaal plus € 0,3 mld agio). De som van de jaarlijkse rente en aflossing wordt vanuit de begroting van BZK betaald.

Zowel de verstrekking als de rente en aflossing van de lening zijn niet meegenomen in de begroting van 2010.

4

Het afgelopen jaar heeft bij het Agentschap een fraude plaatsgevonden bij de behandeling van verjaarde waarden. Om wat voor fraude ging het hier precies? Hoe is deze fraude ontdekt? Op welke wijze is het proces verjaarde waarden herzien?

Tot 1987 heeft «t Agentschap van de Generale Thesaurie schuldbewijzen aan toonder uitgegeven (ook wel klassieke schuldbewijzen of K-stukken genoemd). Deze schuldbewijzen bestonden uit een mantel en coupons. De houders van K-stukken bewaarden deze meestal thuis en inden rente en hoofdsom door vervallen coupons en mantels in te leveren. De mantel en coupons konden doorgaans tot vijf jaar na de vervaldatum worden verzilverd. Indien de vijf jaar zijn verstreken, kunnen de houders van de K-stukken een met redenen omkleed verzoek richten tot het Agentschap om ambtshalve alsnog tot betaling over te gaan. Het vigerend beleid is om alsnog tot betaling over te gaan, mits aan een aantal voorwaarden is voldaan. De procedure vanaf de ontvangst van een verzoek om alsnog tot betaling over te gaan tot het besluit en indien toepasslijk de betaling, wordt aangeduid als «verjaarde waarden».

Eind juli 2010 is het vermoeden ontstaan dat bij een aantal transacties in het kader van verjaarde waarden onregelmatigheden zijn voorgekomen. Alle destijds bij het proces betrokken ambtenaren zijn onmiddellijk van het proces afgehaald, waarvan enkele op non-actief zijn gesteld. Op 2 augustus is door de Rijksauditdienst een onderzoek ingesteld naar het proces verjaarde waarden en daarmee samenhangende betalingen. Het onderzoek wees uit dat een bedrag van € 164 822,28 is overgemaakt op rekeningen van derden die daar geen recht op hadden. Uit verder politieonderzoek is gebleken dat derden door één van de bij het proces betrokken ambtenaren bewogen zijn dit geld over te maken op een privérekening van die betreffende ambtenaar. De bevindingen van het onderzoek hebben op 22 september 2010 geleid tot ontslag van betreffende ambtenaar. Op 3 augustus is reeds aangifte gedaan bij de politie. De aangifte heeft inmiddels geleid tot een veroordeling. Het terugvorderen van gelden is in gang gezet.

Naar aanleiding van het incident en de bevindingen van het onderzoek is het proces verjaarde waarden herzien. Het kluisbeheer bleek een zwakke schakel. In de oude procedure werden mantels en coupons opgeborgen in de kluis en werd gewerkt met een zogenaamde kluisafgiftelijst. Dit document is makkelijker te falsificeren dan de originele mantels en coupons. De geboorde (dat wil zeggen van waarde ontdane) originele mantels en coupons maken nu deel uit van het proces. Daarnaast is het proces op een aantal kleinere punten aangepast, zoals de invoering van een vier-ogen-principe bij het ontvangen van post met betrekking tot verjaarde waarden, hoewel daar op zichzelf niets mis was gegaan. Tot slot is inmiddels aan een externe partij opdracht gegeven de gehele betaalorganisatie nog eens door te lichten en advies uit te brengen.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Dezentjé Hamming-Bluemink, I. (VVD), Voorzitter, Omtzigt, P.H. (CDA), Irrgang, E. (SP), Knops, R.W. (CDA), Neppérus, H. (VVD), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Spekman, J.L. (PvdA), Thieme, M.L. (PvdD), Heijnen, P.M.M. (PvdA), Ondervoorzitter, Bashir, F. (SP), Sap, J.C.M. (GL), Harbers, M.G.J. (VVD), Plasterk, R.H.A. (PvdA), Groot, V.A. (PvdA), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Braakhuis, B.A.M. (GL), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Verhoeven, K. (D66), Koolmees, W. (D66), Huizing, M.E. (VVD) en Schouten, C.J. (CU).

Plv. leden: Broeke, J.H. ten (VVD), Werf, M.C.I. van der (CDA), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Hijum, Y.J. van (CDA), Leegte, R.W. (VVD), Haverkamp, M.C. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Ouwehand, E. (PvdD), Veen, E. van der (PvdA), Vacature, SP, Grashoff, H.J. (GL), Schaart, A.H.M. (VVD), Vermeij, R.A. (PvdA), Smeets, P.E. (PvdA), Beertema, H.J. (PVV), Gent, W. van (GL), Jong, L.W.E. de (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Koşer Kaya, F. (D66), Pechtold, A. (D66), Ziengs, E. (VVD) en Slob, A. (CU).

Naar boven