Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 mei 2012
In het algemeen overleg van 19 april jl. over de inzet van Vessel Protection Detachments (VPD’s) (Kamerstuk 32 706, nr. 29) heb ik toegezegd de Kamer nader te informeren over de aangepaste financiering van
VPD’s. Met deze brief voldoe ik aan deze toezegging. Deze brief dient in samenhang
met mijn brief van 19 april (Kamerstuk 32 706, nr. 28) te worden gelezen en beperkt zich tot een nadere financiële onderbouwing daarvan.
In de defensiebegroting voor 2012 (Nota van wijziging, Kamerstuk 33 000 X, nr. 15) is € 23,4 miljoen begroot voor de inzet van 50 VPD’s, gemiddeld € 465 000 per VPD-inzet.
Hiervan wordt in totaal € 11,2 miljoen exogeen gefinancierd uit de bijdragen van de
reders, gemiddeld € 225 000 per VPD-inzet. Omdat een groot deel van de kosten van
VPD’s bestaat uit kosten van militair luchttransport, is destijds gekozen voor een
tariefstructuur waarbij de reders een verhoudingsgewijs hoge vaste component (€ 150 000
per VPD-inzet) en een lage variabele component (€ 25 000 per week) betalen.
De kosten van de inzet van VPD’s zijn in de praktijk lager gebleken dan in de raming
van 2012 was voorzien. Dankzij goede planning is militair luchttransport minder vaak
nodig waardoor de raming met € 5 miljoen kan worden verlaagd. Ook kan meer materieel
dan voorzien worden onttrokken aan de bestaande voorraden, wat ongeveer € 4 miljoen
scheelt.
Ter voorbereiding op de ontwerpbegroting voor 2013 is derhalve een herziene raming
voor de inzet van VPD’s opgesteld. Daarbij is rekening gehouden met een uitbreiding
van het aantal VPD’s van 50 naar 175 per jaar, nieuwe ontwikkelingen, zoals de inrichting
van opslaglocaties in de buurt van het risicogebied, en de ervaringen met de VPD-inzetten
tot nu toe. Op grond van deze uitgangspunten wordt thans voor de inzet van VPD’s in
2013 in totaal € 36,9 miljoen geraamd, waarvan € 10,3 miljoen investeringen betreft.
Daarmee dalen de gemiddelde kosten per VPD-inzet van gemiddeld € 465 000 naar gemiddeld
€ 211 000 per VPD-inzet.
Van de totale kosten van € 36,9 miljoen zijn € 18,9 miljoen variabele kosten. Het
betreft toelagen, reis- en verblijfskosten en overige kosten van een VPD, te financieren
uit de bijdragen van de reders, gemiddeld € 116 000 per VPD-inzet. De kosten van de
aanschaf, de opslag en het transport van materieel zijn in beginsel vaste kosten.
Deze kosten, geraamd op € 18 miljoen, zullen door Defensie worden gefinancierd door
prioriteitstelling binnen de desbetreffende begrotingsartikelen. Op deze wijze kunnen
variaties in het aantal uitgevoerde VPD-inzetten zonder consequenties voor de defensiebegroting
worden opgevangen.
Zoals beschreven is nu al sprake van lagere kosten. Binnen de begrotingskaders is
er daarom ruimte om de bijdrage van de reders te verlagen naar het voor 2013 voorziene
niveau en vanaf april nog ongeveer honderd VPD’s in 2012 in te zetten.
Op 19 april informeerde ik u reeds bij brief (Kamerstuk 32 706, nr. 28) over de nieuwe tariefstructuur voor de reders, waarin de vaste component wordt losgelaten
en een dagtarief (€ 8 300) per VPD is vastgesteld. Dit besluit heb ik genomen omdat
met de inrichting van de opslaglocaties de transportkosten een minder groot deel uitmaken
van de totale kosten. Daarnaast leidde de vaste component in de praktijk tot ongewenste
effecten. De reder zou bijvoorbeeld bij twee aansluitende transporten de vaste component
twee keer moeten betalen terwijl het VPD voor het opvolgende transport gewoon aan
boord blijft.
Deze aanpassing in 2012 berust op de geactualiseerde ramingen die worden gebruikt
voor de ontwerpbegroting 2013. Deze brief loopt niet vooruit op de begroting 2013.
Voor 2013 en verder zal ik de regeling voor de inzet van VPD’s in interdepartementaal
verband nader uitwerken en opnemen in de ontwerpbegroting 2013.
Ik blijf de inzet van VPD’s en de daaraan verbonden kosten nauwgezet volgen. Zo nodig
zal ik de bijdrage van de reders opnieuw aanpassen. Als dit aan de orde is, zal ik
de Kamer hierover informeren.
De minister van Defensie,
J. S. J. Hillen