32 706 Beveiliging zeevaartroutes tegen piraterij

Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2011

Mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Defensie informeer ik u over twee toezeggingen zoals besproken in het Algemeen Overleg op donderdag 23 juni. Hierbij doe ik mijn toezegging gestand om de Tweede Kamer uiterlijk 28 juni 2011 om 12:00 uur per brief te informeren over de termijn waarbinnen de Commissie gewapende particuliere beveiliging tegen piraterij, onder voorzitterschap van prof. mr. J.L. de Wijkerslooth (hierna: de commissie) haar advies aan de regering zal dienen op te leveren. Tevens informeer ik u namens de Minister van Defensie over zijn toezegging de Kamer voor 1 augustus 2011 te informeren over de voortgang van de werkgroep met een vertegenwoordiging van Defensie en de reders.

In december 2010 heeft de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) het rapport «Piraterijbestrijding op zee. Een herijking van publieke en private verantwoordelijkheden» gepresenteerd. Het rapport is geschreven op verzoek van de regering. De AIV adviseert onder meer dat in bepaalde gevallen, onder voorwaarden, gewapende particuliere beveiligers zouden moeten worden toegestaan aan boord van in Nederland geregistreerde koopvaardijschepen.

Het kabinet heeft in zijn reactie op het AIV-advies te kennen gegeven dat eventuele inzet van gewapende particuliere beveiligers raakt aan het fundamentele vraagstuk van het geweldsmonopolie van de staat. Daarnaast zijn er mogelijk verregaande implicaties bij eventuele aanpassing van het Nederlandse vuurwapenbeleid en toepasselijke wet- en regelgeving.

Over deze aspecten, en daarmee ook over de wenselijkheid van het toelaten van gewapende particuliere beveiligers aan boord van in Nederland geregistreerde koopvaardijschepen, wenste de regering eerst nader te worden geïnformeerd door de commissie. De commissie is gestart op 9 mei 2011.

De commissie is verzocht uiterlijk op 1 augustus 2011 een rapport op te leveren. Het instellingsbesluit voorziet tevens in de mogelijkheid de instellingstermijn éénmalig met twee maanden te verlengen.

Tijdens het Algemeen Overleg op 23 juni 2011 heb ik aangegeven dat ik een verzoek had ontvangen van de voorzitter van de commissie, inhoudende een gewenste verlenging van de toegekende termijn met maximaal twee maanden. Ik heb op 27 juni 2011 met de voorzitter een gesprek gevoerd over zijn verzoek.

Ik kan u naar aanleiding van het gesprek melden dat de commissie het rapport uiterlijk 1 september 2011 zal opleveren. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van het advies zal het kabinet u haar reactie op het rapport zenden.

Namens de Minister van Defensie informeer ik u hierbij dat de genoemde werkgroep volgende week een eerste bijeenkomst heeft over de verdere invulling van het beleidskader zoals met uw Kamer besproken tijdens het Algemeen Overleg van 23 juni. De Kamer zal voor 1 augustus worden geïnformeerd over de voortgang van de werkgroep.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven