32 698 Hoogwaterbeschermingsprogramma

Nr. 53 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 23 juni 2020

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de brief van 2 april 2020 inzake de 17e Voortgangsrapportage Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (Kamerstuk 32 698, nr. 51).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 9 juni 2020. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder

Adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp

Vraag 1

Hoe groot acht u de kans dat binnen de resterende vier complexe projecten (verdere) budgetoverschrijdingen plaatsvinden?

Antwoord 1

De kans dat er budgetoverschrijding zal plaatsvinden is aanwezig bij de projecten Markermeerdijken en Eemdijken. Hierover heb ik u geïnformeerd in de 17de Voortgangsrapportage (Kamerstuk 32 698, nr. 51). Duidelijkheid hierover zal eind 2020 worden verkregen.

Vraag 2

Kunt u aangeven met hoeveel millimeter de zeespiegel aan de Nederlandse kusten in 2019 is gestegen?

Antwoord 2

De gemeten zeespiegel kent veel spreiding van jaar tot jaar. Daarom wordt er naar de trend over een langere periode gekeken. De trend van de periode 1993–2017 op basis van de gemeten data is een gemiddelde relatieve zeespiegelstijging van circa 2,4 mm/jaar. De analyse van de metingen uit 2019 wordt, zoals gepland, aan het einde van dit jaar afgerond.

Daarnaast wordt in het Kennisprogramma Zeespiegelstijging nader onderzoek gedaan naar zeespiegelstijging in de Noordzee.

Vraag 3

Kunt u aangeven hoeveel procent van het totale budget voor het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2) is besteed aan natuurprojecten onder het mom van «ruimte voor de rivier»?

Antwoord 3

Binnen de scope van het programma HWBP-2 zijn geen natuurprojecten opgenomen. Hier is geen budget aan besteed. Wel zijn met sommige HWBP2-projecten natuurprojecten «meegekoppeld» of is natuurcompensatie toegepast om het verlies aan beschermde natuur als gevolg van een project te compenseren. Natuurcompensatie is verplicht en maakt onderdeel uit van de betreffende waterveiligheidsprojecten en wordt gefinancierd uit het budget voor het HWBP-2. Meegekoppelde natuurprojecten zijn gefinancierd uit andere financieringsbronnen.

Vraag 4

Kunt u nader uiteenzetten wat de gevolgen van de uitspraak d.d. 22 april 2020 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake de Markermeerdijken zijn op de planning en de kosten van het Markermeerdijkenproject? Wanneer verwacht u het project nu af te kunnen ronden?

Antwoord 4

Gedurende de looptijd van de Raad van State procedure heeft het project slechts beperkte en voorbereidende werkzaamheden kunnen realiseren. De looptijd betrof ruim anderhalf jaar. Nu er uitspraak is gedaan door de Raad van State kunnen de werkzaamheden, binnen de beperkingen van de Coronamaatregelen, van start gaan en kan het daartoe benodigde materieel gemobiliseerd worden. De consequenties in tijd en geld worden momenteel door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) in beeld gebracht. Duidelijkheid hierover zal eind 2020 worden verkregen en dan wordt duidelijk wanneer het project kan worden afgerond. De effecten van de uitspraak zullen om deze reden nog niet verwerkt zijn in de volgende voortgangsrapportage over de eerste helft van 2020. Ik zal u zo snel mogelijk in een van de daarop volgende voortgangsrapportages informeren.

Vraag 5

Kunt u toelichten op welke wijze de planning van het project «Dijkversterking Marken» in de voorbereiding richting uitvoering is herijkt?

Antwoord 5

Bij de start van de planuitwerking in 2017 is een voorlopige planning vastgesteld. Tijdens de fase van planuitwerking is de planning gemonitord en waar nodig aangepast. Zo is de planning aangepast op basis van de laatste inzichten waarover u meer leest onder antwoord 7. Gedurende het gehele proces is er actief met de stakeholders afstemming geweest over de scope en planning van het project. Aan het einde van de planuitwerking in 2019 is richting realisatie de planning herijkt en vastgesteld. De sturing in de realisatiefase gebeurt op de mijlpalen uit deze planning.

Vraag 6

Kunt u inzicht geven in hoe het proces inzake de Markermeerdijken is vormgegeven? Hoe zijn omwonenden en andere betrokken partijen hierin meegenomen?

Antwoord 6

Vanaf de start van het project in 2006 heeft HHNK bewoners, gemeenten en andere stakeholders actief betrokken bij het project. Gedurende de planvorming was een brede adviesgroep actief die bestond uit vertegenwoordigers van verschillende groepen, zoals dorpsraden, ondernemersverenigingen, watersport- wandel- of andere recreatieverenigingen, cultuurhistorische verenigingen, natuur- en landbouworganisaties. Daarnaast zijn er de afgelopen jaren meer dan 400 «keukentafelgesprekken» gevoerd en tal van andere bijeenkomsten georganiseerd, zoals locatiebezoeken, informatiebijeenkomsten, prestentaties, ontwerpateliers, inloopsessies en workshops met stakeholders. HHNK heeft bestuurlijke partners betrokken middels bestuurlijke overleggen met vertegenwoordigers van provincie Noord-Holland, betrokken gemeenten, het recreatieschap en het Ministerie van IenW. In de huidige realisatiefase worden belanghebbenden onder andere middels bouwklankbordgroepen betrokken. Uit recent opinieonderzoek onder omwonenden van de dijk blijkt dat de meeste respondenten zeer tevreden zijn met de informatievoorziening, relatief weinig overlast ervaren en goed op de hoogte zijn van het project en de werkzaamheden die plaatsvinden.

Vraag 7

Kunt u toelichten waarom de openstelling van het project «Dijkversterking Marken» verschuift naar 2025–2027 en het projectbudget stijgt naar 55 miljoen euro?

Wat zijn de belangrijkste oorzaken en consequenties van de vertraging van het project «Dijkversterking Marken»?

Antwoord 7

Zie ook het antwoord op vraag 5. In de actuele planning en kostenraming van het project Dijkversterking Marken zijn de laatste inzichten voor ontwerp en uitvoering opgenomen. Zo zijn onder meer de nieuwe normering voor waterveiligheid, verbeterde inzichten in de bodemopbouw en de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State over stikstofdepositie (wegvallen PAS) verwerkt. Als gevolg hiervan zijn de mijlpalen naar achteren verschoven en is het projectbudget gestegen.

De verschoven mijlpalen maken dat de realisatie van het project later aanvangt en een langere doorlooptijd heeft. Het huidige onderhoudsregime wordt doorgezet om de bestaande dijk langer in stand te houden en zo de waterveiligheid te borgen.

Vraag 8

In hoeverre wordt in het project Dijkversterking Marken en in het gehele HWBP gekeken naar inspirerende innovatieve projecten zoals «Marken boven water», een woonwijk bestand tegen overstromingen? Wat vindt u van dit soort projecten?

Antwoord 8

Binnen programma HWBP-2 zijn diverse innovaties toegepast, zoals bijvoorbeeld de zandige oeverversterking van de Prins Hendrikzanddijk op Texel. Ook binnen het HWBP, de opvolger van het HWBP-2, is innovatie een belangrijke pijler bij het behalen van de waterveiligheidsdoelstellingen. Met innovaties kan de impact van dijkversterking worden beperkt en kunnen kosten worden bespaard. Ik sta dan ook achter dergelijke innovatieve projecten en deze worden bevorderd met de subsidieregeling Hoogwaterbescherming. Innovaties en kennisontwikkeling worden vormgegeven door middel van de HWBP Kennis en Innovatieagenda. Hierin zijn inspirerende voorbeelden en kansrijke innovaties opgenomen. De agenda wordt jaarlijks geactualiseerd op basis van de laatste inzichten.

Voor de Dijkversterking Marken geldt dat in de verkenningsfase vele klimaat adaptieve oplossingen zoals «Marken boven Water» aan de orde zijn geweest. Zo zijn in 2014 voor Marken de mogelijkheden voor het toepassen van het principe van meerlaagsveiligheid verkend in een MIRT-onderzoek. Dit principe van meerlaagsveiligheid beschouwt drie lagen, waarmee de waterveiligheid geborgd kan worden: het op orde houden van de waterkering (laag 1), aanpassing van de ruimtelijke inrichting (laag 2) en het verbeteren van de rampenbeheersing (laag 3). Een voorbeeld van maatregelen uit laag 2 is klimaat adaptief bouwen zoals «Marken boven water».

Conclusie van het MIRT-onderzoek is dat voor de korte en middellange termijn de waterveiligheid op Marken alleen geborgd kan worden door dijkversterkingsmaatregelen (laag 1). Het project Dijkversterking Marken richt zich hier dan ook op. De aanpassing van de ruimtelijke inrichting (laag 2) biedt kansen voor de lange termijn, maar maakt geen deel uit van het project Dijkversterking Marken.

Vraag 9

Kunt u de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State duiden in tijd en geld? Wanneer verwacht u het project (en het HWBP-2 als geheel) af te ronden?

Antwoord 9

Zie antwoord op vraag 1 en 4. De consequenties in tijd en geld worden nu door HHNK in beeld gebracht. Duidelijkheid hierover zal eind 2020 worden verkregen. Dan wordt duidelijk wanneer HHNK het project kan afronden en het HWBP-2 als geheel afgerond kan worden.

Vraag 10

Wat zijn de belangrijkste consequenties van de vertraging in de uitvoering van de werkzaamheden binnen dit project?

Antwoord 10

De vertraging in de uitvoering van de Markermeerdijken betekent dat het project later wordt opgeleverd en waarschijnlijk zal leiden tot meerkosten. HHNK zet het huidige onderhoudsregime door om de bestaande dijk langer in stand te houden en zo de waterveiligheid te borgen.

Vraag 11

Wat zijn de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State op de risicoreservering van 12–24 maanden vertraging voor «Alliantie Markermeerdijken blijkt niet succesvol»?

Antwoord 11

HHNK bekijkt wat het effect van de uitspraak van de Raad van State is op budget, planning, raming en risico van het project Markermeerdijken. Na het onderzoek hiervan is er meer duidelijkheid over dit tijdsrisico. Ik verwacht de resultaten van dit onderzoek eind 2020. De effecten van de uitspraak zullen om deze reden nog niet verwerkt zijn in de volgende voortgangsrapportage over de eerste helft van 2020. Ik zal u zo snel mogelijk in een van de daarop volgende voortgangsrapportages informeren.

Vraag 12

Welke consequenties voorziet u in de vertraging in het Markermeerdijkenproject voor de risicoreservering? Voorziet u dat er druk komt te staan op de Uitvoeringsalliantie in de realisatie van het project?

Antwoord 12

Zie het antwoord op vraag 11.

Vraag 13

Wat is de betrokkenheid van het Rijk bij het project «Marken boven water»? Wat is de ondersteuning die gemeente en provincie kunnen verwachten van het Rijk?

Antwoord 13

Zie ook het antwoord op vraag 8. «Marken boven water» is de naam van twee onderzoeksrapporten uit respectievelijk 2016 en 2017. Het rapport «Marken boven water: waterbewust en zelfredzaam bouwen» is uitgevoerd in opdracht van het Rijk, met als doel te onderzoeken of er voldaan kan worden aan de waterveiligheid door gebruik te maken van ruimtelijke adaptatie (laag 2 in de meerlaagsveiligheid). De gemeente Waterland is opdrachtgever geweest voor het vervolgonderzoek «Marken boven water, deel II: bouwstenen voor een waterbewuste toekomst». Rijk en regionale overheden hebben aan dit vervolgonderzoek bijgedragen. De gemeente Waterland brengt de uitgangspunten van het waterbewust bouwen in de praktijk.

Ruimtelijke adaptatie zoals beoogd met projecten als «Marken boven water» staat hoog op de agenda van het Rijk. De ondersteuning door het Rijk van regionale overheden krijgt vorm middels het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie dat onderdeel vormt van het jaarlijkse Deltaprogramma. In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie staat hoe gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk het proces van ruimtelijke adaptatie willen versnellen en intensiveren.

Vraag 14

Wanneer verwacht u het HWBP-2 in zijn geheel af te kunnen ronden?

Antwoord 14

Er zijn nog vier lopende projecten binnen het HWBP-2. Drie daarvan bevinden zich in de afrondende fase. Het vierde project, de versterking van de Markermeerdijken, staat aan het begin van de realisatiefase. Het HWBP-2 kan volledig afgerond worden op het moment dat de versterkingsopgave van het project Markermeerdijken is gerealiseerd. Meer duidelijkheid hierover zal eind 2020 worden verkregen.

Vraag 15

Kunt u aangeven hoeveel geld bespaard zou zijn als gekozen was voor het simpelweg ophogen of versterken van de dijken in de betreffende gebieden?

Antwoord 15

Ik ga ervan uit dat u doelt op een vergelijking tussen ophogen en versterken van de dijken versus rivier verruimende maatregelen. In het HWBP-2 is geen sprake van rivier verruimende maatregelen. De HWBP-2 projecten betreffen het ophogen en versterken van dijken. Deze dijkversterkingsmaatregelen worden zorgvuldig ruimtelijk ingepast.

Vraag 16

Wanneer beginnen de voorbereidingen voor het vervolg van HWBP-2? Kunt u uiteenzetten of en hoe de Kamer wordt betrokken bij deze voorbereidingen?

Antwoord 16

In het HWBP-2 zijn projecten opgenomen die zijn afgekeurd in de eerste en tweede landelijke toetsronde van 2001 en 2006. Maatregelen die voortkomen uit de derde toetsing van 2011 vallen niet binnen de scope van het HWBP-2, maar worden meegenomen in het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is dus een vervolg op het HWBP-2. Het HWBP is gestart in 2014 en is erop gericht alle primaire waterkeringen in 2050 te laten voldoen aan de nieuwe veiligheidsnormen. Uw Kamer wordt jaarlijks op Prinsjesdag over het HWBP geïnformeerd door middel van het Deltaprogramma.

Vraag 17

Kunt u aangeven hoeveel kilometer aan dijken is versterkt of opgehoogd en hoeveel kilometer aan dijken nog moet worden versterkt of opgehoogd?

Antwoord 17

De totale scope van HWBP-2 bedraagt 362,4 kilometer, waarvan 266,6 kilometer weer voldoet aan de norm en 95,8 kilometer nog in realisatie zit.

Vraag 18

Vervalt met de uitspraak van de Raad van State, waaruit kan worden afgeleid dat het project Waterwet niet Raad van State-proof blijkt te zijn, de risicoreservering?

Antwoord 18

Met de recente uitspraak van de Raad van State over de Markermeerdijken vervalt het risico van «niet Raad van State-proof» zijn. Bij de risicobeoordeling voor de volgende Voortgangsrapportage van het HWBP-2 (VGR18) zal dit specifieke risico en de daarvoor opgenomen risicoreservering vervallen. Het risicodossier zal dan worden geactualiseerd. In de VGR18 (over de eerste helft van 2020) zullen de effecten van de Raad van State uitspraak nog niet volledig inzichtelijk zijn. Ik zal u hierover zo snel mogelijk in een van de daarop volgende voortgangsrapportages informeren.

Vraag 19

Klopt het dat de risicoreservering van een miljoen euro en 3–12 maanden vertraging voor «Projectplan Waterwet blijkt niet Raad van State-proof te zijn» vervalt, nu de Raad van State de bezwaren tegen de dijkversterking van de Markermeerdijken tussen Hoorn en Amsterdam ongegrond heeft verklaard?

Antwoord 19

Zie het antwoord bij vraag 11 en vraag 18.

Vraag 20

Hoe groot acht u de kans dat u tot een voorstel moet komen om een deel van de eerdere budgetvrijvallen conform de toen geldende methodiek terug te draaien zodat er nog steeds voldoende budget is voor de voltooiing van het HWBP-2? Kunt u toelichten welke budgetvrijvallen u hiermee precies bedoelt?

Antwoord 20

Op dit moment wordt het effect van de Raad van State uitspraak voor de Markermeerdijken en de consequenties voor tijd en geld inzichtelijk gemaakt door HHNK. Ik verwacht de resultaten hiervan eind 2020. Ook voor de Eemdijken zal dit jaar duidelijk worden of de extra kosten die gemoeid zijn met het herstel van de dijk (deels) subsidiabel zijn vanuit het HWBP-2.

De uitkomsten hiervan worden meegenomen in het totale beeld van het HWBP-2 en de betreffende risicovoorzieningen. Op dat moment kan ik bezien of de budgetten van HWBP-2 voldoende zijn. In voorgaande jaren (begroting 2016–2018) is op het totale budget van het HWBP-2 voor een totaalbedrag van € 558 miljoen vrijgevallen, waarvan conform de methodiek van de inleg van het HWBP-2, € 372 miljoen ten gunste van het voortrollende HWBP-budget (gezamenlijk budget van waterschappen en het Rijk) is gekomen en € 186 miljoen ten gunste van de vrije investeringsruimte op het Deltafonds. Deze budgetvrijvallen zijn verwerkt in de begrotingen in de periode 2016–2018.

Vraag 21

Kunt u nader toelichten bij welke projecten op dit moment gebruik is gemaakt van de zogenaamde meekoppelkansen op het gebied van de ruimtelijke kwaliteitsverbetering en op welke manier dit is gebeurd? Kan u nader toelichten waarom hier in deze voortgangsrapportage niet over uitgebreid wordt?

Antwoord 21

Bij alle projecten van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2) en het HWBP wordt gekeken hoe versterkingsmaatregelen zorgvuldig kunnen worden ingepast, zodat de ruimtelijke kwaliteit behouden blijft of zelfs verbetert. Daarbij worden waar mogelijk meekoppelkansen benut, zoals het stadsstrand bij Hoorn (project Markermeerdijken) of natuurgebied Trintelzand bij het project Houtribdijk. Deze meekoppelkansen worden niet gefinancierd uit het budget voor het HWBP-2, maar door de betreffende provincies, gemeenten of andere betrokken partijen. In voorgaande Voortgangsrapportages is over dergelijke koppelkansen gerapporteerd.

Vraag 22

Kunt u toelichten wat uw plannen zijn met betrekking tot de eindbestemming van de verontreinigde grond die werd gevonden bij het deeltraject Westdijk en Eemdijk Noord?

Antwoord 22

Zie antwoord op vraag 23.

Vraag 23

Kunt u inzicht geven in de inhoud van het plan van aanpak voor het afgraven van verontreinigde grond binnen het deeltraject Westdijk en Eemdijk Noord? Kunt u daarbij ook ingaan op de gevonden eindbestemming voor de verontreinigde grond?

Antwoord 23

Waterschap Vallei en Veluwe heeft een plan van aanpak opgesteld voor het herstel van genoemde dijk. Het materiaal dat onder de naam van Thermisch Gereinigde Grond (TGG) in de Westdijk is aangebracht zal worden ontgraven, waarna de dijk wordt aangevuld met nieuw materiaal. Dit nieuwe materiaal, evenals de bestemming van de verontreinigde grond die wordt afgevoerd, moet voldoen aan de eisen van de Wet Bodembescherming en het Bouwstoffenbesluit. De wijze waarop de werkzaamheden zullen plaatsvinden wordt momenteel aan de markt uitgevraagd.

Vraag 24

Kunt u toelichten wat u bedoelt met «een deel van de eerdere budgetvrijvallen conform de toen geldende methodiek terug te draaien»? Doelt u hierbij op de verdeelsleutel tussen Rijk en waterschappen en/of op de bestemming van de destijds vrijgevallen middelen?

Antwoord 24

Hier wordt gedoeld op de verdeelsleutel die bepaalt hoe middelen in het geval van vrijval terugvloeien. De vrijval van HWBP-2 middelen is in de periode 2016–2018 voor 2/3 naar het (nieuwe) HWBP overgeheveld en voor 1/3 naar de vrije investeringsruimte van het Deltafonds. Bij het eventueel (deels) terugdraaien van de vrijval zal dezelfde methodiek omgekeerd worden toegepast.

Vraag 25

Wat zijn de belangrijkste oorzaken en consequenties voor de vertraging van enkele projecten? Welke rol had het ministerie zelf bij het veroorzaken van deze vertraging?

Antwoord 25

De vertraging bij het project Markermeerdijken hangt samen met de Raad van State procedure voor het projectplan Waterwet. Deze procedure is het gevolg van zienswijzen die door omwonenden en direct belanghebbenden zijn ingediend.

De vertraging in het project Eemdijken (deeltraject Westdijk en Eemdijk Noord) is het gevolg van het gebruik van TGG die verontreinigd bleek te zijn. Het Ministerie heeft geen rol gehad bij het veroorzaken van deze vertragingen.

Vraag 26

Kunt u een nieuwe, nauwkeurige planning delen van de geplande realisatie van de vertraagde projecten?

Antwoord 26

Voor het project Markermeerdijken worden de consequenties in tijd en geld momenteel in beeld gebracht door HHNK. Duidelijkheid hierover zal eind 2020 worden verkregen. Daarna kan ik u informeren over de nieuwe planning. Voor het project Eemdijken wordt een uitvoeringsplanning gemaakt op het moment dat het werk gegund is aan een aannemer. De gunning vindt naar verwachting in het derde kwartaal van 2020 plaats.

In de volgende voortgangsrapportage (over de eerste helft van 2020) zal de nieuwe planning van deze twee projecten nog niet bekend zijn. Ik zal u zo snel mogelijk in een van de daarop volgende voortgangsrapportages informeren.

Naar boven