32 698 Hoogwaterbeschermingsprogramma

Nr. 37 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 oktober 2017

Hierbij bied ik u de 12e Voortgangsrapportage (VGR12) van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2) aan1. De rapportage bestrijkt de periode van 1 januari 2017 tot en met 30 juni 2017.

Al meer dan 1.000 jaar worden dijken ingezet om Nederland droog te houden. Wat eens begon met terpen, is nu een netwerk van meer dan 22.500 kilometer dijken, dammen en dijkrelicten. Dijken zijn de dragers van ons landschap. Bodemdaling en klimaatverandering hebben grote invloed op de Nederlandse delta en het dijkenstelsel. Het aanleggen, versterken en onderhouden van dijken is daarom nooit klaar.

In het HWBP-2 werken de Waterschappen en Rijkswaterstaat samen aan de waterveiligheid en de inpassing van de primaire dijk- en kustverbeteringen in de omgeving. Op dit moment bevindt zich nog één project in de planstudiefase en elf projecten in de realisatiefase. Het HWBP-2 is volop in uitvoering.

De inzet van innovatieve oplossingen binnen het HWBP-2 helpt de omgeving niet alleen veiliger te maken, maar ondersteunt ook bij het opdoen van leer- en praktijkervaringen. In de pilot Zandige proefsectie Houtribdijk worden bijvoorbeeld metingen en activiteiten opgezet. Met de opgedane kennis kan scherper worden aangegeven voor welke locaties een zandige dijkversterking een oplossing kan zijn.

Samenvatting wijzigingen ten opzichte van de 11e Voortgangsrapportage2

Planning

Het HWBP-2 vordert goed en inmiddels zijn 75 van de 87 projecten gerealiseerd. In de verslagperiode is bij één project de mijlpaal einde realisatie bereikt. Het betreft de oplevering van het project Eiland van Dordrecht. Bij drie projecten is de mijlpaal einde realisatie vertraagd van het eerste half jaar van 2017 naar het einde van 2017. Dit betreffen de projecten Keersluis Meppelerdiep, Hoeksche Waard Zuid en Spui Oost.

Bij het project Waddenzeedijk Friese Kust is begin dit jaar geconstateerd dat er sprake is van loslatende bekleding (Kamerstuk 32 698, nr. 33). Er wordt nu in overleg met de betrokken partijen gewerkt aan de aanpak om dit te herstellen en aantoonbaar te maken dat bij de herstelde situatie de veiligheid van de dijkverbetering geborgd is.

Bij het project Zuidelijke Randmeren en Eem is Thermisch Gereinigde Grond (TGG) toegepast. Gebleken is dat er ontoelaatbare verontreinigingen van het grond- en oppervlaktewater optreden. De te nemen vervolgstappen en consequenties worden in de komende maanden in kaart gebracht.

Risico’s

In deze verslagperiode is het risicoprofiel toegenomen met € 13 miljoen als gevolg van enkele opgetreden specifieke uitvoeringsrisico’s. Oorzaken hiervan zijn onder andere loslatende stenen bij de Waddenzeedijk Friese Kust en verontreiniging bij het gebruik van alternatief ophoogmateriaal bij Zuidelijke Randmeren en Eem. In de komende verslagperiode zal er meer duidelijkheid komen over de oplossingsrichtingen. Op basis van de huidige informatie is de verwachting dat de resterende risicoreservering voldoende is om de risico’s die nog kunnen optreden te dekken. Op programmaniveau zijn hiervoor risicoreserveringen opgenomen.

Financiën

De raming is per saldo toegenomen met € 49 miljoen ten opzichte van de vorige verslagperiode. De toename wordt veroorzaakt doordat het programma onvoorzien is geactualiseerd en doordat verschillende projectramingen bij een formeel contactmoment of met een Verzoek tot Wijziging op financiën zijn bijgesteld. De actuele programmaraming van HWBP-2 bedraagt op peildatum 31 juni 2017 € 2.681 miljoen en past binnen het programmabudget van € 2.707 miljoen. De beheersing op project- en programmaniveau is adequaat om de binnen het programma de gestelde doelen te behalen. Toch vergt de resterende opgave qua omvang en complexiteit de volle aandacht van de beheerders en het programmabureau.

Scope

In de verslagperiode zijn geen inhoudelijke scopewijzigingen vastgesteld.

Ontwikkelingen na de verslagperiode

Voor het project Markermeerdijk Hoorn–Edam–Amsterdam heeft op 5 juli een bestuurlijk overleg plaatsgevonden (Kamerstukken 32 698 en 31 710, nr. 36). Daarin is besloten om bij Uitdam voor de voorgestelde vernagelingsvariant te kiezen. Hiermee is het advies van de Deltacommissaris gevolgd. Deze oplossing zal de komende periode verder worden uitgewerkt. Voor het dijkvak Durgerdam is ingestemd met het voorstel om meer tijd te nemen voor het participatietraject.

Gezamenlijk is geconstateerd dat het nu aan het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is om de gemaakte afspraken te verwerken in het Ontwerp Projectplan Waterwet. Inmiddels heeft dit plaatsgevonden en zijn de stukken aangeboden aan gedeputeerde staten van provincie Noord-Holland (bevoegd gezag) om de vergunningprocedure te starten. Streven is om de tervisielegging eind 2017 te starten. De doelstelling is om in 2021 de waterveiligheid van het gebied weer op voldoende niveau te hebben.

Voor het project Waddenzeedijk Texel is op 6 september jongstleden de Realisatie-overeenkomst voor dijkversterking Zeedijk ’t Horntje ondertekend. Daarmee is bestuurlijk de intentie vastgelegd om de voorlandkering nabij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek (NIOZ) op te waarderen tot een primaire kering, waardoor het instituut binnendijks komt te liggen. Het NIOZ financiert een groot deel van de meerkosten. Ook de gemeente Texel, het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu leveren een bijdrage.

Ontwikkelingen van invloed op het programma

In de ontwerpbegroting voor 2018 is een voornemen voor vrijval van € 81 miljoen aan uw Kamer voorgelegd. In het kader van de financiering van de nieuwe waterveiligheidsnormen heb ik op 18 juni 2014 met de Unie van Waterschappen afgesproken dat de vrijval uit het programmabudget HWBP-2 voor 2/3e deel toegevoegd wordt aan het programmabudget voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en voor 1/3e deel aan de vrije programmaruimte op het Deltafonds, voor de waterveiligheidsopgave.

Het HWBP-2 richt zijn krachten nu op het laatste deel van zijn opgave. De voortgangsrapportages Maaswerken (Kamerstuk 18 106, nr. 241) en Ruimte voor de Rivier (Kamerstuk 30 080, nr. 87) geven samen met deze rapportage inzicht in de voortgang die we maken voor de hoogwaterbescherming in heel Nederland.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

(Kamerstuk 32 698, nr. 33)

Naar boven