32 697 Wijziging van de wet houdende wijziging van de Algemene Ouderdomswet teneinde een korting te kunnen toepassen op de toeslag voor de echtgenoot die jonger is dan 65 jaar

A VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID1

Vastgesteld 24 juni 2011

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven de volgende vragen en opmerkingen aan de regering voor te leggen. Daarbij willen sommige fractiewoordvoerders die sedert 7 juni 2011 zitting hebben in de Eerste Kamer ook wetsvoorstel 32 430 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet teneinde een korting te kunnen toepassen op de toeslag voor de echtgenoot die jonger is dan 65 jaar betrekken, dat op 20/21 december 2010 plenair aan de orde was en waarvan de behandeling geschorst is.

Fractie SP, mede namens PvdA, GroenLinks en PvdD

De leden van de fracties van de SP, de PvdA, GroenLinks en de PvdD hebben met vanzelfsprekende interesse kennis genomen van deze novelle. De hamvraag, of met de novelle het overwegende bezwaar tegen het oorspronkelijke voorstel bij tenminste een deel van de Eerste Kamer zal zijn weggenomen, dringt zich immers reeds op.

Hoewel het voorstel beknopt en helder is, hebben de leden van deze fracties toch eerst enkele vragen betreffende de beoogde invoeringsdatum. Het wetsvoorstel werd bij de Tweede Kamer ingediend met 1 juli als beoogde invoeringsdatum. Eind april was dat, volgens de Nota naar aanleiding van het verslag, nog steeds de intentie: de minister gaf daarin aan dat «zodra de Tweede Kamer akkoord is met de voorgestelde wijzigingen, cliënten op wie de korting betrekking heeft, worden geïnformeerd». Tijdens de plenaire behandeling op 9 juni in de Tweede Kamer was de minister inmiddels wijzer: 1 juli leek niet langer haalbaar en bovendien wilde de minister niet de vrijheid nemen vooruit te lopen op behandeling in Tweede èn Eerste Kamer.

Zijn de mensen die het voorstel betreft, behalve via de websites van de SVB en het ministerie, inmiddels wel of niet geïnformeerd over het nieuwe voorstel? Zo ja, hoe? En zo nee, is de brief van de SVB van november over het oude voorstel dan de laatste informatie geweest die is verstrekt?

In de Tweede Kamer noemde de minister 1 augustus een haalbare invoeringsdatum. Hoe verhoudt deze datum zich tot de vaste verandermomenten waaraan de minister zich op 19 april van dit jaar nog in de Eerste Kamer heeft beloofd te houden in geval van nieuwe wetgeving?

Ten aanzien van de inhoud van het wetsvoorstel leven nog de volgende vragen.

Welke plannen heeft de minister om te investeren in reële kansen voor de groep oudere vrouwen die nu op latere leeftijd weer of voor het eerst aan de slag moet via begeleiding, informatie, scholing en opleiding? Welke samenwerking ziet hij daarin weggelegd tussen SVB en UWV-WERKbedrijf? Krijgen zij en/of de mensen zelf daarvoor tools en mogelijkheden?

Fractie 50PLUS

De fractie van 50PLUS legt graag de volgende vragen aan de regering voor:

Wat is het percentage vrouwen van 62 jaar en ouder dat deelneemt aan het betaalde arbeidsproces?

Inkomens vanaf 30 000 euro ondergaan een negatief netto-effect van 51 euro per maand. Bij de behandeling in de Tweede Kamer heeft de minister gesteld dat mensen kunnen besluiten «een of twee weken te gaan werken. In dat geval wordt het inkomensnadelig effect tenietgedaan». Op basis van welk bruto jaarsalaris is deze gedachte gebaseerd?

Bij de behandeling van het wetsontwerp is door de minister regelmatig geschermd met de vermogenspositie van de ouderen, die aanzienlijk zou zijn. Afgezien van het feit dat dit voor een aanzienlijk percentage ouderen niet geldt, bestaat dit vermogen vaak uit de waarde van een eigen huis minus de hypotheeklast. Hoe kan dit vermogen van betekenis zijn als mensen niet meer rond kunnen komen?

Is het terecht er van uit te gaan dat mededelingen op de website van het ministerie en de SVB absoluut onvoldoende zijn om te veronderstellen dat ouderen boven de 65 op tijd en correct zijn geïnformeerd wat de aanneming van het wetsvoorstel voor hen betekent?

Op welke datum zijn of worden degenen met een inkomen van boven de 30 000 euro die onder de voorgestelde maatregel vallen, geïnformeerd dat zij een korting van 10% per 1 juli 2011 zullen krijgen?

Bij de behandeling in de Tweede Kamer stelde de minister nog dat het realiseren van een invoeringsdatum van 1 juli uitgesteld moet worden tot 1 augustus van dit jaar. Citaat: «Het is niet zo dat mensen er plotseling mee worden geconfronteerd dat dit staat te gebeuren».

Is er op dit punt feitelijk iets gebeurd waardoor deze opvatting niet meer zou gelden?

Ouderen gaan er het meeste in koopkracht op achteruit, stelde de regering met een te prijzen eerlijkheid bij de indiening van de begroting 2011. Kan er een beeld gegeven worden van het koopkrachtverlies en het achterblijven bij de loonontwikkeling van de groep gepensioneerden met een inkomen van boven de 30 000 euro en een partner beneden de 65 jaar in de jaren 2011 tot en met 2014 er van uitgaande dat:

  • de afgelopen jaren de AOW-uitkering achterbleef bij de loonontwikkeling en dat ook in 2011 en 2012 blijft;

  • de pensioenen de afgelopen jaren niet of nauwelijks geïndexeerd werden;

  • de komende jaren er waarschijnlijk ook geen of nauwelijks indexatie zal plaats vinden;

  • de Bosbelasting is ingetreden;

  • de partnertoeslagen met 10% worden gekort;

  • de inflatie inmiddels boven de 2% is gestegen.

Versterkt dit feitelijk niet dat een volstrekt willekeurige groep ouderen extra de dupe wordt van het gevoerde beleid?

Als alle fracties in de Eerste Kamer op dezelfde manier zouden stemmen als hun partijgenoten in de Tweede Kamer (alleen VVD, PVV en CDA voor) zou het wetsontwerp verworpen worden. Is er in dat geval een alternatief dekkingsplan?

Fractie OSF

Ten aanzien van de voorgenomen afschaffing van de AOW-partnertoeslag heeft het lid van de fractie van de OSF de volgende vragen:

Partners van AOW-ers zijn vaak 50 jaar of ouder. De werkgelegenheid voor ouderen is dramatisch slecht en de vooruitzichten zijn ongunstig. Hoe realistisch is het om te verwachten dat de betreffende partners aan het werk komen in de komende jaren?

De hele pensioenwereld is in rep en roer en niemand weet wat er voor mensen boven de 50 en gepensioneerden uit zal komen. Hoe redelijk is het een bepaalde groep te selecteren voor een maatregel ten nadele van hun inkomen, zonder dat men bij benadering kan weten hoe hun inkomen zich zal ontwikkelen in de komende jaren? Hoe denkt de regering allerlei ongewenste cumulatieve effecten te vermijden? Kan de regering aangeven welke harde garanties er zijn? In dit verband wijst het lid van deze fractie er op dat reeds nu de grote meerderheid van gepensioneerden al jarenlang geen indexatie heeft ontvangen, waardoor een achteruitgang in koopkracht vergeleken met actieven in de orde van zeker 8 % is gerealiseerd.

Hoe en gedurende hoe lang hebben de betrokken mensen een reële kans gehad zich voor te bereiden op deze voorstellen en de aanzienlijke inkomensachteruitgang?

De overheid lijkt slechts geld los te willen krijgen, zonder rekening te houden met wat mensen, waarvan er veel toch al niet in riante omstandigheden verkeren, in redelijkheid zouden mogen verwachten. Het lid van de OSF-fractie verneemt hierop graag een reactie van de regering. Wordt het vertrouwen in de overheid door dit soort maatregelen niet enorm geschaad en wordt het daarmee niet juist tot een bijverschijnsel dat het op te lossen «probleem» verre in de schaduw stelt?

De commissie ziet met belangstelling uit naar de antwoorden van de regering. Onder voorbehoud van tijdige ontvangst van de nota naar aanleiding van het verslag, te weten uiterlijk maandag 27 juni 2011, acht de commissie het wetsvoorstel gereed voor plenaire behandeling op 28 juni 2011.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Sylvester

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Holdijk (SGP), Kneppers-Heijnert (VVD), Terpstra (CDA), Noten (PvdA), Sylvester (PvdA), (voorzitter), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Elzinga (SP), Koffeman (PvdD), Strik (GL), Flierman (CDA), Hoekstra (CDA), Scholten (D66), Backer (D66), De Lange (OSF), Sent (PvdA), Postema (PvdA), Klever (PVV), (vice-voorzitter), Sörensen (PVV), Reynaers (PVV), Ester (CU), De Grave (VVD), Van Rey (VVD), Beckers (VVD).

Naar boven