32 697 Wijziging van de wet houdende wijziging van de Algemene Ouderdomswet teneinde een korting te kunnen toepassen op de toeslag voor de echtgenoot die jonger is dan 65 jaar

Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING

Met de wijziging van de wet houdende wijziging van de Algemene Ouderdomswet teneinde een korting te kunnen toepassen op de toeslag voor de echtgenoot die jonger is dan 65 jaar, wordt de grens voor het gezamenlijk inkomen van beide partners, waaronder geen korting plaatsvindt, verhoogd van 110% van het bruto-minimumloon tot 162% van het bruto-minimumloon. Bruto-minimumloon is in de Algemene Ouderdomswet gedefinieerd als het in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML) bedoelde bedrag. Dit is het bruto-minimumloon per maand, zonder vakantiebijslag. Omdat steeds is beoogd uit te gaan van het bruto-minimumloon per maand met inbegrip van de bruto-minimumvakantiebijslag, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de WML, wordt de desbetreffende omschrijving daarmee aangevuld. Door de aanpassing wordt een aanzienlijk hoger aanvullend pensioen vrijgelaten dan bij een grens van 110% van het brutominimumloon.

Een hogere inkomensgrens betekent dat een groter deel van de AOW-populatie die partnertoeslag ontvangt niet gekort zal worden. Om te voorkomen dat de beoogde besparing daarmee sterk terugloopt wordt tegelijkertijd het kortingspercentage opgetrokken van 8% naar 10%. AOW’ers die net boven de aangepaste inkomensgrens zitten, zullen te maken krijgen met een inkomensdaling van maximaal 2,25%.

Ten opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel zal de besparing op de uitkeringslasten in 2011 € 55 mln. lager uitvallen vanwege het uitstel van invoering. Van 2012 tot en met 2014 neemt de besparing op de uitkeringslasten met jaarlijks € 5 mln. af, vanaf 2015 met € 4 mln.

De Sociale Verzekeringsbank heeft in haar uitvoeringstoets aangegeven dat het aangepaste voorstel uitvoerbaar is. Omdat de groep die onder de inkomensgrens valt vanwege het verhogen van deze grens groter wordt zullen de uitvoeringskosten toenemen, met € 2 mln. in 2011 en jaarlijks € 1 mln. vanaf 2012.

Inzet is deze maatregel te laten ingaan per 1 juli 2011.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp

Naar boven