Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 32667 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2010-2011 | 32667 nr. 2 |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is ter implementatie van richtlijn nr. 2009/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap te verbeteren en uit te breiden (PbEU L 140) en ten behoeve van de uitvoering van verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302) en verordening (EU) nr. 920/2010 van de Commissie van 7 oktober 2010 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 270) de in de Wet milieubeheer opgenomen regeling inzake handel in broeikasgasemissierechten te wijzigen en enkele wijzigingen aan te brengen in de Wet op de economische delicten;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het begrip «EG-verordening register handel in broeikasgasemissierechten» en de daarbij behorende begripsomschrijving vervallen.
2. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:
verordening (EU) nr. 920/2010 van de Commissie van 7 oktober 2010 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking nr. 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 270);.
B
Hoofdstuk 16 wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 16.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. De volgende begrippen en de daarbij behorende begripsomschrijvingen vervallen:
1°. nationaal toewijzingsplan;
2°. Onze Ministers;
3°. planperiode.
b. In de begripsomschrijving van nationaal toewijzingsbesluit wordt «artikel 16.29, eerste lid» vervangen door: artikel 16.24, eerste lid.
c. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:
periode als bedoeld in artikel 16.24, eerste lid;.
d. De punt aan het slot van de begripsomschrijving van «verkoopplafond» wordt vervangen door een puntkomma.
2. In de artikelen 16.1, eerste lid, 16.36, tweede lid, 16.37, eerste en tweede lid, 16.40, eerste en tweede lid, 16.41, eerste lid, onder a, 16.42a, tweede lid, 16.43, eerste tot en met vijfde lid, 16.44, tweede lid, en 16.45 wordt «EG-verordening» telkens vervangen door: EU-verordening.
3. Artikel 16.1, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. Het begrip «kalenderjaar» en de daarbij behorende begripsomschrijving vervallen.
b. De puntkomma aan het slot van de begripsomschrijving van «broeikasgasinstallatie» wordt vervangen door een punt.
4. In artikel 16.1, vierde lid, vervalt in de begripsomschrijvingen van verificateur en verificatie «onder c,».
5. Artikel 16.2, vierde tot en met zesde lid, vervalt.
6. In artikel 16.2a, tweede lid, wordt de zinsnede «de natuurlijke persoon of de privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon die de transportactiviteit verricht of heeft verricht, regelt of heeft geregeld, of aan wie een doorslaggevende economische zeggenschap over het technisch functioneren van die activiteit is overgedragen, met inbegrip van de houder van een vergunning» vervangen door: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die de transportactiviteit verricht of aan wie een doorslaggevende economische zeggenschap over het technisch functioneren van die activiteit is overgedragen.
7. Na artikel 16.2a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De artikelen 16.11a tot en met 16.13, 16.14 tot en met 16.18 en 16.24 tot en met 16.30a zijn van overeenkomstige toepassing op inrichtingen die op grond van artikel 27, eerste lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten zijn uitgesloten van het systeem van handel in broeikasgasemissierechten. Een inrichting als bedoeld in de eerste volzin beschikt over een door het bestuur van de emissieautoriteit goedgekeurd monitoringsplan. Indien bij of krachtens de in de eerste volzin genoemde artikelen regels worden gesteld, kan daarbij worden bepaald dat voor de in artikel 27, eerste lid, onder b, van genoemde richtlijn bedoelde categorie inrichtingen vereenvoudigde eisen gelden met betrekking tot het bepalen en registreren van de jaarvracht, het indienen van een emissieverslag alsmede de inhoud en verificatie van dat verslag.
2. Het eerste lid geldt met ingang van 1 januari van het eerste kalenderjaar van de betrokken handelsperiode.
3. Indien een inrichting op grond van artikel 27, derde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten weer is opgenomen in het systeem van handel in broeikasgasemissierechten omdat de door die inrichting veroorzaakte emissies de in artikel 27, eerste lid, van die richtlijn opgenomen hoeveelheid overschrijden, is het eerste lid niet langer van toepassing en is deze afdeling, met uitzondering van artikel 16.37, op die inrichting van toepassing met ingang van 1 januari van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de inrichting niet meer voldoet aan de voorwaarden voor uitsluiting. Artikel 16.37 is van toepassing met ingang van 1 januari van het tweede kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de inrichting niet meer aan bedoelde voorwaarden voldoet.
4. Indien een inrichting op grond van artikel 27, derde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten weer is opgenomen in het systeem van handel in broeikasgasemissierechten omdat de maatregelen die een gelijkwaardige bijdrage leveren tot emissiereductie, niet langer van toepassing zijn, is het eerste lid niet langer van toepassing en is deze afdeling, met uitzondering van artikel 16.37, op die inrichting van toepassing met ingang van de dag volgend op de dag waarop bedoelde maatregelen zijn vervallen. Artikel 16.37 is van toepassing met ingang van 1 januari van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin bedoelde maatregelen zijn vervallen.
8. Na artikel 16.4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het bestuur van de emissieautoriteit draagt er zorg voor dat alle besluiten en verslagen die verband houden met de hoeveelheid emissierechten en de toewijzing daarvan en met de bewaking, rapportage en verificatie van emissies onverwijld op passende wijze openbaar worden gemaakt.
2. Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing.
9. Artikel 16.5 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Het is verboden zonder vergunning van het bestuur van de emissieautoriteit een inrichting in werking te hebben.
b. Het tweede lid, eerste volzin, wordt als volgt gewijzigd:
1°. De zinsnede «de in artikel 16.49, eerste lid, vervatte verboden gelden» wordt vervangen door: het in artikel 16.49, eerste lid, vervatte verbod geldt.
2°. De zinsnede «hebben de in het eerste lid bedoelde verboden» wordt vervangen door: heeft het in het eerste lid bedoelde verbod.
3°. De zinsnede «zijn de in artikel 16.49, eerste lid, vervatte verboden» wordt vervangen door: is het in artikel 16.49, eerste lid, vervatte verbod.
10. Artikel 16.6, derde lid, tweede volzin, vervalt.
11. In artikel 16.10, eerste lid, wordt «de eisen die daaraan bij of krachtens dit hoofdstuk zijn gesteld» vervangen door: de eisen die daaraan bij of krachtens dit hoofdstuk of bij de in artikel 14 dan wel, voor zover van toepassing, artikel 24, derde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten bedoelde verordening zijn gesteld.
12. Artikel 16.11a wordt als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid wordt «Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur» vervangen door: Bij ministeriële regeling.
b. Het derde, vierde en vijfde lid vervallen.
13. Artikel 16.12 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het derde lid wordt «Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur» vervangen door: Bij ministeriële regeling.
b. Het vierde lid vervalt.
14. Aan artikel 16.13 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. De vergunninghouder legt op verzoek van het bestuur van de emissieautoriteit de meest actuele versie van het monitoringsplan over.
15. Na artikel 16.13 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Bij ministeriële regeling worden ter uitvoering van deze paragraaf regels gesteld met betrekking tot het melden aan het bestuur van de emissieautoriteit van:
a. significante veranderingen van het monitoringsplan;
b. tijdelijke afwijkingen van het monitoringsplan;
c. het geheel, gedeeltelijk of tijdelijk beëindigen van de werking van een broeikasgasinstallatie;
d. het hervatten van de productie na beëindiging van de werking van een broeikasgasinstallatie;
e. een aanzienlijke vermindering van de capaciteit van een broeikasgasinstallatie.
2. Significante veranderingen van het monitoringsplan behoeven de goedkeuring van het bestuur van de emissieautoriteit. Goedkeuring kan worden onthouden indien de veranderingen in strijd zijn met het bij of krachtens dit hoofdstuk bepaalde.
3. Bij ministeriële regeling kan ter uitvoering van deze paragraaf worden bepaald dat ook andere handelingen of omstandigheden aan het bestuur van de emissieautoriteit moeten worden gemeld.
4. Bij ministeriële regeling kunnen tevens regels worden gesteld met betrekking tot het goedkeuren van veranderingen van het monitoringsplan.
16. Artikel 16.14 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
1°. In de eerste volzin wordt voor «bij of krachtens dit hoofdstuk» ingevoegd: bij de in artikel 15 van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten bedoelde verordening en.
2°. In de tweede volzin vervalt «, onder c».
b. In het tweede lid wordt na «mag» ingevoegd: in een periode van vijf jaar voorafgaand aan de verificatie.
c. In het derde lid, tweede volzin, vervalt het gedeelte na «EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten».
17. In artikel 16.16, eerste lid, eerste volzin, en tweede lid, onder a, vervalt «, onder b».
18. In artikel 16.17, eerste volzin, wordt «waarop de in artikel 16.5, eerste lid, gestelde verboden betrekking hebben» vervangen door: waarop het in artikel 16.5, eerste lid, gestelde verbod betrekking heeft.
19. Artikel 16.20, eerste lid, komt te luiden:
1. Het bestuur van de emissieautoriteit kan de vergunning wijzigen of aanvullen, de daaraan verbonden voorschriften wijzigen, aanvullen of intrekken of voorschriften aan de vergunning verbinden, indien dit naar zijn oordeel nodig is in het belang van de goede werking van het systeem van handel in emissierechten.
20. Artikel 16.20a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. Na «de vergunning» wordt ingevoegd: en de daaraan verbonden voorschriften.
b. Na «intrekken» wordt ingevoegd: of voorschriften aan de vergunning verbinden.
21. Onder vernummering van artikel 16.20b tot artikel 16.20c wordt na artikel 16.20a een artikel ingevoegd, luidende:
1. Het bestuur van de emissieautoriteit beziet ten minste elke vijf jaar of de vergunning, de aan de vergunning verbonden voorschriften en het van de vergunning deel uitmakende monitoringsplan nog juist en volledig zijn, mede gezien de in artikel 16.13, eerste lid, onder a en b, genoemde veranderingen en ontwikkelingen.
2. Met betrekking tot de beslissing ter zake en de inhoud van de voorschriften zijn de artikelen 16.6 tot en met 16.12 en 16.20, eerste lid, van overeenkomstige toepassing. Het bestuur van de emissieautoriteit kan tevens het van de vergunning deel uitmakende monitoringsplan wijzigen voor zover de beoordeling, bedoeld in het eerste lid, daartoe noopt.
22. Artikel 16.20c (nieuw), derde lid, vervalt.
23. In artikel 16.21, eerste lid, eerste volzin, wordt «waarvoor de in artikel 16.5, eerste lid, vervatte verboden gelden» vervangen door: waarvoor het in artikel 16.5, eerste lid, vervatte verbod geldt.
24. In het opschrift van paragraaf 16.2.1.3 vervalt: en het gebruik van emissiereductie-eenheden en gecertificeerde emissiereducties.
25. Het opschrift van subparagraaf 16.2.1.3.1 komt te luiden:
26. De artikelen 16.23 tot en met 16.30 worden vervangen door de volgende artikelen:
1. Overeenkomstig artikel 10 en, in voorkomend geval, artikel 29bis van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten worden broeikasgasemissierechten die niet overeenkomstig deze paragraaf kosteloos worden toegewezen, geveild.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302).
1. Onverminderd artikel 16.31 beslist Onze Minister per periode van acht jaar over de kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten. De eerste periode vangt aan op 1 januari 2013.
2. Het nationale toewijzingsbesluit bevat in ieder geval:
a. een lijst van alle inrichtingen die op 30 juni 2011 beschikken over een vergunning op grond van artikel 16.5, eerste lid;
b. de aantallen broeikasgasemissierechten die op grond van deze paragraaf voor elk kalenderjaar binnen de handelsperiode kosteloos worden toegewezen voor inrichtingen die zijn opgenomen op de lijst, bedoeld onder a;
c. de aantallen broeikasgasemissierechten die voor inrichtingen die op grond van artikel 27, eerste lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten bij de Europese Commissie zijn gemeld voor uitsluiting van het systeem van handel in broeikasgasemissierechten worden toegewezen onder de voorwaarde dat:
1°. de Europese Commissie op grond van artikel 27, tweede lid, van die richtlijn binnen de in dat lid bedoelde termijn bezwaar heeft aangetekend tegen de voorgenomen uitsluiting;
2°. de inrichting, na uitgesloten te zijn geweest van het systeem van handel in broeikasgasemissierechten, op grond van artikel 27, derde lid, van die richtlijn weer in dat systeem is opgenomen.
3. Kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten voor inrichtingen die zijn opgenomen op de lijst, bedoeld in het tweede lid, onder a, vindt in ieder geval plaats voor de productie van warmte of koeling door:
a. stadsverwarming en
b. hoogrenderende warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 3, onder i, van richtlijn nr. 2004/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 februari 2004 inzake de bevordering van warmtekrachtkoppeling op basis van de vraag naar nuttige warmte binnen de interne energiemarkt en tot wijziging van Richtlijn 92/42/EEG van de Raad (PbEU L 52) voor een economisch aantoonbare vraag als bedoeld in artikel 3, onder c, van die richtlijn.
4. De kosteloze toewijzing geschiedt overeenkomstig de uitvoeringsmaatregelen die de Europese Commissie op grond van artikel 10bis, eerste lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten heeft vastgesteld.
De berekening van de aantallen broeikasgasemissierechten met het oog op kosteloze toewijzing geschiedt overeenkomstig de uitvoeringsmaatregelen die de Europese Commissie op grond van artikel 10bis, eerste lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten heeft vastgesteld.
Bij de in artikel 16.25 bedoelde berekening wordt de in artikel 9 van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten bedoelde lineaire factor toegepast, voor zover de in artikel 16.25 bedoelde uitvoeringsmaatregelen daartoe nopen.
1. Van de voor de handelsperiode die aanvangt op 1 januari 2013 met het oog op kosteloze toewijzing berekende aantallen broeikasgasemissierechten wordt in 2013 80% kosteloos toegewezen, waarna de kosteloze toewijzingen per kalenderjaar in gelijke stappen worden verminderd tot 30% van de berekende aantallen broeikasgasemissierechten in 2020. In het nationale toewijzingsbesluit voor de handelsperiode die aanvangt op 1 januari 2021 wordt van de broeikasgasemissierechten uiteindelijk in 2027 0% kosteloos toegewezen.
2. In afwijking van het eerste lid wordt in geval van een bedrijfstak of een deeltak die overeenkomstig artikel 10bis, dertiende lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten geacht wordt te zijn blootgesteld aan een significant weglekrisico voor de handelsperiode die aanvangt op 1 januari 2013 van de voor dat geval berekende aantallen broeikasgasemissierechten 100% kosteloos toegewezen.
3. In afwijking van het eerste lid wordt van de aantallen broeikasgasemissierechten die voor een handelsperiode zijn berekend voor inrichtingen als bedoeld in artikel 16.2b, eerste lid, 0% kosteloos toegewezen.
Geen kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten vindt plaats voor:
a. het opwekken van elektriciteit, behoudens voor zover de elektriciteit met restgassen wordt geproduceerd;
b. elektriciteitsopwekkers als bedoeld in artikel 3, onder u, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten, tenzij het betreft een activiteit als bedoeld in artikel 16.24, derde lid, of tenzij in de uitvoeringsmaatregelen, bedoeld in artikel 16.25, anders is bepaald;
c. het afvangen van CO2 met het oog op transport en geologische opslag op een opslaglocatie als bedoeld in artikel 3, onder 3, van richtlijn nr. 2009/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 april 2009 betreffende de geologische opslag van kooldioxide en tot wijziging van Richtlijn 85/337/EEG van de Raad, de Richtlijnen 2000/60/EG, 2001/80/EG, 2004/35/EG, 2006/12/EG en 2008/1/EG en Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU L 140) waarvoor op grond van hoofdstuk 3 van die richtlijn vergunning is verleend, het transporteren van CO2 met het oog op een dergelijke opslag alsmede het geologisch opslaan van CO2 op een dergelijke opslaglocatie.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de kosteloze toewijzing en de berekening van de aantallen broeikasgasemissierechten met het oog op die toewijzing.
1. Op de voorbereiding van het nationale toewijzingsbesluit is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
2. Zienswijzen kunnen naar voren worden gebracht door een ieder.
3. Het nationale toewijzingsbesluit wordt vastgesteld en bekendgemaakt uiterlijk twaalf weken na de terinzagelegging van het ontwerp van het te nemen besluit en ten minste 15 maanden voor het begin van de handelsperiode.
4. In afwijking van artikel 3:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt het vastgestelde nationale toewijzingsbesluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit in de Staatscourant. Het nationale toewijzingsbesluit wordt tevens toegezonden aan de Europese Commissie.
1. Indien het nationale toewijzingsbesluit naar aanleiding van de beoordeling door de Europese Commissie overeenkomstig de artikelen 10bis, vijfde lid, 11, derde lid, en 27, eerste en tweede lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten niet behoeft te worden gewijzigd, wordt daarvan mededeling gedaan in de Staatscourant.
2. Indien het nationale toewijzingsbesluit naar aanleiding van de in het eerste lid bedoelde beoordeling geheel of gedeeltelijk moet worden gewijzigd, stelt Onze Minister het nationale toewijzingsbesluit opnieuw vast nadat daarin zijn verwerkt de door de Europese Commissie voorgestelde wijzigingen met betrekking tot:
a. de toepassing van een uniforme correctiefactor als bedoeld in artikel 10bis, vijfde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten;
b. het weigeren op grond van artikel 11, derde lid, van de onder a genoemde richtlijn van:
1°. opname van een inrichting op de lijst, bedoeld in artikel 16.24, tweede lid, onder a;
2°. toewijzing van broeikasgasemissierechten voor een inrichting als bedoeld onder 1° of het aantal voor een dergelijke inrichting kosteloos toegewezen broeikasgasemissierechten;
c. uitsluiting van het systeem van handel in broeikasgasemissierechten van inrichtingen die daartoe zijn gemeld op grond van artikel 27, eerste lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten en de toewijzing van broeikasgasemissierechten voor die inrichtingen.
3. Artikel 16.30, eerste tot en met derde lid, is niet van toepassing. Artikel 16.30, vierde lid, eerste volzin, is van overeenkomstige toepassing.
27. In artikel 16.31, eerste lid, wordt «wijzigen Onze Ministers» vervangen door: wijzigt Onze Minister.
28. De artikelen 16.32 tot en met 16.34 worden vervangen door de volgende artikelen en daarbij behorende opschriften:
1. Degene die een inrichting drijft, die kan worden aangemerkt als nieuwkomer als bedoeld in artikel 3, onder h, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten, kan Onze Minister verzoeken om kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten. De toewijzing geschiedt overeenkomstig artikel 10bis, zevende lid, en de op grond van dat artikellid door de Europese Commissie gestelde regels en, indien het betreft een activiteit die op grond van artikel 24 van genoemde richtlijn in het systeem van handel in broeikasgasemissierechten is opgenomen, overeenkomstig artikel 24, tweede lid, van genoemde richtlijn.
2. De artikelen 16.24, derde lid, en 16.25 tot en met 16.29 zijn van overeenkomstige toepassing.
3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de wijze waarop een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt gedaan en omtrent de procedure met betrekking tot de behandeling van een dergelijk verzoek.
1. Overeenkomstig artikel 10bis, zevende lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten worden broeikasgasemissierechten in de reserve voor nieuwkomers die niet kosteloos zijn toegewezen, geveild. Daarbij wordt rekening gehouden met de mate waarin inrichtingen gebruik hebben kunnen maken van deze reserve.
2. Artikel 16.23, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.
Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 37 tot en met 42 van verordening (EU) nr. 1031/2010 van de Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling vanbroeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302).
Indien de Europese Commissie op grond van artikel 10bis, dertiende lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten de lijst van bedrijfstakken of deeltakken die geacht worden te zijn blootgesteld aan een significant risico op het weglekeffect, aanpast, en het bedrijfstakken of deeltakken betreft die in Nederland zijn gevestigd, wijzigt Onze Minister een overeenkomstig deze afdeling genomen besluit houdende kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten overeenkomstig de uitvoeringsmaatregelen die de Europese Commissie op grond van artikel 10bis, eerste en dertiende lid, van die richtlijn heeft vastgesteld. De artikelen 16.24, derde lid, en 16.25 tot en met 16.29 zijn van overeenkomstige toepassing.
1. Een overeenkomstig deze afdeling genomen besluit houdende kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten kan overeenkomstig de uitvoeringsmaatregelen die de Europese Commissie op grond van artikel 10bis, eerste lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten heeft vastgesteld, worden gewijzigd of ingetrokken:
a. indien de werking van een broeikasgasinstallatie geheel of gedeeltelijk wordt beëindigd, tenzij de vergunninghouder ten genoegen van Onze Minister aantoont dat de productie binnen een concrete en redelijke termijn zal worden hervat,
b. indien de werking van een broeikasgasinstallatie tijdelijk wordt beëindigd, of
c. indien de capaciteit van een broeikasgasinstallatie aanzienlijk wordt verminderd.
2. Voor de toepassing van het eerste lid, onder a, wordt de werking van een broeikasgasinstallatie geacht geheel beëindigd te zijn indien de vergunning, bedoeld in artikel 16.5, eerste lid, voor de betrokken inrichting is ingetrokken of indien de broeikasgasinstallatie technisch gezien niet meer kan werken of in werking kan worden gesteld.
3. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.
4. De artikelen 16.26 tot en met 16.29 zijn van overeenkomstige toepassing.
1. Een overeenkomstig deze afdeling genomen besluit houdende kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten kan tevens worden gewijzigd of ingetrokken, indien:
a. degene die de inrichting drijft, onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid, of
b. het besluit anderszins onjuist was en degene die de inrichting drijft, dit wist of behoorde te weten.
2. De artikelen 16.25 tot en met 16.29 zijn van overeenkomstige toepassing.
3. Een besluit houdende kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de betrokken inrichting worden gewijzigd indien acht jaren zijn verstreken sedert de dag waarop het besluit is bekendgemaakt.
Bij intrekking of wijziging op grond van artikel 16.34b of artikel 16.34c kan worden bepaald dat de intrekking of wijziging terugwerkt tot en met een bij dat besluit te bepalen tijdstip.
Op de voorbereiding van een krachtens artikel 16.34b of 16.34c genomen besluit, voor zover een dergelijk besluit strekt tot wijziging van het nationale toewijzingsbesluit, zijn artikel 16.30, vierde lid, van deze wet en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
29. Boven artikel 16.35 wordt een opschrift ingevoegd, luidende:
30. Artikel 16.35 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «artikel 46 van de EG-verordening» vervangen door: artikel 40 van de EU-verordening.
b. Het tweede lid, eerste volzin, komt te luiden: Het bestuur van de emissieautoriteit verleent voor een inrichting als bedoeld in artikel 16.32, eerste lid, het aantal broeikasgasemissierechten dat overeenkomstig dat lid aan die inrichting is toegewezen.
31. Na artikel 16.35 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
1. Op verzoek van degene die een inrichting drijft, verleent het bestuur van de emissieautoriteit broeikasgasemissierechten die geldig zijn met ingang van 1 januari 2013 ter vervanging van emissiereductie-eenheden of gecertificeerde emissiereducties die zijn verleend ten behoeve van:
a. voor 1 januari 2013 gerealiseerde emissiereducties uit projectactiviteiten in het kader van het mechanisme van gemeenschappelijke uitvoering, bedoeld in artikel 6 van het Protocol van Kyoto, onderscheidenlijk het mechanisme voor schone ontwikkeling, bedoeld in artikel 12 van genoemd protocol;
b. op of na 1 januari 2013 gerealiseerde emissiereducties uit projectactiviteiten als bedoeld onder a die voor die datum zijn geregistreerd.
2. Op verzoek van degene die een inrichting drijft, verleent het bestuur van de emissieautoriteit broeikasgasemissierechten die geldig zijn met ingang van 1 januari 2013 ter vervanging van gecertificeerde emissiereducties die zijn verleend voor emissiereducties uit projectactiviteiten in het kader van het mechanisme voor schone ontwikkeling, bedoeld in artikel 12 van het Protocol van Kyoto, die op of na 1 januari 2013 zijn geregistreerd in een land dat ten tijde van die registratie was opgenomen op de vanwege de Verenigde Naties uitgegeven lijst van minst ontwikkelde landen.
3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op projectactiviteiten voor:
a. het opwekken van elektriciteit door het vrijmaken van kernenergie;
b. landgebruik, verandering in het landgebruik en bosbouwactiviteiten.
4. Het eerste en tweede lid zijn van toepassing zolang het aantal emissiereductie-eenheden en gecertificeerde emissiereducties het percentage ten hoogste toegestaan gebruik dat voor de betrokken categorie inrichtingen is gespecificeerd in de overeenkomstig artikel 11bis, achtste lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten vastgestelde maatregelen, niet overschrijdt.
5. Het eerste lid, aanhef en onder a, is van toepassing tot 31 maart 2015.
6. Het tweede lid is van toepassing totdat het betrokken minst ontwikkelde land een op de betrokken emissiereducties betrekking hebbend verdrag met de Europese Unie heeft bekrachtigd, doch, indien voor 1 januari 2020 geen bekrachtiging heeft plaatsgevonden, uiterlijk tot 1 januari 2020.
7. Zodra een internationale overeenkomst over klimaatverandering tot stand is gekomen, is dit artikel uitsluitend van toepassing indien de betrokken derde staat die overeenkomst heeft bekrachtigd.
8. Bij de toepassing van dit artikel neemt het bestuur van de emissieautoriteit de uitvoeringsmaatregelen die de Europese Commissie op grond van artikel 11bis, negende lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten heeft vastgesteld, in acht.
1. Op verzoek van degene die een inrichting drijft, verleent het bestuur van de emissieautoriteit broeikasgasemissierechten die geldig zijn met ingang van 1 januari 2013 ter vervanging van kredieten uit projecten of andere emissiereducerende activiteiten in derde staten als bedoeld in artikel 11bis, vijfde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten.
2. Artikel 16.35a, vierde, zevende en achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.
1. Het bestuur van de emissieautoriteit kan broeikasgasemissierechten die, gelet op de wijziging van het daaraan ten grondslag liggende toewijzingsbesluit, onverschuldigd zijn verleend, terugvorderen van degene die de betrokken inrichting drijft. Indien degene die de inrichting drijft, onvoldoende broeikasgasemissierechten bezit, kan een met de waarde van die rechten corresponderend bedrag worden teruggevorderd.
2. Het bestuur van de emissieautoriteit kan de terug te vorderen broeikasgasemissierechten dan wel het met de waarde van die rechten corresponderende bedrag bij dwangbevel invorderen.
3. Het bestuur van de emissieautoriteit kan broeikasgasemissierechten die, gelet op de wijziging van het daaraan ten grondslag liggende toewijzingsbesluit, onverschuldigd zijn verleend, verrekenen met de hoeveelheid voor degene die de inrichting drijft, te verlenen broeikasgasemissierechten voor de daarop volgende handelsperiode.
4. Terugvordering vindt niet plaats voor zover na de dag waarop het besluit houdende kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten is bekendgemaakt, acht jaren zijn verstreken.
5. Bij het bepalen van de waarde van een broeikasgasemissierecht, bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, wordt uitgegaan van de gemiddelde marktprijs van een dergelijk recht op het moment van terugvordering. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop de gemiddelde marktprijs van een broeikasgasemissierecht wordt bepaald.
32. In het opschrift van paragraaf 16.2.1.4 wordt «het inleveren van broeikasgasemissierechten, emissiereductie-eenheden en gecertificeerde emissiereducties» vervangen door: het inleveren van broeikasgasemissierechten.
33. Artikel 16.36, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «overeenkomstig de EG-verordening register handel in broeikasgasemissierechten» wordt vervangen door: op of na 1 januari 2013 overeenkomstig de EU-verordening register handel in broeikasgasemissierechten.
b. Het woord «planperiode» wordt vervangen door: handelsperiode.
c. De woorden «waarin of» vervallen.
34. In artikel 16.37, eerste lid, wordt «artikel 67, tweede lid, van de EG-verordening» vervangen door: artikel 27, achtste lid, van de EU-verordening.
35. De artikelen 16.37a en 16.37b vervallen.
36. In de artikelen 16.39 en 16.39w wordt «broeikasgasemissierechten, emissiereductie-eenheden of gecertificeerde emissiereducties» telkens vervangen door: broeikasgasemissierechten.
37. Artikel 16.39g wordt als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid wordt na «mag» ingevoegd: in een periode van vijf jaar voorafgaand aan de verificatie.
b. In het derde lid, tweede volzin, vervalt het gedeelte na «EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten».
38. Artikel 16.39i, derde lid, vervalt.
39. Artikel 16.39j, negende lid, vervalt.
40. In artikel 16.39m, eerste volzin, vervalt «door Onze Minister».
41. Artikel 16.39q komt te luiden:
42. In paragraaf 16.2.2.3 wordt na artikel 16.39s een artikel ingevoegd, luidende:
43. In het opschrift van paragraaf 16.2.2.4 wordt «het inleveren van broeikasgasemissierechten, emissiereductie-eenheden en gecertificeerde emissiereducties» vervangen door: het inleveren van broeikasgasemissierechten.
44. Artikel 16.39u vervalt.
45. In artikel 16.43, vierde lid, wordt «Als registeradministrateur als bedoeld in artikel 2, onder q, van de EG-verordening» vervangen door: Als nationale administrateur als bedoeld in artikel 2, onder 23, van de EU-verordening.
46. Artikel 16.46 komt te luiden:
Emissiereductie-eenheden, gecertificeerde emissiereducties en verwijderingseenheden die aan het einde van de aanvullende periode voor het voldoen aan verplichtingen, bedoeld in het overeenkomstig het Protocol van Kyoto genomen besluit 13/CMP.1, op een rekening in het register voor handel in emissierechten zijn geregistreerd, worden geannuleerd.
47. Artikel 16.46b wordt als volgt gewijzigd:
a. In het derde lid wordt, onder lettering van onderdeel b als onderdeel c, na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:
b. alle personen die aan de projectactiviteit deelnemen, hun hoofdvestiging hebben in een staat die de internationale overeenkomst, bedoeld in artikel 11ter, eerste lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten, heeft bekrachtigd, of in een staat of een subfederale of regionale entiteit die overeenkomstig artikel 25 van genoemde richtlijn aan het systeem van handel in broeikasgasemissierechten is gekoppeld;.
b. In het vijfde lid, onder a, wordt «het derde lid, onder a, of, voorzover van toepassing, onder b» vervangen door: het derde lid, onder a of b, of, voor zover van toepassing, onder c.
48. Na artikel 16.47 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Degene die een inrichting drijft, waarin zich een NOx-installatie bevindt:
a. die tot een krachtens artikel 16.1, derde lid, aangewezen categorie behoort, kan in bij algemene maatregel van bestuur aangegeven gevallen verzoeken met ingang van een bepaald tijdstip buiten die aanwijzing te blijven;
b. die niet tot een krachtens artikel 16.1, derde lid, aangewezen categorie behoort, kan in bij algemene maatregel van bestuur aangegeven gevallen verzoeken tot en met een bepaald tijdstip binnen die aanwijzing te vallen.
2. Het bestuur van de emissieautoriteit beslist op verzoeken als bedoeld in het eerste lid.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter uitvoering van het eerste en tweede lid regels worden gesteld.
49. Artikel 16.49 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Onverminderd artikel 16.5, tweede lid, is het verboden zonder vergunning van het bestuur van de emissieautoriteit een inrichting in werking te hebben.
b. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
1°. De aanhef wordt als volgt gewijzigd:
aa. De zinsnede «de artikelen 16.2, vierde, vijfde en zesde lid, en 16.6 tot en met 16.21» wordt vervangen door: de artikelen 16.6 tot en met 16.21.
bb. De zinsnede «artikel 16.6, derde lid, tweede volzin, artikel 16.12, vierde lid, en artikel 16.14, derde lid, tweede volzin» wordt vervangen door: artikel 16.13a, eerste lid, onder d en e, artikel 16.14, derde lid, tweede volzin, en artikel 16.20b.
2°. De onderdelen c en d worden geletterd d en e.
3°. Na onderdeel b wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. artikel 16.13a, eerste lid, onder c, geen betrekking heeft op het gedeeltelijk beëindigen van de werking van een installatie;.
c. Aan het vierde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de intrekking van de vergunning voor wat betreft het verkoopplafond.
C
Hoofdstuk 18 wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 18.6a wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «artikel 16.11a, eerste, tweede, derde en vierde lid, artikel 16.11a, eerste, tweede, derde en vierde lid, in verbinding met artikel 16.49, tweede lid» wordt vervangen door: artikel 16.11a, artikel 16.11a in verbinding met artikel 16.49, tweede lid.
b. Na «artikel 16.13 in verbinding met artikel 16.49, tweede lid,» wordt ingevoegd: artikel 16.13a, artikel 16.13a, eerste lid, onder a tot en met c, in verbinding met artikel 16.49, tweede lid,.
c. Voor «artikel 16.39c» wordt ingevoegd: artikel 16.34,.
2. Artikel 18.16a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. De zinsnede «16.11a, eerste, tweede, derde en vierde lid, 16.11a, eerste, tweede, derde en vierde lid, in verbinding met artikel 16.49, tweede lid» wordt vervangen door: 16.11a, 16.11a in verbinding met artikel 16.49, tweede lid.
b. Na «16.13 in verbinding met artikel 16.49, tweede lid,» wordt ingevoegd: 16.13a, 16.13a, eerste lid, onder a tot en met c, in verbinding met artikel 16.49, tweede lid,.
c. De zinsnede «16.20b» wordt telkens vervangen door: 16.20c.
d. Voor «artikel 16.39c» wordt ingevoegd: artikel 16.34,.
3. Artikel 18.16e, derde lid, komt te luiden:
3. In afwijking van het tweede lid bedraagt de bestuurlijke boete, bedoeld in dat lid, met betrekking tot het kalenderjaar 2013 en daarop volgende kalenderjaren per ton emissie van een kooldioxide-equivalent het in artikel 16, derde lid, van de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten genoemde bedrag, jaarlijks verhoogd overeenkomstig de Europese consumentenprijsindex.
D
Hoofdstuk 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. Artikel 20.1 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid, tweede volzin, en het zesde lid wordt «artikel 16.29, eerste lid» vervangen door: artikel 16.24, eerste lid.
b. In het vijfde lid wordt voor de huidige tekst een volzin ingevoegd, luidende: In afwijking van artikel 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht vangt de termijn voor het instellen van beroep tegen een nationaal toewijzingsbesluit als bedoeld in artikel 16.24, eerste lid, aan met ingang van de dag na die waarop in de Staatscourant een mededeling is gedaan als bedoeld in artikel 16.30a, eerste lid, dan welmet ingang van de dag na die waarop het gewijzigde nationale toewijzingsbesluit overeenkomstig artikel 16.30a, derde lid, tweede volzin, in verbinding met artikel 16.30, vierde lid, in de Staatscourant is bekendgemaakt.
2. Artikel 20.2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel d vervalt.
b. De onderdelen e en f worden geletterd d en e.
c. In onderdeel d (nieuw) wordt «artikel 16.29, eerste lid» vervangen door: artikel 16.24, eerste lid.
3. Artikel 20.5a wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
1°. De zinsnede «aanhangige zaken over een nationaal toewijzingsbesluit als bedoeld in artikel 16.29, eerste lid, die op dezelfde planperiode betrekking hebben» wordt vervangen door: aanhangige zaken over een nationaal toewijzingsbesluit als bedoeld in artikel 16.24, eerste lid, die op dezelfde handelsperiode betrekking hebben.
2°. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: De eerste volzin is niet van toepassing op latere wijzigingen van een nationaal toewijzingsbesluit overeenkomstig subparagraaf 16.2.1.3.2.
b. In het tweede lid wordt «artikel 16.29, eerste lid» vervangen door: artikel 16.24, eerste lid.
In artikel 1a, onder 1°, van de Wet op de economische delicten wordt de zinsnede met betrekking tot de Wet milieubeheer als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «16.11a, eerste, tweede, derde en vierde lid, 16.11a, eerste, tweede, derde en vierde lid, in verbinding met artikel 16.49, tweede lid» wordt vervangen door: 16.11a, 16.11a in verbinding met artikel 16.49, tweede lid.
2. Na «16.13 in verbinding met artikel 16.49, tweede lid,» wordt ingevoegd: 16.13a, 16.13a, eerste lid, onder a tot en met c, in verbinding met artikel 16.49, tweede lid,.
3. De zinsnede «16.20b» wordt telkens vervangen door: 16.20c.
4. Voor «16.39c» wordt ingevoegd: artikel 16.34,.
Inrichtingen als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer die zijn opgenomen op de lijst, bedoeld in artikel 16.24, tweede lid, onder a, van de Wet milieubeheer, zoals dat artikel komt te luiden na inwerkingtreding van artikel I, onder B, onder 26, van deze wet, en die op 30 juni 2011 nog niet beschikten over een vergunning op grond van artikel 16.5, eerste lid, van de Wet milieubeheer, worden voor de toepassing van subparagraaf 16.2.1.3.1 van de Wet milieubeheer, zoals die subparagraaf komt te luiden na inwerkingtreding van artikel I, onder B, onder 25, 26 en 27, van deze wet, met ingang van 30 juni 2011 en tot en met 31 december 2012 aangemerkt als inrichtingen die beschikken over een vergunning op grond van artikel 16.5, eerste lid, van de Wet milieubeheer.
Het recht zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van deze wet blijft van toepassing op emissies van broeikasgassen die zijn veroorzaakt in de periode tot 1 januari 2013 en op broeikasgasemissierechten als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer die zijn toegewezen en verleend of geveild voor de periode tot 1 januari 2013.
Na de inwerkingtreding van artikel I, onder B, onder 12 en 13, van deze wet berust de Regeling monitoring handel in emissierechten mede op de artikelen 16.11a, tweede lid, en 16.12, derde lid, van de Wet milieubeheer, zoals die artikelen komen te luiden na inwerkingtreding van genoemde onderdelen van deze wet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministers, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32667-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.