32 647 Levensbeëindiging

Nr. 103 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 januari 2024

Op 26 oktober jl. heeft uw Kamer mij per brief1 verzocht om een reactie op de motie van het lid Grinwis c.s.2. Mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid informeer ik uw Kamer met deze brief over de opvolging van deze motie.

De motie verzoekt de regering binnen de huidige wettelijke mogelijkheden ten spoedigste te voorkomen dat via een Proeftuin Laatste Wil een zelfmoordmiddel wordt verstrekt en deze proeftuin dus te verbieden; indien binnen de huidige wettelijke mogelijkheden geen ruimte is, met aanvullende wetgeving en desnoods spoedwetgeving dit levensgevaarlijke project een halt toe te roepen; en voorts om zowel civielrechtelijk als bestuursrechtelijk na te gaan of dergelijke voorbereidende handelingen niet moeten leiden tot een verbod van genoemde rechtspersoon, die willens en wetens zelfdoding mogelijk maakt.

In het Tweeminutendebat Medische Ethiek/Orgaandonatie op 25 oktober jl. heb ik in reactie op de motie aangegeven dat Coöperatie Laatste Wil (CLW) in haar persconferentie op 25 oktober 2023 een oproep heeft gedaan aan de politiek om een Proeftuin Laatste Wil mogelijk te maken en daarbij heeft aangegeven pas met een dergelijke proeftuin te kunnen starten als er een politiek besluit komt om een gedoogregeling op te zetten. Ik heb daarbij aangegeven dat dit laatste niet aan de orde is en om die reden heb ik de motie ontraden.

Een oproep (aan de politiek) om een Proeftuin Laatste Wil mogelijk te maken, is niet strafbaar. Omdat CLW – zoals het er nu naar uitziet – ook niet voornemens is verdere stappen te zetten ter realisatie van een dergelijke proeftuin is er naar ons oordeel op dit moment ook geen reden om aanvullende wetgeving voor te stellen. Evenmin zal het openbaar ministerie (OM) op dit moment een vordering tot verbodenverklaring van CLW als rechtspersoon indienen. Gezien het feit dat er geen verdere stappen worden gezet ter realisatie van een Proeftuin Laatste Wil kan ik dus geen uitvoering geven aan de motie.

Wel hebben de Minister van Justitie en Veiligheid en ik begrip voor het doel van de motie en vinden wij een dergelijke proeftuin ongewenst. In dat verband kan ik aangeven dat het op dit moment op grond van artikel 294, tweede lid, Wetboek van Strafrecht reeds strafbaar is om aan een ander zelfdodingsmiddelen te verschaffen indien de zelfdoding daarop volgt. Ook is het deelnemen aan een organisatie die het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft, strafbaar gesteld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht.

Waar strafrechtelijk optreden mogelijk en aangewezen is, treedt het OM op. Zo heeft het OM eerder publiekelijk kenbaar gemaakt dat het voornemens is om tien personen te vervolgen die betrokken zijn of waren bij CLW. Het OM heeft deze zaken overgedragen aan de rechter-commissaris. De rechter-commissaris kan – op verzoek van het OM of de tien verdachten – nog nader onderzoek doen. Het is nog niet te zeggen wanneer deze zaken voor de rechter komen.

Naar aanleiding van de aangekondigde Proeftuin Laatste Wil heeft het OM aangegeven op te zullen treden als blijkt dat de strafrechtelijke grenzen worden overschreden of wanneer het vermoeden ontstaat dat CLW werkzaamheden uitvoert die strijdig zijn met de openbare orde.

Ik vertrouw erop uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, C. Helder


X Noot
1

Brief met kenmerk 2023Z18433.

X Noot
2

Kamerstukken II, 2023–2024, 36 410 XVI, nr. 16.

Naar boven