Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2015
Tijdens het VAO «Bedrijfslevenbeleid en Innovatie» op 17 november jl. en het VAO «Ondernemen
en Gastvrijheidseconomie» op 16 april jl. heb ik met uw Kamer gesproken over het Dutch
Venture Initiative (DVI). Middels deze brief geef ik uitvoering aan de motie Verhoeven
(Kamerstuk 32 637, nr. 180) en de motie Van Veen (Kamerstuk 32 637, nr. 211).
Het DVI is één van de maatregelen om het aanbod van risicokapitaal voor het mkb in
Nederland te vergroten. DVI bestaat uit een fonds van € 202,5 mln dat vanuit het Rijk,
het Europees Investeringsfonds (EIF) en de Brabant Ontwikkelings Maatschappij (BOM)
risicodragend kapitaal verstrekt aan private investeringsfondsen, die zich richten
op jonge innovatieve mkb-bedrijven die willen doorgroeien.
Bijgevoegd treft u de door de accountant goedgekeurde jaarcijfers 2015 van DVI1. DVI heeft een gebroken boekjaar van 1 april tot en met 31 maart. Op 31 maart 2015
heeft DVI in totaal € 69 mln gecommitteerd aan acht investeringsfondsen.
De waarde van de financiële activa die op dat moment met deze commitments zijn gefinancierd,
is op 31 maart 2015 vastgesteld op € 15.915.828,–. De omvang van deze financiële activa
zal de komende jaren toenemen naarmate de investeringsfondsen de committeringen verder
benutten. Met deze waardering van de financiële activa en de uitgaven en inkomsten
van DVI is in dit laatste boekjaar een positief rendement van € 2.173.691,– behaald.
DVI had in het boekjaar daarvoor een negatief rendement van € 1.293.863,–. In de eerste
jaren van risicokapitaalfondsen kunnen de rendementen erg volatiel zijn en zijn de
waarderingen van de investeringen voor een groot deel gebaseerd op nog niet gerealiseerde
winsten («fair value»).
Bij een eventuele verkoop van de belangen van de overheid in onderdelen van het DVI
zal dat volgens deze jaarcijfers € 10.610.552,– kunnen opleveren. Dit is het 2/3-belang
dat de overheid heeft in de boekhoudkundige waarde van de financiële activa. De werkelijke
opbrengst bij een verkoop zal afhangen van een veelheid aan factoren, zoals de prospectieve
waarde van de participaties en de mate van de liquiditeit hiervan in de markt. Overigens
is DVI zo opgezet dat de overheid aan het einde van de looptijd van DVI automatisch
met DVI weer terugtreedt uit de markt.
De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp